ECLI:NL:RBZWB:2024:2332

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
C/02/414628 / HA ZA 23-524 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Scheffers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over de hoogte en overlast van een beukenhaag en de overbouw van een badkamer

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gaat het om een burengeschil tussen twee partijen die aan elkaar grenzende percelen bezitten. De eisende partijen, [eisers in conventie], hebben vorderingen ingesteld tegen de gedaagde partij, [gedaagde in conventie], met betrekking tot een beukenhaag die zij als te hoog beschouwen en die volgens hen overlast veroorzaakt door bladafval en schaduwvorming. Daarnaast is er een geschil over een badkamer die 9 centimeter over de erfgrens van [eisers in conventie] staat. De rechtbank heeft op 3 april 2024 vonnis gewezen, waarin de vorderingen van [eisers in conventie] deels zijn afgewezen en deels zijn toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de beukenhaag aan de achterzijde van het perceel van [gedaagde in conventie] moet worden gesnoeid tot de hoogte van de camper-carport van [eisers in conventie] en dat de beukenhaag vanaf het uiteinde van de camper-carport tot het einde van de haag moet worden teruggesnoeid tot twee meter. De rechtbank legt een dwangsom op van € 500,- per dag voor het geval [gedaagde in conventie] niet aan deze veroordeling voldoet. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/414628 / HA ZA 23-524
Vonnis van 3 april 2024
in de zaak van

1.[eiser in conventie] ,

te [plaats] ,
2.
[eiseres in conventie],
te [plaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers in conventie/verweerders in reconventie] ,
advocaat: mr. D.C.W.J. Verstraten te Breda,
tegen
[gedaagde in conventie],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ,
advocaat: mr. T.M. Kools te Roosendaal.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 december 2023 met de daarin genoemde stukken;
- het bericht van 6 februari 2024 met productie 3 van [gedaagde in conventie] ;
- het proces-verbaal van de plaatsopneming en de mondelinge behandeling van 19 februari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren van elkaar. [eisers in conventie] wonen aan de [adres 1] in [plaats] en [gedaagde in conventie] aan de [adres 2] in [plaats] . Vanwege de vorm van hun percelen hebben partijen een tientallen meters lange erfgrens.
2.2.
De feitelijke erfscheiding aan de achterzijde van het perceel van [eisers in conventie] bestaat uit achtereenvolgens een muur, een overkapping, een camper-carport en wederom een muur.
2.3.
In de overkapping van [eisers in conventie] zitten ramen van plexiglas die gericht zijn op het perceel van [gedaagde in conventie] .
2.4.
Aan de achterzijde van het perceel van [gedaagde in conventie] bestaat de feitelijke erfafscheiding uit een rij beuken die op korte afstand van de feitelijke erfafscheiding van [eisers in conventie] zijn geplant.
2.5.
De camper-carport is het hoogste gebouw aan de achterzijde van het perceel van [eisers in conventie] . Deze camper-carport is 3,42 meter hoog. De beuken aan de zijde van [gedaagde in conventie] zijn ongeveer tot de hoogte van de camper-carport gesnoeid.
2.6.
Achter de carport hebben [eisers in conventie] netten tegen de beuken gespannen om bladafval te beperken.
2.7.
Aan de voorzijde van het perceel van [gedaagde in conventie] , tegen de erfgrens met [eisers in conventie] , staat een haag die zo gesnoeid is dat deze schuin afloopt, in die zin dat de haag hoger is aan de woningzijde en lager aan de straatzijde.
2.8.
Op 30 maart 2023 heeft het Kadaster een grensreconstructie uitgevoerd. Uit het relaas van bevindingen volgt dat de kadastrale erfgrens op enkele plaatsen afwijkt van de in de praktijk gehanteerde erfgrens. Het Kadaster heeft onder meer geconstateerd dat de aangebouwde badkamer van [gedaagde in conventie] (op een punt) 9 centimeter over de erfgrens staat. In het relaas van bevindingen staat over de beuken:

De stammen van de heg staan grotendeels op [perceel][het perceel van [gedaagde in conventie] , toevoeging rechtbank]
, een enkele stam wordt gesneden door de gereconstrueerde grens.
2.9.
Artikel 4.12 van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Oosterhout 2024 (APV) luidt:

De afstand als bedoeld in artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 1,0 meter voor bomen en nihil voor heggen en heesters.
2.10.
In het [bestemmingsplan] 2020 staat in artikel 15.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, onder b.:

De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de lijn waarin de naar de weg gekeerde gevel van de woning staat niet meer mag bedragen dan 1 m.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers in conventie] vorderen – samengevat –:
Primair:
gedaagde te veroordelen om binnen veertien dagen na de datum van het vonnis, (i) de haag aan de voorzijde van zijn perceel terug te snoeien tot een hoogte van één meter en dat één
keer per kwartaal te herhalen, (ii) de overbouw op het perceel van [eisers in conventie] , te weten de
badkamer en de bomen te verwijderen, (iii) evenals de bomen binnen een straal van twee
meter van de erfgrens te verwijderen en verwijderd te houden. Dit op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 500,- per dag(deel) dat gedaagde in gebreke blijft om aan het vonnis te voldoen.
Subsidiair:
gedaagde te veroordelen om binnen veertien dagen na de datum van het vonnis (i) de haag aan de voorzijde van zijn perceel terug te snoeien tot een hoogte van één meter en dat één
keer per kwartaal te herhalen, (ii) de overbouw op het perceel van eisers te verwijderen en
(iii) alle bomen op of binnen een straal van twee meter van de erfgrens terug te snoeien en gesnoeid te houden tot een hoogte van twee meter. Dit op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 500,- per dag(deel) dat gedaagde in gebreke blijft om aan het vonnis te voldoen.
Meer subsidiair:
gedaagde te veroordelen de overhang van de bomen aan zowel de voor- als achterzijde van
de percelen weg te snoeien en dat één keer per kwartaal te herhalen. Dit op straffe van een
onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 500,- per dag(deel) dat gedaagde in gebreke blijft om aan het vonnis te voldoen.
In alle gevallen met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2.
[eisers in conventie] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat de haag aan de voorzijde van het perceel van [gedaagde in conventie] op grond van het bestemmingsplan maximaal 1 meter hoog mag zijn. Die haag is nu hoger. Verder is uit de grensreconstructie gebleken dat de badkamer van [gedaagde in conventie] 9 centimeter op het perceel van [eisers in conventie] staat. [gedaagde in conventie] dient daarom deze overbouw te verwijderen. Ook de stammen van de beuken staan grotendeels op het perceel van [eisers in conventie] en moeten verwijderd worden. De beuken zijn volgens [eisers in conventie] bomen en geen haag. Omdat de bomen zo hoog zijn, heeft [eisers in conventie] veel last van takken en bladeren. Uit artikel 5:42 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat er geen bomen binnen twee meter van de erfgrens mogen staan. [gedaagde in conventie] moet de bomen dus verwijderen. Voor zover de bomen wel op een geoorloofde afstand staan van de erfgrens staan, is sprake van onrechtmatige hinder. Aangezien de bomen aan de tientallen meters lopende erfgrens staan, is de hoeveelheid bladafval niet meer als normaal te beschouwen. De hoogte van de bomen zorgt ook voor een aanzienlijke mate van schaduwwerking.
3.3.
[gedaagde in conventie] voert verweer. [gedaagde in conventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers in conventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers in conventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers in conventie] in de kosten van deze procedure. Volgens [gedaagde in conventie] is de bepaling uit het bestemmingsplan niet van toepassing op de haag aan de voorzijde. Die bepaling gaat over bouwwerken. Een haag is geen bouwwerk. Ten aanzien van de badkamer die kennelijk 9 centimeter op het perceel van [eisers in conventie] staat, beroept [gedaagde in conventie] zich op verjaring. De uitbouw is in 2007 geplaatst tegen de oude erfafscheiding. [gedaagde in conventie] ging ervan uit dat deze erfafscheiding precies op de erfgrens stond en was dus te goeder trouw. De beuken aan de achterzijde vormen samen een haag. Die haag staat vrijwel geheel op het eigen perceel van [eisers in conventie] . Op grond van de APV van de gemeente Oosterhout bedraagt de afstand als bedoeld in artikel 5:42 BW nihil voor heggen. De beukenhaag mag daar dus staan. Voor een haag geldt volgens [gedaagde in conventie] geen maximale hoogte. Ook ten aanzien van de beukenhaag doet [gedaagde in conventie] een beroep op verjaring. Deze staat er al meer dan 20 jaar. Buren zullen in bepaalde mate hinder van elkaar moeten dulden. Van onrechtmatige hinder is geen sprake. [gedaagde in conventie] onderhoudt de beukenhaag goed en het bladafval is beperkt. Dat sprake zou zijn van (overmatige) schaduwwerking blijkt nergens uit. Voor zover de rechtbank een of meer vorderingen zou toewijzen, verzoekt [gedaagde in conventie] geen dwangsom op te leggen. Hij zal zich houden aan een eventuele veroordeling.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[eiser in reconventie] vordert in (voorwaardelijke) reconventie [verweerders in reconventie] te veroordelen om binnen een maand na betekening van het vonnis zijn volledige medewerking te verlenen aan het vestigen van een erfdienstbaarheid, of, ter keuze van [verweerders in reconventie] , het deel van het perceel aan [eiser in reconventie] in eigendom over te dragen, in die zin dat de bestaande toestand met betrekking tot de overbouw van de badkamer/uitbouw gehandhaafd blijft, tegen betaling door [eiser in reconventie] aan [verweerders in reconventie] van een bedrag van € 100,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, als schadeloosstelling, kosten rechtens.
3.6.
[eiser in reconventie] heeft zijn vordering in reconventie ingesteld onder de voorwaarde dat zijn beroep op verjaring in conventie niet zou slagen. [eiser in reconventie] doet in reconventie een beroep op de overbouwregeling van artikel 5:54 lid 1 BW. De vordering in conventie tot verwijdering van de badkamer is volgens [eiser in reconventie] niet proportioneel. [eiser in reconventie] zou door wegneming van de badkamer onevenredig veel zwaarder worden benadeeld dan [verweerders in reconventie] door handhaving daarvan. Het afbreken van de uitbouw brengt forse kosten met zich.
3.7.
[verweerders in reconventie] voeren verweer. [verweerders in reconventie] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in reconventie] , met veroordeling van [eiser in reconventie] in de kosten van deze procedure. [verweerders in reconventie] zijn van mening dat een beroep op artikel 5:54 BW niet slaagt. [eiser in reconventie] stelt weliswaar dat verwijdering van de overbouw veel geld gaat kosten, maar dit blijkt nergens uit. Voor zover het beroep op dit artikel wel slaagt, wensen [verweerders in reconventie] een vergoeding te ontvangen voor overdracht van de grond waarbij een bedrag van € 500,- hun redelijk lijkt.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
De zaak in het kort
4.1.
Deze zaak gaat over een burengeschil. Het belangrijkste twistpunt tussen de buren ziet op de rij beuken (volgens [eisers in conventie] bomen en volgens [gedaagde in conventie] een haag) die als feitelijke erfgrens is aangeplant aan de zijde van [gedaagde in conventie] . [eisers in conventie] vinden deze beuken te hoog en zij vinden ook dat zij te veel overlast hebben van de bladeren en de overhangende takken. Verder nemen de beuken volgens hen het zonlicht weg bij de moestuin die achter hun camper-carport is gelegen. [gedaagde in conventie] wil deze beuken juist graag op de huidige hoogte houden. Zonder de beuken kijkt hij aan tegen de verschillende bouwwerken op het perceel van [eisers in conventie] , zoals de overkapping met daarin de plexiglas ramen en de camper-carport van 3,42 meter hoog. Er is in maart 2023 een grensreconstructie uitgevoerd door het Kadaster. Toen is gebleken dat de aanbouw van [gedaagde in conventie] met daarin zijn badkamer 9 centimeter over de kadastrale erfgrens is gebouwd. Dit is vervolgens ook onderwerp van geschil geworden. Daarnaast vinden [eisers in conventie] ook de haag aan de voorzijde van [gedaagde in conventie] te hoog. Volgens [eisers in conventie] mag deze maximaal 1 meter hoog zijn. [gedaagde in conventie] heeft toegelicht dat deze haag aan de woningzijde hoger is dan 1 meter om mensen die bij hem op bezoek komen, privacy te gunnen. De rechtbank zal hierna per geschilpunt beoordelen wie van partijen gelijk krijgt.
De haag aan de voorzijde
4.2.
[eisers in conventie] wensen dat de haag aan de voorzijde – waarbij niet ter discussie staat dat deze staat op het perceel van [gedaagde in conventie] – in hoogte beperkt wordt tot 1 meter. [eisers in conventie] stellen dat op grond van artikel 15.2.5 van het [bestemmingsplan] 2020 maximaal een hoogte van 1 meter aan de voorzijde is toegestaan. [gedaagde in conventie] betwist dit. Volgens [gedaagde in conventie] geldt die bepaling enkel voor bouwwerken. Een haag is geen bouwwerk. [gedaagde in conventie] heeft dit nagevraagd bij de gemeente. Uit een door [gedaagde in conventie] overgelegde e-mail volgt dat een gemeenteambtenaar heeft geantwoord dat een haag niet in hoogte is beperkt.
4.3.
Uit de APV van de gemeente Oosterhout volgt dat een haag – in afwijking van artikel 5:42 lid 2 BW – op de erfgrens mag staan. Dat de haag aan de voorzijde daar mag staan, staat dus niet ter discussie. De discussie ziet alleen op de hoogte van deze haag. [eisers in conventie] wijst in dat kader op een bepaling uit het geldende bestemmingsplan. [gedaagde in conventie] heeft echter gemotiveerd betwist dat deze bepaling van toepassing is op de haag. [eisers in conventie] hebben hun stellingen vervolgens niet meer aangevuld en ook niet gesteld dat de haag om een andere reden maximaal 1 meter hoog mag zijn. De rechtbank zal deze vordering van [eisers in conventie] daarom afwijzen.
De overbouw van de badkamer
4.4.
Tussen partijen staat vast dat de badkamer van [gedaagde in conventie] (op een punt) 9 centimeter over de erfgrens staat en dat er dus sprake is van overbouw. [eisers in conventie] vorderen verwijdering van deze overbouw. [gedaagde in conventie] beroept zich op verjaring. De badkamer is in 2007 geplaatst tegen de oude erfafscheiding. [gedaagde in conventie] ging ervan uit – en mocht ervan uitgaan – dat de oude erfafscheiding precies op de erfgrens stond. [gedaagde in conventie] was dus te goeder trouw, waardoor hij op grond van artikel 3:99 BW (verkrijgende verjaring) na 10 jaar als bezitter te goeder trouw het recht heeft verkregen op dit stukje overbouw.
4.5.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van [gedaagde in conventie] op verjaring slaagt. [eisers in conventie] hebben niet betwist dat de badkamer in 2007 is geplaatst tegen de oude feitelijke erfgrens. Tegenover de stelling van [gedaagde in conventie] dat hij te goeder trouw was, heeft [eisers in conventie] enkel gesteld dat [gedaagde in conventie] het Kadaster had moeten raadplegen. In het Kadaster is echter niet in een oogopslag op de centimeter nauwkeurig te zien waar de erfgrens loopt. De heer [eisers in conventie] heeft ter zitting nog gesteld dat hij al in 2011 heeft besproken dat de badkamer over de erfgrens staat. Die stelling is niet onderbouwd. Bovendien wordt op grond van de wet (artikel 3:118 lid 2 BW) een bezitter als hij eenmaal te goeder trouw is, geacht dit te blijven. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie] in 2007 te goeder trouw was en dus – als bezitter – het recht op de overbouw na tien jaar (in 2017) heeft verkregen. Dat betekent dat [eisers in conventie] geen verwijdering van de overbouw meer kunnen vorderen. Die vordering zal de rechtbank afwijzen.
De beuken aan de achterzijde – overbouw
4.6.
[eisers in conventie] stellen dat de stammen van de beuken grotendeels op het perceel van [eisers in conventie] staan en dat een enkele stam door de grens wordt gesneden. De beuken zouden daarom verwijderd moeten worden. [gedaagde in conventie] betwist dit. Hij wijst er op dat in het relaas van bevindingen van het Kadaster juist het tegenovergestelde staat, namelijk dat de stammen van de beuken grotendeels op zijn perceel staan en dat maar een enkele stam door de erfgrens wordt gesneden. Subsidiair doet [gedaagde in conventie] een beroep op verjaring. De beukenhaag is volgens [gedaagde in conventie] in 2002 of 2003 geplant.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat [eisers in conventie] onvoldoende feitelijk hebben onderbouwd dat de meerderheid van de beuken op het perceel van [eisers in conventie] staan. Desgevraagd hebben [eisers in conventie] ook niet kunnen aanwijzen welke beuken dan op hun perceel staan. Voor zover enkele beuken op het perceel van [eisers in conventie] staan, is onvoldoende duidelijk om welke beuken het gaat. De rechtbank zal de vordering van [eisers in conventie] tot verwijdering van de beuken op grond van overbouw, daarom afwijzen.
De beuken aan de achterzijde – afstand tot de erfgrens
4.8.
[eisers in conventie] stellen vervolgens dat de beuken bomen en geen haag zijn, omdat de beuken niet tot twee meter worden gesnoeid, maar veel hoger zijn. Op grond van artikel 5:42 lid 2 BW mogen bomen niet binnen twee meter va de erfgrens staan. [gedaagde in conventie] dient de beuken daarom te verwijderen.
4.9.
Volgens [gedaagde in conventie] zijn de beuken aan de achterzijde in dit geval geen losse bomen, maar één haag. Gelet op de verschijningsvorm van de beukenhaag zijn de bomen naar gangbaar spraakgebruik en naar verkeersopvattingen aan te merken als een haag. [gedaagde in conventie] wijst er op dat de struiken direct uit de bodem uit meerdere relatief dunne takken zijn gevormd, erg dicht op elkaar zijn geplant, evident uitmaken van een groot geheel en zodanig zijn gesnoeid dat ze hun individuele karakter hebben verloren. De APV van de gemeente Oosterhout wijkt in artikel 4.12 af van artikel 5:42 BW waardoor een haag de afstand tot de erfgrens voor een haag nihil mag zijn.
4.10.
De rechtbank is op 19 februari 2024 ter plaatse gaan kijken. Met [gedaagde in conventie] is de rechtbank van oordeel dat de beuken in dit geval als een haag moeten worden beschouwd. Doordat ze dicht op elkaar zijn geplant en zodanig worden gesnoeid dat ze een geheel vormen, hebben ze hun individuele karakter als boom verloren en zijn ze een haag gaan vormen. Dat de beukenhaag in dit geval hoog is, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat de haag weer als losse bomen moet worden gezien. Omdat het hier gaat om een haag en de APV van de gemeente Oosterhout afwijkt van het uitgangspunt in artikel 5:42 lid 2 BW, mogen de beuken daar staan. De rechtbank zal vordering van [eisers in conventie] tot verwijdering van de beuken afwijzen.
De beuken aan de achterzijde – onrechtmatige hinder
4.11.
[eisers in conventie] stellen verder dat – voor zover de beuken daar wel mogen staan – sprake is van onrechtmatige hinder. De beuken – die langs de tientallen meters lopende erfgrens staan – veroorzaken een hoeveelheid bladafval die niet meer als normaal te beschouwen is. De hoogte van de beuken zorgt daarnaast voor schaduwvorming. Tijdens de plaatsopneming en mondelinge behandeling hebben [eisers in conventie] toegelicht dat dit met name bij de moestuin aan de achterzijde van hun perceel hinderlijk is. Subsidiair hebben zij gevorderd dat de beuken gesnoeid worden tot een hoogte van twee meter.
4.12.
Vooropgesteld wordt dat buren een zekere mate van hinder – bijvoorbeeld in de vorm van bladafval – van elkaar moeten dulden. De rechtbank is van oordeel dat de beukenhaag vanaf de woning van [gedaagde in conventie] lopende tot en met de camper-carport van [eisers in conventie] , geen onrechtmatige hinder oplevert. De beukenhaag staat hier grotendeels tegen gebouwen van [eisers in conventie] aan, waardoor het bladafval beperkt wordt. Bovendien fungeert de beukenhaag als erfafscheiding, waarbij deze zorgt voor de privacy van [gedaagde in conventie] en zijn gezin en het onttrekken aan het zicht van de overkapping en camper-carport. Indien de haag op die plek lager zou zijn, dan zou [gedaagde in conventie] tegen de gebouwen van [eisers in conventie] aankijken en bestaat bovendien de kans dat [eisers in conventie] via de plexiglas ramen in de overkapping zicht hebben op de tuin van [gedaagde in conventie] . [eisers in conventie] hebben (gelet op de hoogte van hun eigen gebouwen) onvoldoende belang bij hun vordering om de beukenhaag op deze plaats terug te snoeien tot twee meter. Wel dient [gedaagde in conventie] ervoor te zorgen dat de beukenhaag niet hoger wordt dan het hoogste gebouw van [eisers in conventie] , de camper-carport.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat de beukenhaag vanaf het uiteinde van de camper-carport wel onrechtmatige hinder veroorzaakt. De beukenhaag is op deze plaats nog altijd even hoog, terwijl aan de zijde van [eisers in conventie] alleen een (veel lagere) erfafscheiding staat. [gedaagde in conventie] heeft onvoldoende betwist dat de beuken hier voor veel bladafval zorgen en dat dit de reden is dat [eisers in conventie] aan hun zijde een net hebben gespannen. [gedaagde in conventie] heeft eveneens onvoldoende betwist dat de beuken op deze plaats zonlicht wegnemen. [eisers in conventie] hebben aan de achterzijde van hun perceel een moestuin, waardoor zij hinder ondervinden van de schaduwvorming van de beukenhaag. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat [gedaagde in conventie] de beukenhaag vanaf het uiteinde van de camper-carport dient terug te snoeien tot twee meter, de hoogte die de wet aanhoudt voor een scheidsmuur. De rechtbank zal [gedaagde in conventie] hiertoe veroordelen.
4.14.
[eisers in conventie] vorderen meer subsidiair om [gedaagde in conventie] te veroordelen om de overhang van de beuken aan de voor- en achterzijde weg te snoeien en dit een keer per kwartaal te herhalen. [gedaagde in conventie] stelt dat hij dat ook altijd heeft gedaan, maar dat hij van [eisers in conventie] niet meer op hun perceel mag komen, waardoor hij de overhang niet meer kan wegsnoeien. De rechtbank overweegt dat [eisers in conventie] op grond van artikel 5:44 lid 1 BW de overhang ook zelf mogen wegsnoeien als [gedaagde in conventie] dit – ondanks aanmaning – niet doet. De rechtbank ziet daarom geen reden om [gedaagde in conventie] daartoe te veroordelen.
Dwangsom
4.15.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde in conventie] de beukenhaag aan de achterzijde, vanaf zijn woning tot en met de camper-carport gesnoeid dient te houden tot de hoogte van de camper-carport en vanaf het uiteinde van de camper-carport tot het einde van de haag moet terugsnoeien tot twee meter. [eisers in conventie] vorderen een dwangsom als stok achter de deur om ervoor te zorgen dat [gedaagde in conventie] aan een veroordeling voldoet. [gedaagde in conventie] verzoekt de rechtbank om geen dwangsom op te leggen, omdat deze buitensporig en onnodig is. [gedaagde in conventie] zal zich aan een eventuele veroordeling houden.
4.16.
De rechtbank zal wel een dwangsom opleggen, maar deze beperken tot € 500,- per dag(deel) dat [gedaagde in conventie] niet aan het vonnis voldoet met een maximum van € 10.000,-. De dwangsom zal bovendien pas voor het eerst worden verbeurd als [gedaagde in conventie] twee weken na betekening van het vonnis aan hem, nog niet aan de veroordeling heeft voldaan. Voor iedere volgende keer dat de haag, die immers zal groeien, opnieuw gesnoeid zal moeten worden zal de rechtbank bepalen dat de dwangsom pas verschuldigd is twee weken nadat [eisers in conventie] [gedaagde in conventie] schriftelijk heeft gesommeerd om aan het vonnis te voldoen, en [gedaagde in conventie] daar geen gehoor aan heeft gegeven. De rechtbank geeft [gedaagde in conventie] mee, dat als hij vrijwillig aan de veroordeling voldoet, hij ook geen dwangsom verschuldigd zal zijn.
Proceskosten
4.17.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in voorwaardelijke reconventie
4.18.
Aangezien het beroep op verjaring ten aanzien van de overbouw van de badkamer slaagt, is de voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld niet vervuld. De vordering in reconventie hoeft daarom niet behandeld te worden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, en daarna binnen veertien dagen na schriftelijke sommatie van [eisers in conventie] om aan het vonnis te voldoen, de beukenhaag aan de achterzijde van zijn perceel vanaf de woning tot en met de camper-carport van [eisers in conventie] gesnoeid te houden tot de hoogte van de camper-carport en de beukenhaag aan de achterzijde van zijn perceel vanaf het uiteinde van de camper-carport van [eisers in conventie] tot aan het einde van de haag te snoeien en gesnoeid te houden tot een hoogte van twee meter,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie] om aan [eisers in conventie] een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.1 en 5.2 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2024.