In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de meerderjarigverklaring van een minderjarige vrouw, hierna te noemen [belanghebbende]. [belanghebbende] is geboren op [geboortedag 1] 2006 en is momenteel minderjarig. Zij heeft een verzoek ingediend om door de kinderrechter meerderjarig verklaard te worden, zodat zij haar pasgeboren zoon, [naam], kan verzorgen en opvoeden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 maart 2024, waarbij [belanghebbende] en haar vader aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder van [belanghebbende] en de biologische vader van [naam] waren niet verschenen, ondanks correcte oproeping.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [belanghebbende] op [geboortedag 1] 2022 de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, waardoor zij voldoet aan de wettelijke leeftijdseis voor het indienen van een verzoek tot meerderjarigheid. De rechtbank heeft de belangen van zowel [belanghebbende] als haar kind, [naam], in overweging genomen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ondersteund, ondanks zorgen over de psychische kwetsbaarheid van de biologische vader van [naam].
De rechtbank heeft geoordeeld dat het inwilligen van het verzoek in het belang van zowel [belanghebbende] als [naam] is, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft [belanghebbende] meerderjarig verklaard, waardoor zij automatisch het ouderlijk gezag over [naam] verkrijgt. De vader van [naam] is nog niet belast met het gezag, en de rechtbank heeft hen aangeraden om zich tot de rechtbank te wenden voor het gezamenlijk gezag.