Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1953. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die op 5 maart 2024 was opgelegd, op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, zijn advocaat, een senior verpleegkundige en een specialist ouderengeneeskunde aanwezig. De betrokkene toonde zich aanvankelijk tegen de voorgestelde zorgvormen, maar zijn gedrag was zorgwekkend, met momenten van agressie en dreigend gedrag naar zorgpersoneel en anderen.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door vermoedelijke psychische stoornissen. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, waarbij verplichte zorgvormen zoals medicatietoediening, insluiten en beperking van de bewegingsvrijheid konden worden toegepast. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was. De machtiging geldt tot en met 28 maart 2024, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.