ECLI:NL:RBZWB:2024:2281

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419501 / FA RK 24/870
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1984. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. J. Nederlof, een herstelcoach en een casemanager Ggz aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat hij zich beter voelt sinds de medicatie is verlaagd, maar de casemanager en herstelcoach hebben verklaard dat hij lijdt aan een schizofrenie-spectrumstoornis en dat hij zonder verplichte zorg niet consistent zal meewerken aan zijn behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan ernstige psychische stoornissen die leiden tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven voorhanden, en de rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Willemsen en is op 13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419501 / FA RK 24/870
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , [land],
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J. Nederlof te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 21 februari 2024;
- de medische verklaring van 14 februari 2024;
- een zorgplan van 13 februari 2024;
- een zorgkaart van 20 februari 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] , herstelcoach/persoonlijk begeleider;
- mevrouw [naam 2] , casemanager Ggz.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene antwoordt op de vraag van de behandelend rechter hoe het met hem gaat dat het vooral beter met hem gaat sinds de medicatie dosering is verlaagd. Al vanaf zijn achttiende levensjaar heeft hij medicatie, al die tijd ondervindt hij daarvan de vervelende bijwerkingen. Hij wil nu eindelijk de kans geboden krijgen om te laten zien dat hij ook geheel zonder zorgmachtiging of althans zonder verplichte medicatie toediening goed kan functioneren. Betrokkene vertelt intussen ook onsamenhangend over Saddam Hoessein, over kaalheid en over een vriend, een aan hem gestelde vraag over een deur in een huis en wat hij daarin zag, over God die weet dat er mensen zijn die hem tegenwerken en over zijn gebit dat daarvan het bewijs is.
3.2
De casemanager Ggz brengt naar voren dat betrokkene kampt met een schizofrenie-spectrumstoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en dat sprake is van middelen-misbruik. Hij verblijft sinds enkele jaren in een RIBW-voorziening. Betrokkene is chronisch paranoïde psychotisch, echter functioneert hij beter met periodiek toegediende depot-medicatie. Betrokkene zelf ziet dit anders, hij vindt dat hij ziek wordt van de medicatie, hij geeft aan zich beter te voelen zonder medicatie. Geprobeerd is in de loop van 2023 de medicatie toediening volledig te beëindigen. Dit leidde echter bij betrokkene al snel tot toenemende psychotische ontregeling gepaard gaande met agressief en overlast gevend gedrag. Vervolgens is opnieuw gestart met medicatie toediening met een aanvankelijk hogere dosering, die vervolgens redelijk snel is afgebouwd tot de huidige - beperkte - hoeveelheid. Hoewel betrokkene in de praktijk daaraan meewerkt verwacht zij niet dat hij dit zal blijven doen, in het geval dat er niet langer een zorgmachtiging onderliggend is.
3.3
De herstelcoach/persoonlijk begeleider sluit zich aan bij hetgeen door de casemanager Ggz naar voren is gebracht. Met betrekking tot de mededeling van betrokkene dat hij de kans wil krijgen om aan te tonen dat hij ook geheel zonder medicatie goed kan functioneren merkt hij op dat betrokkene die kans vorig jaar heeft gehad. Dit lukte hem toen voor slechts een korte periode, waarop er vervolgens van een terugval sprake was.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat bij betrokkene al een groot aantal jaren de wens aanwezig is om te laten zien dat hij ook zonder onderliggende zorgmachtiging goed kan functioneren. Daarvan uitgaande stelt hij zich namens betrokkene primair op het standpunt dat het voorliggend verzoek dient te worden afgewezen. Bij wijze van subsidiair standpunt wenst hij zich ten aanzien van het voorliggend verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank. Dit met als toelichting dat op grond van de stukken en de mondelinge behandeling lijkt te worden voldaan aan de wettelijke criteria voor wat betreft het bestaan van een psychische stoornis, van daaruit veroorzaakt ernstig nadeel en van het ontbreken van minder bezwarende alternatieven met hetzelfde beoogde effect. Wel verzoekt hij in geval van een toewijzing van het verzoek, voor zover betreffende het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten als verplichte zorgvorm daarvan het gebruik van communicatiemiddelen geen deel te laten uit maken.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene geeft blijk van de al langere tijd bij hem bestaande wens om te laten zien dat hij ook zonder verplichte zorg, waaronder medicatie toediening, goed kan functioneren. Dit is in de loop van het jaar 2023 geprobeerd. Gebleken is dat zijn toestand daarop gedurende korte tijd verbeterde, maar dat hij vervolgens opnieuw ontregeld is geraakt. Hetgeen door de casemanager Ggz en de herstelcoach/persoonlijk begeleider naar voren is gebracht strekt tot de overtuiging dat betrokkene aan de noodzakelijke zorg - meer specifiek de toediening van de medicatie - niet consequent zal blijven meewerken indien er van vrijwilligheid sprake is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven onderhouden met zijn ambulant behandelteam. De frequentie van dat contact zal op geleide van het toestandsbeeld door het ambulant behandelteam worden bepaald.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , [land];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 maart 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans, als griffier, en op 13 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.