ECLI:NL:RBZWB:2024:2300

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
C/02/420690 / KG ZA 24 -145 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Van der Weide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een pand door krakers in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen AEGON Levensverzekering NV en allen die verblijven in een onroerende zaak te [plaats]. Eiseres, AEGON, is eigenaar van het pand en heeft een koopovereenkomst gesloten met de gemeente Tilburg voor de herontwikkeling van het pand, dat op 3 juni 2024 leeg en ontruimd moet worden overgedragen. Eiseres heeft geconstateerd dat er krakers in het pand verblijven, wat een inbreuk op haar eigendomsrecht vormt. Ondanks een sommatie om het pand te verlaten, hebben de krakers hieraan geen gehoor gegeven.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden niet zijn verschenen en dat zij behoorlijk zijn opgeroepen. De rechter heeft geoordeeld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, aangezien de sloop van het pand gepland staat en er hoge contractuele boetes dreigen bij wanprestatie. De gedaagden hebben geen verweer gevoerd tegen de vordering, maar hebben verzocht om uitstel tot 2 juni 2024 om een andere woongelegenheid te vinden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het belang van eiseres bij ontruiming zwaarder weegt dan het belang van de krakers om langer in het pand te verblijven.

De vordering tot ontruiming is toegewezen, en de gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft de vordering tot het opleggen van een dwangsom en de machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren afgewezen, omdat deze overbodig zijn. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagden moeten de proceskosten van € 1.910,97 betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/420690 / KG ZA 24-145
Vonnis in kort geding van 5 april 2024
in de zaak van
AEGON LEVENSVERZEKERING NV,
te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat: mr. J.D. Poot te Amsterdam,
tegen
ALLEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK, OF EEN GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN AAN HET [adres 1] [plaats] ,
gedaagden, niet verschenen,
met uitzondering van:
-
[gedaagde 1] ,
- [gedaagde 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 6,
- de productie 7 van eiseres,
- de mondelinge behandeling van 3 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
1.2.
De heer [gedaagde 1] en de heer [gedaagde 2] hebben tijdens de mondelinge behandeling naar aanleiding van de vraag van de voorzieningenrechter bevestigd dat zij verblijven in de onroerende zaak [adres 1] te [plaats] . Zij hebben verklaard dat er nog meer personen in de onroerende zaak verblijven.
1.3.
Geconstateerd wordt dat de niet verschenen gedaagden behoorlijk zijn opgeroepen voor de behandeling in dit kort geding, zodat ten aanzien van hen verstek kan worden verleend. Gelet op het bepaalde in artikel 140 lid 2 Rv zal het vonnis ten aanzien van alle partijen als een vonnis op tegenspraak worden beschouwd.

2.De feiten

2.1.
Eiseres is eigenaar van het pand [adres 1] [plaats] . (hierna: het pand). Het pand bestaat uit bergingen (onder het maaiveld), commerciële ruimten op de begane grond en daarboven gelegen woningen.
2.2.
De gemeente Tilburg wil overgaan tot herontwikkeling van het [plein] . Onderdeel van het ontwikkelingsplan is dat het pand en het daarnaast gelegen pand [adres 2] , eigendom van TBV Wonen, worden gesloopt om plaats te maken voor de bouw van 364 appartementen, een ontmoetingsruimte, een gastenhuis en commerciële ruimten. In dat verband heeft eiseres met de gemeente Tilburg een koopovereenkomst gesloten, waarin is overeengekomen is dat zij het pand op 3 juni 2024 leeg en ontruimd overdraagt aan de gemeente Tilburg.
2.3.
Ter voorbereiding van de overdracht heeft eiseres ervoor gezorgd dat het pand per 31 december 2023 nagenoeg geheel leeg was.
2.4.
Op 21 maart 2024 zijn er braaksporen aan het pand vastgesteld. Op 22 maart 2024 is geconstateerd dat er in diverse woningen in het pand zich personen (hierna: de krakers) bevonden.
2.5.
De advocaat van eiseres heeft bij brief van 27 maart 2024 de krakers een sommatie gestuurd met de strekking het pand per direct te verlaten en verlaten te houden. Aan deze sommatie is niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert als voorlopige voorziening
I gedaagden te veroordelen om het pand per direct na het wijzen van dit vonnis, althans op een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, met al degenen die en al hetgeen dat zich vanwege gedaagden in, op of aan het pand bevinden of bevindt te ontruimen en ontruimd te houden , op straffe van een (hoofdelijke) boete van € 5.000,00 per dag, met machtiging van eiseres om de ontruiming zelf te bewerkstelligen als gedaagden daarmee in gebreke blijven, zo nodig met behulp van de sterke arm,
II gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagden inbreuk maken op haar eigendomsrecht en dus jegens haar onrechtmatig handelen. Het is van belang dat gedaagden zo snel mogelijk het pand hebben verlaten. De aanvang van de sloop van het pand is gepland op 4 juni 2024. Als zij op 3 juni 2024 het pand niet leeg en ontruimd aan de gemeente Tilburg levert verbeurt zij hoge contractuele boetes wegens wanprestatie.
4.2.
Gedaagden hebben niet weersproken dat zij zonder recht of titel in het pand verblijven en daarmee een inbreuk maken op het eigendomsrecht van eiseres.
4.3.
Eiseres kan op grond van artikel 5.2 van het Burgerlijk Wetboek haar eigendomsrecht handhaven tegenover iedereen die daarop inbreuk maakt. Bovendien is het kraken van een onroerende zaak aan te merken als een misdrijf in de zin van artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht. Daarmee is de onrechtmatigheid van het handelen van gedaagden gegeven.
4.4
Het gestelde belang van eiseres is gelegen in het beëindigen van het onrechtmatige karakter van de onderhavige situatie. Een ontruimingsvordering in kort geding is evenwel slechts toewijsbaar als de eigenaar van de onroerende zaak daarbij een spoedeisend belang heeft, waarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat ontruiming niet tot ongerechtvaardigde leegstand mag leiden. Dit betekent dat eiseres voldoende spoedeisend belang moeten hebben bij haar ontruimingsvordering en dat dit belang zwaarder moet wegen dan het belang van de krakers bij een afwijzing van de vordering.
4.5.
Gedaagden hebben niet weersproken dat de hiervoor genoemde verplichtingen van eiseres bestaan. Zij hebben inhoudelijk geen verweer gevoerd tegen de vordering. Zij hebben alleen verzocht hen in de gelegenheid te stellen tot omstreeks 2 juni 2024 in het pand blijven, zodat zij tijd hebben een andere woongelegenheid te zoeken. Zij betwisten de noodzaak om het pand op zeer korte termijn te moeten verlaten. Zij wijzen erop dat op de begane grond in het pand nog een sportschool gevestigd is en dat in het pand aan de [adres 2] nog mensen wonen. Het is volgens hen ook maar de vraag of de asbestinventarisatie nodig is, want het is al bekend waar deze zich bevindt. Dat is af te leiden uit de identieke leegstaande woningen in het pand en uit de bouwtekeningen. Ook zijn zij bereid de asbestinventarisatie toe te staan tijdens hun verblijf in het pand of het pand tijdelijk te verlaten ten behoeve van de asbestinventarisatie.
4.6.
Eiseres hebben met betrekking tot het spoedeisend belang het volgende aangevoerd.
Voorafgaand aan de eigendomsoverdracht op 3 juni 2024 moet de sloopmelding goedgekeurd te zijn. Onderdeel daarvan is een deugdelijke asbestinventarisatie. Deze is gepland op 8 april 2024 voor wat betreft de woningen en op 17 april 2024 voor wat betreft de commerciële ruimten. Deze asbestinventarisatie is destructief, wat inhoudt dat er in de woningen gehakt en gebroken moet worden om de aanwezigheid van asbest te vast te stellen. Deze inventarisatie is voor iedere woning afzonderlijk verplicht. De woningen zijn daarna niet meer bewoonbaar. De asbestinventarisatie kan gelet op de datum van levering niet worden uitgesteld. Bovendien worden de woningen begin mei 2024 afgesloten van het gas, water en licht.
Eiseres wijst er nog op dat zij met de sportschool een beëindigingsovereenkomst heeft gesloten en dat deze het pand uiterlijk op 15 april 2024 zal verlaten en dat de nog aanwezige huurders zich bevinden in het pand van TBV Wonen.
4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiseres voldoende heeft aangetoond een spoedeisend belang te hebben bij haar vordering en dat haar belang bij ontruiming zwaarder moet wegen dan het belang van gedaagden om langer in het pand te mogen verblijven.
Dit leidt ertoe dat de gevorderde ontruiming zal worden toegewezen.
4.8.
Aangezien de vordering tot ontruiming wordt toegewezen en eiseres met dit vonnis een
effectief middel in handen heeft om het pand daadwerkelijk te ontruimen is de vordering tot het opleggen van een dwangsom overbodig. Dit wordt dan ook afgewezen.
4.9.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge artikel 556 lid 1 en artikel 557 Rv overbodig is.
4.10.
Gedaagden zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van eiseres worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
668,00
- salaris advocaat
1.107,00
Totaal
1.910,97

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
5.2.
veroordeelt gedaagden om per datum van dit vonnis het pand bekend als [adres 1] [plaats] met al degenen die en al hetgeen dat zich vanwege gedaagden in, op of aan het pand bevinden of bevindt te ontruimen en ontruimd te houden,
5.3.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten van € 1.910,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Weide en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2024.