ECLI:NL:RBZWB:2024:2299

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
C/02/419538 / KG ZA 24 - 92 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op concurrentie en ontbinding van vennootschap in kort geding

In deze zaak, die op 4 april 2024 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, hebben eisers, bestaande uit vier vennootschappen en hun bestuurders, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, eveneens vennootschappen en hun bestuurders. De eisers vorderen een verbod op concurrentie en de ontbinding van een vennootschap, naar aanleiding van een samenwerkingsovereenkomst die op 27 februari 2020 was gesloten. In deze overeenkomst was onder andere een concurrentiebeding opgenomen, dat gedaagden verbiedt om concurrerende activiteiten te ontplooien. Eisers stellen dat gedaagden deze overeenkomst hebben geschonden door toch concurrerende activiteiten te ondernemen en eisen dat gedaagden hun activiteiten staken en de naam van hun vennootschap wijzigen. Gedaagden betwisten de schending van de overeenkomst en stellen dat de vorderingen van eisers niet ontvankelijk zijn. De voorzieningenrechter overweegt dat de aard van de vordering zich niet verzet tegen behandeling in kort geding, maar dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims. De rechter concludeert dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen, en dat zij als in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van gedaagden moeten vergoeden. De proceskosten worden begroot op € 1.973,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/419538 / KG ZA 24-92
Vonnis in kort geding van 4 april 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [plaats 1] , gemeente Heerenveen,
hierna te noemen [eiser 1] ,
2.
[eiser 2] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 1] , gemeente Heerenveen,
hierna te noemen [eiser 2] B.V.,
3.
[eiser 3] B.V.,
gevestigd te [plaats 2] , gemeente Moerdijk, kantoorhoudende te [plaats 3] , gemeente Opsterland,
hierna te noemen [eiser 3] B.V.,
4.
[eiser 4] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats 4] , kantoorhoudende te [plaats 3] , gemeente Opsterland,
hierna te noemen [eiser 4] B.V.,
eisers,
advocaat: mr E. Bosscher en mr. R.D. Woltinge te Heerenveen,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [plaats 2] , gemeente Moerdijk,
hierna te noemen [gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 2] , gemeente Moerdijk,
hierna te noemen [gedaagde 2] B.V.,
3.
[gedaagde 3] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 2] , gemeente Moerdijk,
hierna te noemen [gedaagde 3] B.V.,
gedaagden,
advocaat: mr. J.W.H. Routers te Utrecht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 maart 2024 met producties 1 t/m 14;
- de producties 15 t/m 19 van de zijde van eisers;
- de producties 1 t/m 4 van gedaagden;
- de mondelinge behandeling van 26 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van eisers;
- de pleitnota van gedaagden.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] is enig bestuurder en (via Stichting Administratiekantoor [eiser 2] ) aandeelhouder van [eiser 2] B.V.. De vennootschap [eiser 4] B.V. is een dochteronderneming van [eiser 2] B.V..
2.2.
[gedaagde 1] is enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde 2] B.V.., die enig bestuurder en aandeelhouder is van de werkmaatschappij [gedaagde 3] B.V..
2.3.
[gedaagde 1] dreef in de vennootschap [b.v. 1] een onderneming op het gebied van productie van en handel in luchtfiltermaterialen en -systemen. [eiser 1] dreef in de vennootschap [eiser 4] B.V. een gelijksoortige onderneming.
2.4.
Op 27 februari 2020 is een ”overeenkomst tot samenwerking en overname” (hierna: de Overeenkomst) gesloten tussen [gedaagde 1] , handelend als enig bestuurder van [gedaagde 2] B.V. en [b.v. 1] , (gezamenlijk te noemen : de verkoper) en [eiser 1] als enig bestuurder van [eiser 2] B.V. en [eiser 3] B.V. (gezamenlijk te noemen: de kopers). Zij zijn daarbij, voor zover hier van belang, samengevat, het volgende overeengekomen.
- partijen gaan over tot oprichting van de vennootschap [eiser 3] B.V.. In deze vennootschap zal [eiser 2] B.V. bij aanvang deelnemen voor 70% van het geplaatste kapitaal en [gedaagde 2] B.V. voor 30 % van het geplaatste kapitaal. [eiser 2] B.V. zal vervolgens houder worden van de bij [gedaagde 2] B.V. geplaatste aandelen door op 1 maart 2021, 1 maart 2022 en 1 maart 2023 10 aandelen geleverd te krijgen van [gedaagde 2] B.V..
- [eiser 2] B.V. zal bij volledige uitvoering van de overeenkomst in totaal een bedrag van € 800.000,00 hebben ontvangen, waarvan € 100.000,00 bij het aangaan van de overeenkomst en het restant in termijnen (€ 19.444,00 per maand, gedurende 36 maanden).
- gedurende de looptijd van de overeenkomst zal [gedaagde 2] B.V. zorg dragen voor de verkoop van de producten gedurende 38 uur per week tegen een managementvergoeding van € 8.500,00 per maand.
2.5.
In artikel 9 van de Overeenkomst staat:
“Gedurende de looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst zullen partijen elkander geen concurrentie aandoen en partij [gedaagde 1] , zowel de aldaar genoemde vennootschappen als Partij [gedaagde 1] in privé zullen ook daarna noch [eiser 3] BV. noch [eiser 4] BV. enige concurrentie aandoen.
Partij [gedaagde 1] draagt er zorg voor dat de besloten vennootschap [b.v. 1] binnen twaalf maanden na heden zal zijn ontbonden dan wel krachtens een statutenwijziging een nieuwe naam en doelstelling zal hebben die enig verband met de werkzaamheden van [eiser 3] B.V. zal uitsluiten.
2.6.
De naam van [b.v. 1] is op 28 november 2022 gewijzigd in [b.v. 2] Op 28 november 2022 zijn de statuten van [b.v. 2] gewijzigd. [b.v. 2] heeft haar naam gewijzigd in [gedaagde 3] B.V.
2.7.
Eisers hebben middels brief van hun advocaat van 11 januari 2024 aan gedaagden geschreven dat in de Overeenkomst is overeengekomen dat [gedaagde 1] , [b.v. 1] , ( [b.v. 2] ) en [gedaagde 2] op geen enkele wijze concurrentie mag aandoen aan [eiser 3] B.V. en [eiser 4] B.V. en dat is overeengekomen dat de naam van [b.v. 1] gewijzigd dient te worden alsook de doelstelling daarvan, en dat gedaagden deze garanties hebben geschonden omdat:
- de naam van [b.v. 1] weliswaar is gewijzigd in [b.v. 2] maar de doelstelling van de onderneming ongewijzigd is gebleven, want dit is nog steeds: de productie van filters, de groothandel in filters en het beheren van ondernemingen.
- [b.v. 2] en/of [gedaagde 2] B.V. nog steeds voormelde doelstelling tracht te realiseren door de productie van filters en de groothandel in filters etc. en dat vaststaat dat [b.v. 2] en/of [gedaagde 2] B.V. deze doelstelling realiseert door klanten van [eiser 3] actief te benaderen en met hen overeenkomsten te sluiten.
Gedaagden zijn gesommeerd de verdere concurrentie onmiddellijk te staken en gestaakt te houden. Daarnaast zijn gedaagden aansprakelijk gesteld voor de door eisers geleden en te lijden schade
2.8.
Gedaagden hebben bij brief van hun advocaat van 5 februari 2024 betwist de Overeenkomst te hebben geschonden.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen als voorlopige voorziening:
1. gedaagden met onmiddellijke ingang na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te verbieden om activiteiten te ontplooien die concurreren met de activiteiten van [eiser 3] B.V. en/of [eiser 4] B.V., een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding, te vermeerderen met € 5.000,- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 500.000,-;
II. gedaagden te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis:
a. [gedaagde 3] B.V. te ontbinden en uit te schrijven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, althans;
b. de doelstelling van [gedaagde 3] B.V. zoals die staat geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te wijzigen, en wel door niet langer de productie van en handel in luchtfilter gerelateerde materialen en systemen te vermelden, althans op een zodanige wijze te wijzigen dat daarmee wordt voldaan aan artikel 9 van de
Overeenkomst, een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding, te vermeerderen met € 5.000,- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 500.000,-;
III. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder het salaris van de advocaat en de nakosten.
3.2.
Eisers stellen leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat gedaagden in strijd hebben gehandeld met artikel 9 van de Overeenkomst.
3.3.
Gedaagden hebben verweer gevoerd. Zij concluderen tot niet-ontvankelijk verklaring van eisers in hun vorderingen, dan wel dat deze moeten worden afgewezen, met hoofdelijke veroordeling van eisers in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

aard van de vordering
4.1.
Gedaagden stellen zich op het standpunt dat de aard van de vordering zich verzet tegen behandeling in kort geding. Omdat er een oordeel wordt gevraagd over de vraag of er sprake is van onrechtmatige concurrentie en het ontbinden van een vennootschap gaat het volgens hen eigenlijk om een verkapte verklaring voor recht.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat eisers hun vordering baseren op nakoming door gedaagden van de Overeenkomst en dat een eventuele toewijzing van deze vordering geen verklaring voor recht inhoudt over de rechtsverhouding tussen partijen.
spoedeisend belang
4.3.
Anders dan gedaagden stellen hebben eisers voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen. Dit volgt uit de aard van de vorderingen, die ertoe strekken inbreuk makende handelingen door gedaagden te beëindigen.
het concurrentiebeding
4.4.
Eisers stellen dat het gedaagden ook na de looptijd van de overeenkomst (die op 27 februari 2023 is beëindigd) niet is toegestaan om concurrerende activiteiten in de breedste zin van het woord op het gebied van de verkoop van luchtfilters of aanverwante artikelen te verrichten. Gedaagden hebben dat wel gedaan en zij hebben daarmee het concurrentiebeding overtreden.
4.5.
Gedaagden betwisten dat zij het concurrentiebeding hebben overtreden. Volgens hen is met het concurrentiebeding bedoeld dat gedaagden niet actief klanten van eisers mogen benaderen en beleveren en dat hebben zij ook niet gedaan. Als zij door klanten zelf benaderd worden dan staat het hun vrij om die klanten te beleveren. Eisers hebben geen vaste klanten want met de klanten zijn geen duurovereenkomsten gesloten. Er is door eisers ook geen klantenbestand aan gedaagden overgedragen.
4.6.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de tekst van artikel 9 van de Overeenkomst onduidelijk is en voor meerdere uitleg vatbaar. Volgens eisers moet op grond van dat artikel ieder klantencontact tussen gedaagden en de klanten van eisers onder het beding begrepen worden. Volgens gedaagden ligt de ondergrens bij het actief benaderen van de klanten. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
Hiervoor is dus nader onderzoek nodig, waarvoor in dit kort geding geen plaats is.
Dit betekent dat eisers in een bodemprocedure hun standpunt zullen moeten bewijzen.
4.7.
Als uitgegaan wordt van de hiervoor door gedaagde genoemde ondergrens, die volgens beide partijen in ieder geval van toepassing is, stelt de voorzieningenrechter vast dat niet aannemelijk is geworden dat gedaagden deze hebben overtreden.
  • Gedaagden betwisten dat de door eisers als productie 4 overgelegde inkooporder van [bedrijf 1] door hen is ontvangen en uitgevoerd. Door een fout in het softwaresysteem is de order op naam van [gedaagde 3] B.V. gesteld. Gedaagden hebben erop gewezen dat het emailadres dat op de inkooporder is vermeld het emailadres van [eiser 3] B.V. is. Gedaagden hebben onweersproken gesteld dat de order door [eiser 3] B.V. is uitgeleverd.
  • Gedaagden erkennen aan [bedrijf 2] te hebben geleverd, nadat [bedrijf 2] [gedaagde 1] zelf heeft benaderd. Dit blijkt uit productie 5 van eisers.
4.8.
Door eisers is niets concreets overgelegd waaruit actieve benadering van haar klanten door gedaagden blijkt. In het kader van een belangenafweging leidt dit ertoe dat de voorzieningenrechter geen redenen ziet om de gevorderde voorlopige voorzieningen te treffen. De overige standpunten van partijen hoeven daarom niet meer te worden besproken.
Vordering I wordt afgewezen.
Ontbinding dan wel wijziging naam en doelstelling [b.v. 1]
4.9.
Gedaagden hebben zich verbonden om zorg te dragen dat [b.v. 1] binnen 12 maanden na het sluiten van de Overeenkomst wordt ontbonden danwel krachtens een statutenwijziging een nieuwe naam en doelstelling zal hebben die enig verband met de werkzaamheden van [eiser 3] B.V. zal uitsluiten.
4.10.
Volgens eisers zijn gedaagde die verplichting niet nagekomen. Gedaagden hebben de naam te laat gewijzigd en de doelstelling van [gedaagde 3] B.V. houdt nog steeds verband met de werkzaamheden van [eiser 3] B.V.. [gedaagde 3] B.V. houdt zich volgens de inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel nog steeds bezig met de productie van en de groothandel in filters.
4.11.
Volgens gedaagden is aan hun verplichting uit hoofde van artikel 9 van de Overeenkomst voldaan omdat de naam en statuten van [b.v. 1] zijn gewijzigd. Dit blijkt uit productie 4 van gedaagden Op hen rustte niet de verplichting om de omschrijving van de activiteiten van [gedaagde 3] B.V. in het register van de Kamer van Koophandel te wijzigen. De activiteiten van deze vennootschap richten zich bovendien op een andere markt dan die van eisers.
4.12.
Vast staat dat de handelsnaam [b.v. 1] / op 28 november 2022 is gewijzigd in [b.v. 2] en dat deze naam daarna is gewijzigd in [gedaagde 3] B.V..
Op 28 november 2022 zijn tevens de statuten van [b.v. 2] gewijzigd. De statuten van [gedaagde 3] B.V. zijn volgens het door eisers als productie 4 overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel op 10 januari 2024 voor het laatst gewijzigd. Op dit moment is niet uit te sluiten dat gedaagden daarmee aan de op dit punt op hen rustende verplichting van artikel 9 van de Overeenkomst hebben voldaan. Eisers zullen in de bodemprocedure moeten bewijzen dat daarvan geen sprake is.
Dit leidt ertoe dat vordering II ook wordt afgewezen.
De proceskosten
4.13.
Eisers moeten als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten (inclusief de nakosten) van gedaagden betalen. De proceskosten worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973,00
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De voorzieningenrechter

5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt eisers hoofdelijk in de proceskosten van de gedaagden van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moeten eisers € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.3.
bepaalt dat eisers wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijke Wetboek over de proceskosten verschuldigd zijn als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2024.