ECLI:NL:RBZWB:2024:2286

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419286 / FA RK 24/775
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1990, die bijgestaan werd door zijn advocaat, mr. F.E.R.M. Verhagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 1 maart 2024, maar telefonisch heeft aangegeven in persoon gehoord te willen worden. De voortgezette mondelinge behandeling vond plaats op 7 maart 2024, waarbij de rechtbank de betrokkene en zijn behandelaars heeft gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel voor de betrokkene en zijn omgeving. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen die de betrokkene verplichten tot het onderhouden van contact met zijn ambulante behandelteam.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. Willemsen en is op 7 maart 2024 in het openbaar uitgesproken. De rechtbank wijst het meer of anders verzochte af en stelt dat tegen deze beschikking het rechtsmiddel van cassatie openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419286 / FA RK 24/775
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 7 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
bijgestaan door mr. F.E.R.M. Verhagen, advocaat te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 19 februari 2024;
- de medische verklaring van 16 februari 2024;
- een zorgplan van 22 januari 2024;
- een blanco zorgkaart van 29 januari 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister van 19 februari 2024;
- de aanvraag voorbereiding verzoekschrift van een Zorgmachtiging van 22 januari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties;
- de beschikking van deze rechtbank van 10 oktober 2023 betreffende een
machtiging tot het verlenen van verplichte zorg;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 1 maart 2024.
1.2
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling op 1 maart 2024 vastgesteld dat betrokkene behoorlijk is opgeroepen en van de mondelinge behandeling op de hoogte was, maar dat het hem daarbij niet is gelukt om te verschijnen. Betrokkene is telefonisch bereikt en heeft bij die gelegenheid de rechtbank laten weten dat hij in persoon gehoord wil worden.
Vervolgens heeft de rechtbank, gelet op de hoorplicht ingevolge artikel 6:1 lid 1 Wvggz, de behandeling van de zaak aangehouden, waarbij wordt verwacht van betrokkene dat hij aanwezig zal zijn, zodat de rechtbank zijn standpunt over het verzoek kan vernemen.
1.3
De voortgezette mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
7 maart 2024, op de locatie SMO, [adres] .
1.4
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , senior verpleegkundige Ggz Breburg;
- mevrouw [naam 2] , verpleegkundig specialist in opleiding.
1.5
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat het naar omstandigheden redelijk goed met hem gaat. Hij verblijft niet langer op de [klooster] , nadat daar een incident heeft plaats gevonden. Daar valt achteraf niets aan te veranderen. Verder benadrukt hij dat hij sinds Oud en Nieuw hooguit tweemaal middelen heeft gebruikt. Hij vindt het onnodig dat aan hem verplichte zorg wordt opgelegd, omdat hij geen psychische stoornis heeft.
3.2
De senior verpleegkundige brengt naar voren dat betrokkene bekend is met psychotische ontregeling dat wordt uitgelokt/versterkt door middelen(amfetaminen)gebruik.
Tot eind februari 2024 verbleef betrokkene in de [klooster] . Betrokkene is uit die instelling ontslagen na een incident tussen betrokkene en een medebewoners, waarbij fors geweld heeft plaatsgevonden, betrokkene bijt- en vleeswonden heeft opgelopen, de andere partij zijn been op drie plaatsen heeft gebroken en een aan hen opgelegd contactverbod vervolgens niet werd nageleefd. Betrokkene verkeerde ten tijde van het incident in de [klooster] in verwarde toestand. De ervaring heeft geleerd dat betrokkene met name problematisch gedrag vertoont wanneer hij middelen heeft gebruikt. Er is momenteel geen sprake van middelengebruik, terwijl betrokkene de voorgeschreven medicatie weigert, er geen medicatietoediening onder dwang wordt toegepast en hij verder uitsluitend sederende medicatie accepteert. Gezien wordt dat betrokkene onder deze omstandigheden relatief stabiel functioneert. Echter laat dit onverlet dat bij hem nog steeds geen of althans in onvoldoende mate sprake is van ziekte-inzicht. De aan betrokkene geboden zorg is momenteel beperkt tot ambulant zorgcontact met een frequentie van één maal per maand. Betrokkene heeft in de afgelopen periode een goed contact met de ambulante zorg onderhouden. Zij acht het noodzakelijk dat in elk geval dit contact in stand blijft om ervoor te zorgen dat betrokkene voor de Ggz zorgverlening in beeld blijft en om tijdig te kunnen ingrijpen in het geval dat hij opnieuw mocht decom-penseren. Betwijfeld wordt of betrokkene het contact met de ambulante zorgverlening consequent zal blijven onderhouden in het geval dat er geen zorgmachtiging meer onderliggend is.
3.3
De verpleegkundig specialist in opleiding sluit zich aan bij hetgeen door de senior verpleegkundige naar voren is gebracht.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat rekening houdend met de actuele situatie van betrokkene, zoals mondeling toegelicht, bezien in het licht van het voorliggend verzoek en de veelheid aan zorgvormen die zijn gevraagd het lastig is om namens betrokkene een standpunt in te nemen. Zij stelt in elk geval vast dat althans op dit moment de noodzaak tot medicatie toediening onder dwang kennelijk niet aanwezig wordt geacht en dat de aan betrokkene geboden zorg feitelijk beperkt blijft tot periodiek met een vaste frequentie geboden ambulante zorg. Gelet daarop, alsook nadrukkelijk rekening houdend met het verstrekkende karakter van de aldus verzochte verplichte zorgvormen verzoekt zij namens betrokkene primair het voorliggend verzoek af te wijzen. In het geval dat de rechtbank daarover anders mocht oordelen verzoekt zij - subsidiair - de zorgmachtiging te beperken tot maximaal het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het blijven onderhouden van contact met het ambulante team.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavings-stoornissen. De enkele ontkenning van het bestaan van een psychische stoornis door betrokkene geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan hetgeen daarover in de stukken wordt gesteld.
4.2
Deze stoornis leidt tot (het risico op) ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Gebleken is dat, terwijl er op dit moment geen sprake is van middelengebruik en er geen medicatie toediening onder dwang plaats vindt, betrokkene desondanks relatief stabiel functioneert. Op 10 oktober 2023 is eerder een zorgmachtiging afgegeven met als vormen van verplichte zorg: toediening van medicatie; - beperken van de bewegingsvrijheid; - insluiten; - aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen; - opnemen in een accommodatie.
Ondanks deze machtiging is behoudens contact met het ambulante team van geen enkele andere vorm van verplichte zorg sprake al niet meer sinds het verlaten van de [klooster] . Behandelaars geven ter zitting aan dat andere vormen van verplicht zorg zoals opname en medicatie ook niet de bedoeling zijn de komende tijd.
Echter acht zijn behandelaar het om deze situatie te kunnen handhaven daarvoor wel noodzakelijk dat hij ten minste de periodiek geboden zorg in ambulante vorm blijft accepteren en daaraan blijft meewerken. Daarbij is de verwachting uitgesproken dat bij betrokkene wegens onvoldoende ziekte-inzicht hij de intrinsieke motivatie mist om de afspraken met het ambulante zorgteam consequent na te blijven komen, in het geval dat die zorg in een vrijwillig kader zou worden geboden. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, waaronder in dit geval mede te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven onderhouden met zijn ambulant behandelteam. De frequentie van dat contact zal op geleide van het toestandsbeeld door het ambulant behandelteam worden bepaald.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg althans op dit moment geen noodzaak bestaat, deze zijn hoewel mogelijk op basis van de eerdere zorgmachtiging al een tijd niet ingezet, ter zitting is aangegeven dat dat ook niet de bedoeling is de komende periode zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voor-waarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 maart 2025.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 23 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.