ECLI:NL:RBZWB:2024:2356

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
C/02/420282 / FA RK 24/1293
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1974. De officier van justitie had op 15 maart 2024 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats in de accommodatie waar betrokkene verblijft, omdat hij vanwege stress niet in de rechtszaal aanwezig wilde zijn. Tijdens de behandeling zijn betrokkene, zijn advocaat mr. R.T.K. Davidse, en een psychiater gehoord. De psychiater gaf aan dat betrokkene sinds zes maanden stabiel is, maar dat er nog steeds zorgen zijn over zijn geestelijke gezondheid en het risico op terugval in psychoses.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en alcoholmisbruik, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen alternatieven op vrijwillige basis beschikbaar zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 10 april 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420282 / FA RK 24/1293
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 15 maart 2024, ingekomen ter griffie op 18 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een informatierapport Wvggz van 13 februari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een maatschappelijk plan van 6 maart 2024;
- de medische verklaring van 28 februari 2024;
- een zorgkaart van 8 maart 2024;
- een zorgplan van 6 maart 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 maart 2024;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , pyschiater.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de advocaat van betrokkene aangegeven dat betrokkene veel stress ervaart en om die reden niet bij de zitting (in de daarvoor gereserveerde ruimte) aanwezig wil zijn. Wel heeft betrokkene aangegeven dat hij het prima zou vinden als de rechter naar hem komt op de [afdeling] . Gelet hierop heeft de rechtbank betrokkene op de afdeling bezocht samen met de psychiater en de advocaat van betrokkene. Betrokkene heeft aangegeven dat hij alsnog bereid is om gehoord te worden. De mondelinge behandeling heeft om die reden plaatsgevonden op de [afdeling] in de kamer van betrokkene.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij vindt dat er een zorgmachtiging moet komen omdat dit hem een gevoel van zekerheid geeft. Hij geeft aan dat hij roerige jaren achter de rug heeft met veel onveilige situaties, mede door zijn psychoses. Betrokkene had nooit verwacht dat hij zo zou afglijden. Hij wil een herval in psychose voorkomen, ook omdat hij dit zijn ouders niet nog een keer wil aan doen. Betrokkene vindt het lastig om werk te vinden omdat hij daar snel overspannen van wordt. Wel vindt betrokkene het leuk om creatief bezig te zijn, waarbij hij onder andere liedjes en scenario’s schrijft.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat verzocht om het verzoek toe te wijzen. De advocaat stelt dat aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een zorgmachtiging wordt voldaan. Betrokkene heeft zijn twijfels of zijn vrijwilligheid bestendig genoeg is. Voor betrokkene dient de zorgmachtiging als ‘stok achter de deur’. Hierdoor voelt hij zich veilig. Verder verzoekt de advocaat ten aanzien van de vormen van verplichte zorg om de zorgmodaliteiten te beperken tot ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte’, ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’, en ‘het opnemen in een accommodatie’. De overige verzochte vormen van verplichte zorg worden niet noodzakelijk geacht omdat betrokkene hieraan vrijwillig meewerkt.
3.3
De psychiater heeft toegelicht dat betrokkene sinds ongeveer zes maanden stabiel is. Betrokkene is in de afgelopen zes maanden één keer op de HIC-afdeling beland wegens alcoholmisbruik. Nu is betrokkene in staat om zijn alcoholgebruik te beperken. Ook heeft betrokkene in de afgelopen periode geen psychoses meer gehad. Wel is er nog sprake van achterdocht. Verder is betrokkene afgewezen voor de HAT-woning en vindt hij het angstig om terug te keren naar zijn [woonadres] . De psychiater is van mening dat intensive home treatment betrokkene hierbij kan helpen. Voor nu kan betrokkene op de [afdeling] blijven. De psychiater vindt het met name van belang dat betrokkene een zinvolle dagbesteding heeft die hem de nodige structuur geeft en waarbij hij in contact komt met andere mensen om eenzaamheid te voorkomen. De psychiater uit zijn twijfels of hij een zorgmachtiging noodzakelijk vindt maar geeft aan dat de zorgmachtiging desondanks is aangevraagd gelet op het eerdere incident dat leidde tot de opname op de HIC en de wens van betrokkene om een zorgmachtiging te hebben als ‘stok achter de deur’.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Het is de rechtbank gebleken dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van alcohol. Betrokkene is kwetsbaar voor stressoren waardoor het risico bestaat dat betrokkene terugvalt in een psychose. Door of namens betrokkene is deze stoornis niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Gebleken is dat betrokkene tijdens een psychotische decompensatie, veelal in combinatie met alcoholgebruik, onvoorspelbaar en ontremd gedrag kan vertonen. Dit kan zich uiten in agressief gedrag richting hulpverleners en behandelaars. Daarnaast is betrokkene bekend met het veroorzaken van overlast, hetgeen angst en boosheid bij anderen teweeg kan brengen. Tot slot bestaat er een duidelijk risico op maatschappelijke teloorgang nu betrokkene zijn partner, werk en vrienden is kwijtgeraakt.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Ondanks dat betrokkene op dit moment vrijwillig meewerkt aan verschillende zorgmodaliteiten acht de rechtbank een stok achter de deur noodzakelijk voor betrokkene. De vrijwilligheid van betrokkene om mee te werken aan de noodzakelijk geachte zorg is op dit moment nog niet bestendig genoeg. De rechtbank neemt daarbij mede in overweging dat bij een herval in een psychose de bereidheid van betrokkene om samen te werken met de hulpverlening verdwijnt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de advocaat tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
2 april 2025.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 10 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.