Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1966, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2024 heeft betrokkene aangegeven dat hij achter de zorgmachtiging staat, hoewel hij ambivalent is ten aanzien van de medicatie. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg besproken en besloten dat de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden wordt verleend, met als doel het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene om contact te houden met het ambulante team. De rechtbank heeft de overige verzochte vormen van verplichte zorg, zoals opname in een accommodatie, afgewezen, omdat deze niet voorzienbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en schriftelijk uitgewerkt op 16 januari 2024.