ECLI:NL:RBZWB:2024:2285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419896 / FA RK 24/1079
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1988. Het verzoek is ingediend op 6 maart 2024 en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling waren de cliënt, zijn moeder, de regiebehandelaar en de casemanager aanwezig. De cliënt heeft aangegeven dat hij het liefst weer bij zijn moeder zou willen wonen, maar dat hij ook met zowel vriendelijke als minder sympathieke personen in de zorgaccommodatie te maken heeft.

De moeder van de cliënt heeft haar zorgen geuit over de huidige woonplek van haar zoon, die niet voldoet aan zijn zorgbehoeften. De regiebehandelaar en casemanager hebben deze zorgen bevestigd en aangegeven dat de huidige accommodatie niet optimaal is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor zowel de cliënt als anderen. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de cliënt zich verzet tegen de opname, maar dat er onvoldoende intrinsieke motivatie is om vrijwillig mee te werken. Daarom is de rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 22 september 2024. De beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer en is op 2 april 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419896 / FA RK 24/1079
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking vanvan de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie 1] , [adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 5 maart 2024;
- de medische verklaring van 5 maart 2024;
- het eindbesluit kortdurende crisisopname van 5 maart 2024, met bijlage;
- het zorgplan van 5 maart 2024;
- het indicatiebesluit van 22 juni 2017;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolgde de Wet Bopz, de Wvggz en de Wzd;
- een uittreksel uit het gezagsregister of een verklaring omtrent het gezag van de griffie;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- een afschrift van de beschikking waarbij bewindvoering en mentorschap is ingesteld en een mentor en bewindvoerder zijn benoemd.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder van cliënt;
- mevrouw [naam 1] , regiebehandelaar;
- mevrouw [naam 2] , casemanager.
Tevens was aanwezig een buurman, ter ondersteuning van de moeder van cliënt, die niet is gehoord.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt antwoordt op de vraag van de behandelend rechter wat hij vindt van zijn verblijf in de zorgaccommodatie dat qua zorgverleners en medebewoners hij met zowel vriendelijke als minder sympathieke personen te maken heeft. Op de vraag wat hij het allerliefst zou willen geeft hij aan “weer bij mijn moeder gaan wonen, die lief voor mij is, zij is alles voor mij”.
3.2
De moeder van cliënt brengt naar voren dat inmiddels sprake is van een langdurige zoektocht naar de voor haar zoon meest aangewezen woonplek met gespecialiseerde zorg. Dit traject heeft tot dusver geleid tot erg veel onrust, spanningen en stress; bovendien heeft hij intussen de nodige trauma’s opgelopen. Ook het huidige - tijdelijke - verblijf dat voor hem is gevonden bij [accommodatie 1] , [locatie 1] , beantwoordt niet aan de zorgbehoefte van haar zoon, in de eerste plaats omdat het een te kleine en verouderde accommodatie betreft en daar bovendien veel oudere medecliënten met een andersoortige achtergrond en problematiek woonachtig zijn. Als ouder tevens mentor heeft zij met behulp van ambulante Ggz ondersteuning de situatie van haar zoon gedurende zeer lange tijd het hoofd weten te bieden. Hij heeft echter intussen een groot aantal crisissituaties achter de rug, die bij hem vooral psychische schade hebben veroorzaakt. Daarmee rekening houdend alsook gelet op haar leeftijd wil zij dat er voor haar zoon zo spoedig mogelijk een plek wordt gevonden waar hij zich prettig voelt en er voor hem zodanige zorg en ondersteuning beschikbaar is, dat zij hem met een gerust gevoel kan achterlaten. Echter moet zij vaststellen dat op dit moment elk perspectief ontbreekt.
3.3
De regiebehandelaar onderschrijft al hetgeen door de moeder naar voren is gebracht. Tevens erkent zij de door haar geuite zorgen over zijn woonperspectief. Zij merkt in dat verband op dat [zorgorganisatie] , [locatie 2] als de voor cliënt meest geschikte woonzorg-locatie wordt gezien, maar dat er daar op dit moment geen plek voorhanden is. De open woonzorglocatie [locatie 1] van [zorgorganisatie] te [plaats] geldt als de enige op dit moment beschikbare optie die aan de specifieke voorwaarden voldoet om cliënt op te kunnen nemen. Echter betreft dit nadrukkelijk een tijdelijke voorziening, wat betekent dat de zoektocht naar een andere voor cliënt geschikte vervolgplek intussen blijft doorgaan. Wel kan zij op grond van de actuele omstandigheden achter een machtiging tot opname en verblijf staan, zoals verzocht. Een terugkeer van cliënt naar huis acht zij op dit moment geen reële optie, rekening houdend met escalaties die daar meermalen hebben plaats gevonden als gevolg van agressief gedrag van cliënt naar zijn zus, zijn moeder en buren, welk gedrag in september 2023 tot een inbewaringstelling heeft geleid. Daarbij ziet zij dat met de tot dusver geboden zorg en ondersteuning er bij cliënt van een voorzichtig stijgende lijn sprake is. Ook zal nog nader moeten worden onderzocht welke (aanvullende) medicatie en daarnaast trauma-behandeling hij nodig heeft om die tendens voort te kunnen zetten.
3.4
De casemanager sluit zich aan bij hetgeen door de regiebehandelaar is opgemerkt. Aanvullend merkt zij op dat gedurende het verblijf van cliënt bij [zorgorganisatie] te [plaats] wordt gezien dat hij een positieve band onderhoudt met [naam 3], zijn begeleidster en ook dat hij zichtbaar geniet van de activiteiten waarmee hij zijn dag doorbrengt, zoals het bezig zijn met muziek.
3.5
De advocaat van cliënt voert aan dat zijn cliënt tijdens het voorgesprek heeft blijk gegeven van enige ambivalentie ten aanzien van zijn huidige verblijf. Hij gaf aan terug naar huis te willen, maar tegelijkertijd liet hij blijken het in de zorgaccommodatie wel naar de zin te hebben. Wel zou hij in geval van een verplichte voortzetting van de zorgopname het liefst over een groter formaat televisietoestel willen beschikken. Een aantal factoren, te weten de verminderde klik tussen cliënt en zijn zus, de crisissituaties die zich hebben voorgedaan, de trauma’s die zijn cliënt intussen heeft opgelopen en het thans nog ontbreken van een andere geschikte woonzorglocatie, maken dat hij als raadsman niet zonder meer voor een afwijzing van het voorliggend verzoek zou willen pleiten. Wel hoopt hij, in het geval dat de rechtbank het verzoek toewijst, dat er spoedig een voor zijn cliënt geschiktere woonzorglocatie wordt gevonden, bij voorkeur een eigen kamer op de locatie van [zorgorganisatie] te [locatie 2] . Zo lang dit nog niet het geval is hoopt/verwacht hij dat er in elk geval met de wensen van zijn cliënt, zoals het kunnen beschikken over een grotere televisie om zijn huidige verblijf aangenamer te maken, serieus rekening wordt gehouden.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis.
4.2
Deze verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel voor een ander;
- ernstige psychische schade voor betrokkene;
- ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in de loop van 2023 wegens agressief gedrag van cliënt naar zijn zus, moeder en de buren de situatie thuis meermalen is geëscaleerd. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een inbewaringstelling op 28 september 2023 en tot een voortzetting van de inbewaringstelling ingevolge de beslissing van 2 oktober 2023. Gelet daarop alsook rekening houdend met zijn problematiek en de daarmee samenhangende behoefte aan specifieke zorg en behandeling is een terugkeer van cliënt naar huis op dit moment geen haalbare optie. Zijn huidige verblijf op de locatie van [zorgorganisatie] te [plaats] is voor cliënt niet als het meest optimaal/geschikt bevonden en geldt mede daarom als tijdelijke voorziening, in afwachting van een geschiktere vervolgplek, ofwel bij voorkeur bij [zorgorganisatie] [locatie 2] , ofwel voorlopig elders indien daar niet tijdig een vervolgplek beschikbaar mocht komen.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt geeft mondeling zowel aan dat het zijn wens is om naar huis terug te keren als dat hij zijn huidige verblijf in de zorgaccommodatie wel zou willen voortzetten. Gelet daarop kan er niet/onvoldoende van worden uitgegaan dat sprake is van intrinsieke motivatie om aan de opname en het verblijf in een vrijwillig kader consequent mee te (blijven) werken.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 22 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer, rechter en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 2 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.