ECLI:NL:RBZWB:2024:2358

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
C/02/420373 / FA RK 24/1333
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging in duur beperkt tot zes maanden

Op 9 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene, geboren in 1965. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en PTSS, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als gevolg van haar toestand. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 april 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en haar psychiater. De betrokkene heeft aangegeven dat zij niet op haar plek is in de huidige accommodatie en dat zij naar een verzorgingshuis wil. De psychiater heeft bevestigd dat de betrokkene antipsychotische medicatie nodig heeft, ondanks haar verzet hiertegen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat een gedwongen kader noodzakelijk is om de betrokkene te beschermen tegen ernstig nadeel. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, en heeft het verzoek om een langere termijn afgewezen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er een second opinion kan worden aangevraagd om de diagnose van dementie te onderzoeken, wat van belang is voor de toekomstige zorgbehoefte van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420373 / FA RK 24/1333
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 9 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ( [accommodatie] ),
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda .

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 19 maart 2024, ingekomen ter griffie op 19 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 15 maart 2024;
- de medische verklaring van 13 maart 2024;
- het besluit over eventuele schorsing verzoekschrift zorgmachtiging m.b.t. opstellen plan van aanpak van 22 februari 2024;
- het plan van aanpak van 20 februari 2024;
- een zorgplan van 28 februari 2024;
- een (niet-ingevulde) zorgkaart van 11 maart 2024;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het volgende stuk:
- de beschikking van 9 mei 2023 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda op het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 april 2024, op de hierboven genoemde accommodatie aan [woonadres] (hoofdlocatie).
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , psychiater;
- mevr. [naam 2] , (vervangend) curator.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mevr. [naam 3] , casemanager.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft aangegeven dat zij naar het [verzorgingshuis] in [plaats 1] wil. Zij zit niet op haar plek bij [accommodatie] in [plaats 2] . Dit met name omdat de medebewoners psychotisch zijn en veelal middelen gebruiken. Daar past betrokkene niet tussen. Zij erkent namelijk niet dat zij psychotisch zou zijn. Betrokkene stelt dat zij PTSS heeft, hetgeen (mede) is veroorzaakt door een opstapeling van een ontslag, een scheiding, de zorgtaken voor haar ouders en een ernstig trauma. Betrokkene heeft acht maanden moeten wachten op EMDR-therapie, waarna de therapeut na enkele gesprekken is gestopt en er geen vervanger is gekomen. Dat vindt betrokkene erg jammer. Daarnaast is betrokkene van mening dat zij dementie heeft. Dat volgt uit de vragenlijst van de Alzheimer Stichting die betrokkene heeft ingevuld. Zij vergeet de namen van haar kleinkinderen en weet niet meer altijd welke dag of datum het is. Ook is zij incontinent aan het worden. Verder heeft betrokkene verschillende somatische klachten, waarvoor zij op vrijwillige basis medicatie inneemt. De antipsychotische medicatie wil betrokkene niet innemen. Die medicatie heeft zij niet nodig. Daarbij komt dat betrokkene veel last heeft van de bijwerkingen van die medicatie. Betrokkene zou wel graag medicatie voor de PTSS willen hebben. Verder geeft zij aan dat zij bereid is om de hulp vanuit de Ggz en het Fact-team te accepteren, maar niet alle hulp. Zo heeft betrokkene er geen behoefte aan als er stagiairs met haar in gesprek willen. Betrokkene heeft altijd zelf om hulp gevraagd als dat nodig was. Ook verblijft zij op vrijwillige basis bij [accommodatie] . Zij vindt daarom dat er geen gedwongen kader nodig is.
3.2
De psychiater heeft toegelicht dat betrokkene erkent dat er iets aan de hand is, maar dat de psychiater en betrokkene verschillen in mening over wat de diagnose is. De psychiater stelt dat betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis. Zij is reeds in 2011 gediagnosticeerd met schizofrenie. Door de inzet van de antipsychotische medicatie zijn de psychotische klachten van betrokkene op dit moment in remissie. Wel is het bekend dat betrokkene snel kan ontregelen als zij niet langer de antipsychotische medicatie inneemt. Daarnaast functioneert betrokkene ondanks de begeleiding marginaal. Het is daarom belangrijk dat zij begeleiding en ondersteuning blijft houden. Nu het ziekte-inzicht ontbreekt en betrokkene niet achter de inzet van de antipsychotische medicatie staat, blijft een gedwongen kader noodzakelijk om de behandeling voort te zetten en het toestandsbeeld van betrokkene stabiel te houden. Dat betrokkene zich niet fijn voelt bij [accommodatie] erkent de psychiater. Daarom staat zij op de wachtlijst voor [verzorgingshuis] in [plaats 1] , hetgeen volgens de psychiater (ook) een Wvggz-accommodatie is voor personen met psychiatrische problematiek. De psychiater is er niet mee bekend wat de actuele wachttijden zijn en op welke termijn betrokkene kan worden overgeplaatst naar [verzorgingshuis] . Wat betreft de vormen van verplichte zorg geeft de psychiater aan dat alle zorgmodaliteiten zoals verzocht noodzakelijk zijn. De psychiater licht toe dat het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen nodig is vanwege de zelfzorg van betrokkene. In de afgelopen periode heeft betrokkene de hulp gericht op de somatische klachten wel geaccepteerd. Dit is in het verleden anders geweest. Het blijft een fragiel evenwicht. Ook is de opname noodzakelijk. Niet alle bewoners verblijven op vrijwillige basis bij [accommodatie] . Desgevraagd geeft de psychiater nog aan dat een second opinion, gericht op de vraag of betrokkene dementie heeft, kan worden uitgevoerd als betrokkene dat wenst en verzoekt.
3.3
Namens betrokkene is door de advocaat primair verzocht om het verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt de advocaat om de zorgmachtiging te beperken tot de duur van zes maanden en daarbij enkel de vormen van verplichte zorg die zien op het medicatiegebruik toe te wijzen. Dit zodat er middels een second opinion duidelijk wordt of betrokkene lijdt aan dementie en of haar klachten voortkomen uit een psychotisch en/of dementieel beeld met PTSS. Betrokkene is van mening dat de kenmerken van PTSS, een psychose en dementie erg op elkaar kunnen lijken, wat maakt dat het niet makkelijk is om te bepalen wat de onderliggende diagnose is. Betrokkene stelt zelf dat zij PTSS en dementie heeft en geen schizofrenie. Dat er een juiste diagnose wordt gesteld, is temeer van belang omdat de gestelde diagnose bepaalt welke machtiging er kan worden afgegeven en daarmee waar betrokkene kan wonen. Daarbij komt nog dat het tijdens de mondelinge behandeling nog onduidelijk is welke machtiging nodig is om bij [verzorgingshuis] te verblijven. In diezelfde periode kan dan ook worden uitgezocht of er een zorgmachtiging (Wvggz) of rechterlijke machtiging (Wzd) nodig is voor het verblijf van betrokkene bij het [verzorgingshuis] in [plaats 1] , waarvoor zij op de wachtlijst staat. Op dit moment woont betrokkene niet op een passende plek. Zij is aan het vereenzamen. Het wonen in een verzorgingstehuis past beter bij betrokkene en haar zorgbehoefte. Verder verzet betrokkene zich niet tegen de medicatie voor de somatische klachten en de aangeboden hulp. Betrokkene ziet in dat het slechter met haar gaat en dat zij hulp nodig heeft. Het enige waar zij zich tegen verzet is de antipsychotische medicatie. Die medicatie leidt niet tot een verbetering van het toestandsbeeld en betrokkene heeft veel last van de bijwerkingen. Tegen de andere vormen van zorg verzet zij zich niet.
3.4
De (vervangend) curator benoemt dat het verzet met name ziet op de antipsychotische medicatie en niet op waar betrokkene woont of de ondersteuning bij de ADL-taken. Betrokkene weet dat zij beperkingen heeft en dat zij hulp nodig heeft. Het geeft betrokkene rust dat zij op de wachtlijst voor [verzorgingshuis] staat. Het blijft belangrijk dat zij wordt gezien en gehoord.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is het de rechtbank gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier) en overige DSM-5 stoornissen. Anders dan door en namens betrokkene naar voren is gebracht, volgt uit de medische verklaring, het zorgplan en de toelichting van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene chronisch psychotisch is en schizofrenie is gediagnosticeerd. Volgens de psychiater staat dit niet ter discussie en is de diagnose reeds eerder in 2011 gesteld. Betrokkene heeft waanachtige ideeën en vertoont gedesorganiseerd gedrag. Ook heeft betrokkene PTSS.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Uit de stukken volgt dat de zelfzorg van betrokkene matig is, dat zij is gestagneerd in haar functioneren en aan het vereenzamen is. Verder is betrokkene bekend met zwerfgedrag. Daarbij komt dat zij gevaarlijk en suïcidaal gedrag kan vertonen zodra de psychotische episode opvlamt. Zo is betrokkene eerder op de snelweg gaan lopen.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is het niet eens met de inzet van de antipsychotische medicatie, omdat zij – anders dan de psychiater – van mening is dat zij niet psychotisch is en daarom die medicatie niet nodig heeft. Ook is zij ambivalent in het accepteren van hulp van de Ggz. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene is gebaat bij toezicht en controle om te voorkomen dat betrokkene niet langer de noodzakelijk geachte antipsychotische medicatie inneemt. Reden waarom een gedwongen kader nodig is.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De rechtbank stelt vast dat de voorzienbaarheid en noodzakelijkheid van de overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg niet (afdoende) is gemotiveerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de overige verzochte vormen van verplichte zorg niet voorzienbaar en noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Daaronder valt ook de vorm van verplichte zorg te weten het opnemen in een accommodatie. Het is de rechtbank namelijk gebleken dat betrokkene op dit moment op vrijwillige basis bij [accommodatie] in [plaats 2] verblijft, hetgeen ook een open setting is. Het is, gelet op de afgelopen periode, niet voorzienbaar dat betrokkene gedwongen in een accommodatie zou moeten worden opgenomen. Daarom is die vorm van verplichte zorg niet noodzakelijk.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Anders dan verzocht, zal de zorgmachtiging worden verleend voor de duur van zes maanden. De rechtbank overweegt hiertoe dat door en namens betrokkene duidelijk is aangegeven dat [accommodatie] in [plaats 2] geen passende woonplek voor betrokkene is. Zij is ervan overtuigd dat ze dementie heeft en wil naar het [verzorgingshuis] in [plaats 1] , waarvoor zij op dit moment op de wachtlijst staat. De psychiater is daarmee akkoord omdat het een Wvggz plek gaat waar ze ook de juiste hulp kan krijgen. Het is de rechtbank gebleken dat [verzorgingshuis] in [plaats 1] zowel een Wvggz- als een Wzd-accommodatie is. Betrokkene kan daar dus zowel met een zorgmachtiging (Wvggz) als met een rechterlijke machtiging (Wzd) verblijven, mits is voldaan aan de wettelijke criteria om een dergelijke machtiging te verlenen. Nu het nog onduidelijk is op welke termijn betrokkene naar [verzorgingshuis] kan worden overgeplaatst, verleent de rechtbank de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden om bij een eventueel nieuw (verlengings)verzoek opnieuw te bekijken hoe de situatie is en of betrokkene al bij [verzorgingshuis] in [plaats 1] verblijft. Uit de medische verklaring volgt dat er recent een neuropsychologisch onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit geen aanwijzingen voor een dementieel beeld naar voren zijn gekomen, maar waarbij het ook niet volledig kon worden uitgesloten. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat er een second opinion kan worden uitgevoerd als betrokkene dat wenst en verzoekt om te laten onderzoeken of er sprake is van dementie. Gelet op deze toezegging van de psychiater gaat de rechtbank er vanuit dat de psychiater binnen de looptijd van deze zorgmachtiging een second opinion zal aanvragen en dat die resultaten in ieder geval over zes maanden bekend zullen zijn, zodat die resultaten bij een eventueel nieuw verzoek kunnen worden besproken en worden meegewogen in de beoordeling van de rechtbank. Mocht er dementie bij betrokkene worden gediagnosticeerd, dan zal vastgesteld moeten worden welk wettelijk kader, gelet op de diagnose(s) en de zorgbehoefte van betrokkene, het meest passend is.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
9 oktober 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024 door mr. Gremmen, rechter in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.