ECLI:NL:RBZWB:2024:2317

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
C/02/420366 / FA RK 24/1327
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van psychische toestand

Op 21 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1985. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die op 19 maart 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, zijn advocaat, en enkele zorgprofessionals aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij de opname in Stichting Emergis op vrijwillige basis wilde voortzetten. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer was. De psychiater bevestigde dat het zorgelijke gedrag van de betrokkene niet meer zichtbaar was sinds zijn opname.

De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vermoedelijke psychische stoornis van de betrokkene, maar dat er op dat moment geen sprake meer was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Hierdoor voldeed het verzoek niet aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank wees het verzoek af, en deze beslissing werd mondeling gegeven door rechter Borm, met griffier De Haas aanwezig. De beschikking is op 4 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend, en er staat cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420366 / FA RK 24/1327
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 21 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [locatie],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 20 maart 2024, ingekomen ter griffie op 20 maart 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 19 maart 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het politie informatierapport Wvggz van 20 maart 2024;
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 19 maart 2024;
- de medische verklaring van 19 maart 2024;
- het episode journaal van 19 maart 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1], psychiater.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- mevrouw [naam 2], verpleegkundige;
- de heer [naam 3], arts-assistent.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene benoemt tijdens de mondelinge behandeling dat het goed met hem gaat. Dat was voorafgaand aan de opname echter ook het geval. Betrokkene vertelt verder dat hij een generaal is en al langdurig dakloos is. Dit vergt veel van zijn lichaam. Betrokkene is daarom blij met de opname in Stichting Emergis en wil deze graag op vrijwillige basis voortzetten. Vanuit daar wil betrokkene graag toewerken naar een eigen plekje, zodat hij niet meer op straat hoeft te leven.
3.2
De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek. Er is niet langer sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Daarnaast is er op dit moment een samenwerking met betrokkene mogelijk.
3.3
De psychiater benoemt dat het verzoek kan worden afgewezen. Betrokkene is al een lange tijd belast met een psychische stoornis en vertoont de afgelopen tijd in toenemende mate zorgelijk gedrag. Daarover zijn meerdere meldingen gedaan vanuit zijn omgeving. Tijdens de opname in Stichting Emergis wordt dit zorgelijke gedrag echter niet (meer) gezien. De psychiater stelt dat de goede nachtrust, het goede eten en de medicatie betrokkene goed hebben gedaan. Daarnaast verzet betrokkene zich niet tegen de benodigde zorg en medicatie.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 19 maart 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft hij momenteel in de accommodatie Stichting Emergis te [locatie], op de [afdeling].
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de (vermoedelijke) psychische stoornis van betrokkene. Dit is door of namens betrokkene ook niet betwist.
4.3
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er geen sprake (meer) is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene in Stichting Emergis tot rust lijkt te komen en sinds zijn opname geen zorgelijk gedrag (meer) heeft vertoond, zoals de psychiater tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht. Ook geeft betrokkene tijdens de mondelinge behandeling aan de opname vrijwillig te willen voortzetten en verzet hij zich niet tegen de noodzakelijk geachte zorg en medicatie.
4.4
Aangezien nu geen sprake meer is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is niet voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 4 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.