ECLI:NL:RBZWB:2024:2282

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419905 / FA RK 24/1086
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1954. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) vanwege ernstige alcoholproblematiek en de daaruit voortvloeiende psychische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan middel-gerelateerde en verslavingsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar gezondheid. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 maart 2024 waren de betrokkene, haar advocaat, zorgverleners en familieleden aanwezig. De betrokkene gaf aan niet te willen meewerken aan een opname, terwijl haar familie en zorgverleners zich grote zorgen maakten over haar toestand. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De overige verzochte zorgvormen werden afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer en is op 2 april 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419905 / FA RK 24/1086
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 22 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [woonadres]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 5 maart 2024;
- de medische verklaring van 28 februari 2024;
- een zorgplan van 21 februari 2024;
- een zorgkaart van 22 februari 2024;
- een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , zorgverlener;
- de heer [naam 2] , zoon tevens mentor/bewindvoerder van betrokkene,
- mevrouw [naam 3] , zus tevens mentor/bewindvoerder van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat zij in een situatie is beland waarin alles haar uit handen wordt genomen en voor haar wordt geregeld. Zij heeft dit nog niet eerder meegemaakt en zij vindt dit ook niet fijn. Op de opmerking van de behandelend rechter dat anderen zich zorgen over haar maken antwoordt betrokkene dat zij zich daarin niet herkent. Op de vraag of zij vindt dat een opname noodzakelijk is om te kunnen worden behandeld voor haar alcoholproblematiek geeft zij aan “nada, noppes” en ook dat zij in haar huidige huis wil blijven, waar zij al jaren lang woont. Verder spreekt zij over de hond die zij heeft gehad, de plek waar zij vroeger met haar ex-echtgenoot heeft gewoond, over haar vroegere werk en over de door haar en haar ex-echtgenoot gevolgde opleidingen.
3.2
De zus van betrokkene brengt naar voren dat betrokkene kampt met ernstige alcoholproblematiek, waardoor er meermalen gevaarlijke situaties zijn ontstaan, met name als gevolg van valpartijen. Enkele van deze voorvallen hebben tot een ziekenhuisopname geleid. Ook gaat betrokkene, wanneer zij overmatig alcoholhoudende drank heeft gebruikt, zichzelf verwaarlozen en eet zij niet of nauwelijks meer. Daardoor verkeerde zij ten tijde van de laatste ziekenhuisopname in zeer verwaarloosde toestand. Er was sprake van een delirium en zij had forse verwondingen en botbreuken opgelopen. Indien betrokkene, haar zus, zich niet voor haar alcoholproblematiek laat behandelen is een verdere achteruitgang met uiteindelijk fatale gevolgen voor haar gezondheid onvermijdelijk. Daarom heeft zij samen met de zoon van betrokkene en met betrokkene recent een bezoek gebracht aan een kliniek om te komen tot nadere diagnostiek en behandeling. Betrokkene weigerde echter na de intake vrijwillig deel te nemen aan bedoeld traject.
3.3
De zoon van betrokkene geeft aan zich aan te sluiten bij hetgeen door de zus van betrokkene naar voren is gebracht.
3.4
De zorgverlener wijst voor wat betreft het voorliggend verzoek naar hetgeen ter onderbouwing daarvan is opgenomen in de medische verklaring, opgemaakt door de onafhankelijk psychiater. In het geval dat overeenkomstig het verzoek een zorgmachtiging wordt verleend kan er binnen een periode van tien dagen een klinische opname volgen bij [kliniek] te [plaats].
3.5
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene duidelijk is in haar standpunt, zij wil beslist geen zorg- tevens behandelopname. Zij verzoekt de rechtbank daarom namens betrokkene op het voorliggend verzoek afwijzend te beslissen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van middel-gerelateerde en verslavingsstoornissen, neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier).
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene laat duidelijk blijken zich niet te herkennen in de zorgen die er zijn over haar actuele toestandsbeeld en onderliggende verslavingsproblematiek. Dit maakt tevens dat zij niet bereid is om in een vrijwillig kader de zorg die noodzakelijk wordt geacht om te werken aan stabilisatie te accepteren en daaraan mee te werken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dit dat ziet op afgifte van een machtiging voor de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 september 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer, rechter en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 2 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.