Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3] BV,
[gedaagde 4] BV,
[gedaagde 5] B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 178.514,85resteert.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de vordering van MB Equine Consultancy Limited aan de orde, die zich richt tegen meerdere gedaagden, waaronder [gedaagde 5] BV. De zaak betreft de nakoming van een vaststellingsovereenkomst die op 18 november 2014 is gesloten tussen de overleden [naam 1] en [gedaagde 1]. MB vordert onder andere betaling van een bedrag van € 349.217,50, vermeerderd met rente, en stelt dat eerdere betalingen aan [naam 1] niet bevrijdend zijn geweest. De rechtbank oordeelt dat de betalingen aan [naam 1] door [gedaagde 5] BV bevrijdend zijn geweest, omdat [naam 1] feitelijk alle zeggenschap had binnen MB en geen bezwaar heeft gemaakt tegen de betalingen. Hierdoor wordt de vordering tot betaling van het gevorderde bedrag afgewezen.
Daarnaast vordert MB dat de gedaagden het paard [paard 2] te koop aanbieden via een online veiling, maar de rechtbank oordeelt dat MB geen aanspraak kan maken op de verkoop van het paard, omdat zij geen eigenaresse is. Ook de vordering tot betaling van € 250.000,= wordt afgewezen, omdat de rechtbank vaststelt dat de verkoop van het paard onder een ontbindende voorwaarde heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat MB als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld, die zijn begroot op € 12.919,=, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.