ECLI:NL:RBZWB:2024:2289

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419886 / FA RK 24/1072
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, geboren in 1979. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie, en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Tijdens de mondelinge behandeling was betrokkene niet aanwezig, maar hij heeft telefonisch verklaard dat hij niet akkoord gaat met de zorgmachtiging. De psychiater en casemanager hebben echter benadrukt dat betrokkene niet in staat is om zelfstandig de benodigde zorg te accepteren en dat er een ernstig risico bestaat voor zijn eigen veiligheid en die van anderen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 22 maart 2025, en heeft het verzoek voor andere zorgvormen afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Beer en is op 2 april 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419886 / FA RK 24/1072
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 22 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] , [land] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 1 maart 2024;
- de medische verklaring van 27 februari 2024;
- een zorgplan van 19 februari 2024;
- een zorgkaart van 5 februari 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 maart 2024, te [plaats], [locatie], [adres].
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- de heer [naam 1], casemanager FACT-team;
- mevrouw [naam 2], psychiater.
1.4
Betrokkene is op de datum en het tijdstip van de mondelinge behandeling niet aanwezig. De casemanager probeert vervolgens langs telefonische weg met hem in contact te komen. Betrokkene neemt op, desgevraagd geeft hij aan bereid te zijn langs telefonische weg op het verzoek te worden gehoord, waarmee door zijn advocaat wordt ingestemd.
1.5
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene antwoordt op de vraag van de behandelend rechter hoe hij tegenover het voorliggend verzoek staat dat hij ten tijde van de laatste klinische opname niet psychotisch was. Voor zover er bij hem op dit moment al van een stoornis sprake is komt dit door de medicatie die hij krijgt toegediend en is daarvoor dus zijn behandelaar verantwoordelijk. De medicatie heeft bovendien vervelende bijwerkingen, waardoor hij naast fysieke beperkingen geen plezier en/of geluksgevoelens meer ervaart. Momenteel verblijft hij bij een vriend, hij verwacht daar te kunnen blijven wonen. Hij vult zijn dagen met het uitoefenen van meerdere hobby’s. Een zorgmachtiging is wat hem betreft niet nodig. Hij is geen crimineel en hoort niet achter tralies.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene vanuit een situatie, waarin hij zonder vaste woon- of verblijfplaats was, aanvankelijk klinisch werd behandeld op de IC wegens verhoogde prikkelbaarheid en daarmee samenhangende ontregeling. Betrokkene heeft echter gedurende een moment, waarop hij onder begeleiding naar buiten mocht, kans gezien zich daaraan te onttrekken. Zij heeft begrepen dat betrokkene momenteel bij een persoon verblijft, die op grond van een zorgmachtiging verplicht ambulante zorg ontvangt. In dat verband wijst zij er nadrukkelijk op dat betrokkene nog niet geschikt is bevonden voor een ontslag uit de Ggz instelling. Er is bij hem sprake van een psychiatrisch toestandsbeeld, te weten schizofrenie in combinatie met middelen(cannabis/amfetamine) gebruik. Het middelengebruik zorgt ervoor dat het psychotisch beeld wordt versterkt. Indien er geen adequate behandeling, waaronder medicatie toediening, plaats vindt ontstaat er een ernstig risico op gevaar voor anderen op basis van een toenemend paranoïde toestandsbeeld.
Dit heeft er eerder toe geleid dat betrokkene is meegenomen door de politie, nadat hij zich dreigend had opgesteld naar anderen en hij daarbij een schaar had gebruikt. Gezien wordt dat betrokkene onlangs - voorlopig - de hem geboden medicatie in ambulante vorm via depots accepteert. Echter zou het uit behandeloogpunt haar voorkeur hebben dat betrokkene klinisch wordt heropgenomen, nu meermalen is ervaren dat betrokkene na het aanvankelijk accepteren van medicatie in ambulante vorm terugvalt in middelengebruik en hij vervolgens opnieuw psychotisch wordt, met alle gevolgen van dien. Ook kan in geval van klinische opname er intussen aan worden gewerkt dat betrokkene weer een eigen vaste woon/verblijf-plek heeft.
3.3
De casemanager FACT-team sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht. Aanvullend merkt hij op dat de toediening van medicatie in ambulante vorm momenteel plaats vindt onder politie begeleiding, omdat betrokkene het niet eens is met de zorgmachtiging en hij vanuit die opvatting niet aan de hem geboden zorg wenst mee te werken. Naast dat de samenwerking lastig verloopt wegens het verschil in visie tussen betrokkene en zijn behandelaars verlopen de bezoeken in het kader van de ambulant geboden zorg in een negatieve sfeer, nu betrokkene niet schuwt dreigementen naar de zorgverleners en naar de psychiater te uiten. Aangenomen wordt dat deze opstelling er eveneens de reden van is dat hij niet in persoon is verschenen.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene overduidelijk laat blijken dat hij vindt dat hij geen psychische stoornis heeft, dat daarom verplichte zorg in zijn opvatting niet noodzakelijk is en hij daar om die reden niet aan wenst mee te werken.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, middel gerelateerde en verslavings-stoornissen. De enkele ontkenning van betrokkene dat bij hem van een psychische stoornis sprake is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene laat blijken - vanuit zijn opvatting dat hij geen psychische stoornis heeft, of indien daar wel sprake van mocht zijn deze louter het gevolg is van de hem toegediende medicatie - niet anders dan onder (politie)dwang aan de zorg, die door zijn behandelaar noodzakelijk wordt geacht ter afwending/voorkoming van het hiervóór omschreven ernstig nadeel mee te werken. Ook worden de in dat kader met betrokkene gemaakte tussentijdse (controle)afspraken met de behandelend psychiater en ambulante zorgverlening door hem niet consequent nagekomen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast acht de rechtbank de navolgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden, zij het geclausuleerd, te weten:
- het beperken van de bewegingsvrijheid
bij opname;
- insluiten
bij opname;
- opnemen in een accommodatie
voor maximaal zes maanden gedurende de looptijd van de zorgmachtiging bij het optreden van ernstig nadeel of het niet innemen van medicatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dit dat ziet op afgifte van een machtiging voor de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats], [land];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 maart 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer, rechter en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 2 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.