Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het nadere procesverloop
2.Verzoek
3.De nadere standpunten
4.De verdere beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ;
2 oktober 2024;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 april 2024 een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1979. De rechtbank had eerder op 16 oktober 2023 al een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, maar het resterende deel van het verzoek moest nog worden beoordeeld. Tijdens de mondelinge behandeling waren betrokkene, haar advocaat mr. S. van de Voorde, en verschillende zorgprofessionals aanwezig. De officier van justitie was niet verschenen.
Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij haar medicatie afbouwt onder begeleiding van Stichting Emergis. Ze is angstig voor een terugval en heeft daarom ingestemd met de voortzetting van de zorgmachtiging. De advocaat van betrokkene heeft verzocht om de zorgmachtiging toe te wijzen, met uitzondering van het gebruik van communicatiemiddelen. De arts en andere zorgprofessionals hebben de noodzaak van de zorgmachtiging bevestigd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een bipolaire-stemmingsstoornis, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als de zorg niet wordt voortgezet. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor het resterende deel van de duur van zes maanden en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van de Merbel en schriftelijk uitgewerkt op 10 april 2024.