ECLI:NL:RBZWB:2024:2335

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
10784513 CV EXPL 23-3799
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van facturen na verrichte werkzaamheden en beoordeling van fouten

In deze civiele zaak heeft eiseres, aangeduid als [handelsnaam 1], werkzaamheden verricht voor gedaagde, aangeduid als [gedaagde]. Gedaagde heeft de facturen voor deze werkzaamheden, ter waarde van € 4.731,98, niet betaald. Hij stelt dat eiseres fouten heeft gemaakt en dat hij hierdoor mogelijk schade lijdt bij de belastingdienst. De kantonrechter heeft op 27 maart 2024 geoordeeld dat gedaagde de facturen moet betalen, omdat hij geen valide redenen heeft gegeven om dit niet te doen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet voldoende heeft onderbouwd dat er fouten zijn gemaakt door eiseres en dat hij eiseres niet in de gelegenheid heeft gesteld om eventuele fouten te herstellen. Gedaagde heeft ook geen schade onderbouwd en zijn stellingen zijn door eiseres gemotiveerd weersproken. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, toegewezen, waardoor gedaagde in totaal € 6.668,43 moet betalen. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van € 1.166,33. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat eiseres het vonnis direct kan laten uitvoeren, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10784513 \ CV EXPL 23-3799
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van
[eiser] H.O.D.N. [handelsnaam 1],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [handelsnaam 1] ,
gemachtigde: [gemachtigde] B.V.,
tegen
[gedaagde] (M).H.O.D.N. [handelsnaam 2],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De processtukken

1.1.
Deze procedure bevat de volgende stukken:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord (met een handgeschreven brief)
- de conclusie van repliek, samen met een akte eiswijziging
- de conclusie van dupliek (met een handgeschreven brief en een bijlage)
- de akte van [handelsnaam 1] .
1.2.
Hierna is bepaald dat er een uitspraak komt.

2.Samenvatting

2.1.
[handelsnaam 1] heeft werkzaamheden verricht voor [gedaagde] . [gedaagde] vindt dat hij de facturen voor deze werkzaamheden niet hoeft te betalen, omdat [handelsnaam 1] volgens hem fouten heeft gemaakt. Ook houdt [gedaagde] er rekening mee dat hij hierdoor mogelijk schade heeft bij de belastingdienst. De kantonrechter beslist dat [gedaagde] de facturen van [handelsnaam 1] moet betalen, omdat hij geen reden heeft gegeven waardoor dit niet hoeft.
2.2.
De kantonrechter zal hieronder een toelichting geven op deze beslissing. De kantonrechter zal hierbij bespreken: De feiten, wat partijen willen, de beoordeling en de beslissing in deze zaak.

3.De feiten

3.1.
[handelsnaam 1] heeft (administratieve) werkzaamheden verricht voor [gedaagde] .
3.2.
Deze werkzaamheden bestaan uit een aangifte/rapport 2015, een bezwaarschrift IB-2015 en overleg(gen).
3.3.
[handelsnaam 1] heeft hiervoor facturen naar [gedaagde] gestuurd van in totaal € 4.731,98.
3.4.
[gedaagde] heeft deze facturen niet betaald.

4.Wat partijen willen

4.1.
[handelsnaam 1] vordert dat [gedaagde] de hiervoor genoemde facturen betaalt. Ook vordert [handelsnaam 1] rente en buitengerechtelijke incassokosten, waardoor [handelsnaam 1] in totaal een bedrag van € 6.668,43 vordert. [handelsnaam 1] vordert daarnaast dat [gedaagde] de proceskosten moet betalen. [handelsnaam 1] heeft daarbij gevorderd om het vonnis meteen te mogen (laten) uitvoeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld door [gedaagde] .
4.2.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen van [handelsnaam 1] .
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover dat nodig is.

5.De beoordeling

5.1.
Er staat vast dat [handelsnaam 1] werkzaamheden heeft verricht voor [gedaagde] . Hier moet [gedaagde] normaal gesproken voor betalen. Als een partij stelt dat er fouten zijn gemaakt, zoals [gedaagde] hier doet, betekent dit niet meteen dat [gedaagde] niet meer hoeft te betalen voor de werkzaamheden. [gedaagde] moet in dit geval dan namelijk ook aangeven wat volgens hem hier de consequentie van zou moeten zijn. Hierbij kan worden gedacht aan een schadevergoeding, herstel van de fouten door [handelsnaam 1] en/of het ontbinden van de overeenkomst tussen partijen. Hiervoor had [gedaagde] dan vóór deze procedure wel [handelsnaam 1] in de gelegenheid moeten stellen de fouten te herstellen.
5.2.
[gedaagde] heeft in deze zaak niet aangegeven wat volgens hem de consequentie zou moeten zijn van de volgens hem door [handelsnaam 1] gemaakte fouten. De enkele stelling van [gedaagde] dat hij rekening houdt met het feit dat hij mogelijk schade zal hebben bij de belastingdienst is hierbij niet voldoende. [gedaagde] had, als hij een schadevergoeding wil ontvangen van [handelsnaam 1] , dit duidelijker moeten weergeven. [gedaagde] heeft daarbij geen enkele schade onderbouwd.
5.3.
Ook heeft [gedaagde] niet voldoende onderbouwd aangevoerd dat hij vóór deze procedure [handelsnaam 1] in de gelegenheid heeft gesteld de fouten te herstellen. De enkele stelling van [gedaagde] dat hij de fouten van [handelsnaam 1] aan [handelsnaam 1] zou hebben verteld, is hierbij niet voldoende. [gedaagde] had in dit geval namelijk een schriftelijke “ingebrekestelling” moeten sturen naar [handelsnaam 1] . Dit is een brief, waarin de fouten moeten worden genoemd en waarin de mogelijkheid moet worden geven om deze fouten te herstellen. [gedaagde] heeft niet gezegd dat hij dit heeft gedaan. Dit is ook verder nergens uit gebleken.
5.4.
Bovendien is ook niet vast komen te staan dat [handelsnaam 1] fouten heeft gemaakt bij de werkzaamheden. De stellingen van [gedaagde] hierover worden door [handelsnaam 1] gemotiveerd weersproken.
5.5.
Daarom kan het verweer van [gedaagde] niet slagen en blijft de verplichting van [gedaagde] bestaan om de facturen te betalen.
5.6.
De gevorderde wettelijke rente wordt (op zich) niet weersproken door [gedaagde] en is toewijsbaar.
5.7.
[handelsnaam 1] vordert ook een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag is niet hoger dan het tarief dat is toegestaan [1] . Daarom wordt € 598,20 toegewezen.
5.8.
Dit betekent dat in totaal wordt toegewezen:
- hoofdsom
4.731,98
- rente tot 26 oktober 2023
1.338,25
- buitengerechtelijke incassokosten
598,20
+
Totaal
6.668,43
5.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [handelsnaam 1] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,33
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.166,33
5.10.
Hierbij geldt dat voor de akte van [handelsnaam 1] geen salaris voor de gemachtigde wordt toegekend, omdat deze geen bijzondere inhoud heeft.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [handelsnaam 1] te betalen een bedrag van € 6.668,43, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over € 4.731,98, vanaf 26 oktober 2023 tot de dag dat [gedaagde] heeft betaald,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.166,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad [2] .
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.

Voetnoten

1.Zie de staffel bij het Besluit voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
2.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat [handelsnaam 1] het vonnis tegen [gedaagde] , direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] hier niet aan voldoet. [gedaagde] kan dus niet wachten met betalen in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hoger beroep wordt ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.