Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 24,
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eiser 1] en [eiser 2] .
2.De feiten
€ 31.102,80 niet of niet volledig is terugbetaald en dat de gemeente door toezending van deze brief de verjaring van de vordering(en) stuit.
3.Het geschil
subsidiair: de gemeente te veroordelen het beslag op te heffen en om verdere tenuitvoerlegging te staken en gestaakt te houden, dit op straffe van een dwangsom,
-dus op 28 oktober 2010- is verjaard. Zij hebben de vordering niet erkend en de gemeente heeft de verjaring niet gestuit. Daarmee is de inningsbevoegdheid komen te vervallen.
4.De beoordeling
-
“ zoals U bekend heeft de gemeente Tilburg een verhaalsvordering op mij” en “Ik neem hier de vrijheid om U een voorstel te doen om met een som tot finale kwijting van mijn schulden te komen” (brief 26 oktober 2008),- “de gemeente Tilburg heeft een verhaalsvordering op mij. Ik betaal ongeveer zes jaar € 75,00 per maand. Dit wordt een te zware last voor mijn gezin. Ik vraag u hierdoor kwijtschelding van die schuld” (brief 1 maart 2012).”
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
5.De beslissing
€ 1.953,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moeten [eiser 1] en [eiser 2] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,