Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
- aanvankelijk vrijwillige – behandeling een geringe verbetering wordt gezien. Echter neemt dit niet weg dat er nog een belangrijk risico op suïcidaliteit wordt waargenomen. Daarop licht zij toe dat betrokkene zeer recent nog heeft geprobeerd zichzelf met behulp van schoenveters van het leven te beroven. Op de vraag van de advocaat welke psychische stoornis op dit moment voorliggend is, antwoordt zij dat op dit moment autisme en ADHD op de voorgrond staan. Verder acht zij betrokkene op dit moment wilsbekwaam, echter tekent zij daarbij aan dat dit nadrukkelijk ook geldt voor haar suïcidewens. Het voorliggende verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel wordt door haar daarom ondersteund. In dat verband wijst zij er tevens op dat behandeling in een vrijwillig kader betrokkene extra onrust bezorgt, nu haar daarmee extra ruimte en gelegenheid wordt geboden om haar suïcidewens daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Als de meest noodzakelijke zorgvormen benoemt zij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie.
4.Beoordeling
5.Beslissing
13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.