Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, geboren in 1979. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie, en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Tijdens de mondelinge behandeling was betrokkene niet aanwezig, maar hij heeft telefonisch verklaard dat hij niet akkoord gaat met de zorgmachtiging. De psychiater en casemanager hebben echter benadrukt dat betrokkene niet in staat is om zelfstandig de benodigde zorg te accepteren en dat er een ernstig risico bestaat voor zijn eigen veiligheid en die van anderen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 22 maart 2025, en heeft het verzoek voor andere zorgvormen afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Beer en is op 2 april 2024 schriftelijk uitgewerkt.