ECLI:NL:RBZWB:2024:2354

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
C/02/414642 / FA RK 23/4693
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 april 2024 een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1979. De rechtbank had eerder op 16 oktober 2023 al een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, maar het resterende deel van het verzoek moest nog worden beoordeeld. Tijdens de mondelinge behandeling waren betrokkene, haar advocaat mr. S. van de Voorde, en verschillende zorgprofessionals aanwezig. De officier van justitie was niet verschenen.

Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij haar medicatie afbouwt onder begeleiding van Stichting Emergis. Ze is angstig voor een terugval en heeft daarom ingestemd met de voortzetting van de zorgmachtiging. De advocaat van betrokkene heeft verzocht om de zorgmachtiging toe te wijzen, met uitzondering van het gebruik van communicatiemiddelen. De arts en andere zorgprofessionals hebben de noodzaak van de zorgmachtiging bevestigd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een bipolaire-stemmingsstoornis, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als de zorg niet wordt voortgezet. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor het resterende deel van de duur van zes maanden en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van de Merbel en schriftelijk uitgewerkt op 10 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414642 / FA RK 23/4693
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Nadere beschikking van 2 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Het nadere procesverloop

1.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 16 oktober 2023 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. De rechtbank verwijst naar die beschikking.
1.2
De nadere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige van het FACT-team;
- dhr. [naam 2] , verpleegkundige op de HIC-afdeling;
- dhr. [naam 3] , arts.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2
Ter beoordeling is nu nog het resterende deel van het verzoek tot een zorgmachtiging.

3.De nadere standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat. In februari 2024 heeft betrokkene ervoor gekozen om terug te keren naar Stichting Emergis om in een klinische setting - onder begeleiding en toezicht - haar medicatie af te bouwen. Dit verloopt voorspoedig. De bijwerkingen van de medicatie zijn er nog wel, maar zijn in veel mindere mate aanwezig. Daarnaast volgt betrokkene psychotherapie bij het FACT-team. Dit gaat goed maar betrokkene geeft aan dat zij nog niet zo ver is om over te gaan tot hulpverlening in het vrijwillig kader. Verder geeft betrokkene aan dat zij een fijne dagbesteding heeft. Zo gaat zij veel naar haar moeder en naar haar tweelingzus. Dit wisselt zij af met rustmomenten bij Stichting Emergis. Betrokkene is van mening dat de zorgmachtiging moet worden voortgezet. Betrokkene is angstig voor een terugval als zij klaar is met de afbouw van haar medicatie en weer terugkeert naar huis. Ook duurt het volgens betrokkene langer om opgenomen te kunnen worden zonder zorgmachtiging wanneer zij eventueel een terugval krijgt. Hierdoor gaat haar toestand achteruit en kost het haar meer moeite om te herstellen.
3.2
De advocaat van betrokkene stemt namens betrokkene in om het resterende deel van de zorgmachtiging toe te wijzen. Betrokkene is akkoord met de zorgmachtiging. De behandeling van betrokkene verloopt voorspoedig en moet worden voortgezet. De advocaat verzoekt om aan te sluiten bij de vormen van verplichte zorg zoals die zijn genoemd in de medische verklaring van 6 maart 2024, met uitzondering van het gebruik van communicatiemiddelen.
3.3
De arts stemt in met het verzoek. Betrokkene is momenteel zelfstandig en maakt haar wensen kenbaar. Er wordt goed overleg gepleegd en samengewerkt met de behandelaars. Dit moet worden voortgezet. Verder geeft de arts aan dat de vormen van verplichte zorg, te weten ‘insluiten’ en ‘het uitoefenen van toezicht’ momenteel niet aan de orde zijn.
3.4
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige en de verpleegkundige van de HIC sluiten zich aan bij hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door de arts naar voren is gebracht.

4.De verdere beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Betrokkene is gediagnostiseerd met een bipolaire I stoornis en er is thans sprake van een manische decompensatie.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene zich tijdens een decompensatie onttrekt aan zorg. Betrokkene verliest zichzelf ingeval van decompensatie in de psychotische belevingen en gedachtegangen. Betrokkene kan hierbij ontremd, geagiteerd en agressief gedrag vertonen. Tevens is tijdens een decompensatie sprake van zelfverwaarlozing, verwaarlozing van de leefomgeving en maatschappelijke teloorgang. Tot slot heeft een eerdere aanhoudende manische psychose hersenschade bij betrokkene teweeggebracht.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Wanneer betrokkene stabiel is, verleent zij weliswaar haar medewerking aan de behandeling en vindt er samenwerking plaats maar wanneer betrokkene decompenseert houdt zij alle zorg af en staakt zij haar medicatie. De rechtbank neemt daarbij ook in overweging dat betrokkene blijkens de medische verklaring van 6 maart 2024 expliciet heeft aangegeven dat zij zou stoppen met enige vorm van behandeling als de zorgmachtiging niet wordt verlengd. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor het resterende deel van de duur van zes maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
2 oktober 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 10 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.