ECLI:NL:RBZWB:2024:2280

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419824 / FA RK 24/1042
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. Deze maatregel was eerder opgelegd op 5 maart 2024 en betreft een verzoek van de officier van justitie tot verlenging van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 1995, verblijft momenteel in een accommodatie van GGZ Breburg HIC. Tijdens de mondelinge behandeling waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, en zorgprofessionals. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie om verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, toegewezen. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend tot en met 28 maart 2024, waarbij andere verzoeken zijn afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Willemsen en schriftelijk uitgewerkt op 13 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419824 / FA RK 24/1042
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 7 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie te GGZ Breburg HIC, [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.Ch. Osté te Dongen.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 maart 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 5 maart 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Dongen tot het nemen van de crisismaatregel van 5 maart 2024;
- de medische verklaring van 5 maart 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1], broer van betrokkene;
- mevrouw [naam 2], arts-assistent;
- [naam 3], verpleegkundige.
Tevens was aanwezig, maar is niet gehoord:
- [naam 4], leerling verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege
die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag van de behandelend rechter hoe het met haar gaat geeft betrokkene geen reactie.
3.2
De verpleegkundige licht toe dat betrokkene sinds het moment van de crisisopname laat blijken moeite te hebben met het maken van contact.
3.3
De broer van betrokkene merkt op dat zij langdurig vermist is geweest en dat ervan wordt uitgegaan dat zij erg ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt. Hij heeft zijn zus gisteren bezocht, hij is ervan overtuigd geraakt dat het beslist niet goed met haar gaat en dat daarom de crisisopname nog enige tijd dient te worden voortgezet.
3.4
De arts-assistent brengt naar voren dat betrokkene na haar vermissing in het buitengebied is aangetroffen. Vervolgens heeft zij bij haar ouders verbleven, alwaar de politie betrokken is geraakt wegens aanhoudend schreeuwen door betrokkene en agressie van haar naar haar ouders. Betrokkene maakt sinds de crisisopname een gedesoriënteerde indruk en het lukt uitsluitend om op schriftelijke wijze beperkt met haar te communiceren. Gelet op de actuele toestand van betrokkene, de onbekendheid met de oorzaak/aanleiding van het ontstaan daarvan en de nog steeds aanwezige risico’s die worden gezien op gevaar voor de eigen lichamelijke en psychische gezondheid en voor de algemene veiligheid van anderen acht zij een voortzetting van de crisismaatregel op dit moment noodzakelijk. Het voorliggend verzoek wordt daarom door haar ondersteund, waarbij zij als de op dit moment nood-zakelijke zorgvormen benoemt het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie.
3.5
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen door de arts-assistent naar voren is gebracht.
3.6
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling concludeert dat er grote zorgen bestaan over het algehele toestandsbeeld van zijn cliënt. Met deze toelichting wenst hij zich ten aanzien van het voorliggend verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie;
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.4
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene zich verzet tegen de crisisopname en de noodzakelijk geachte zorg, althans dat zij kennelijk niet de intrinsieke bereidheid heeft om daaraan consequent mee te werken.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 maart 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.