ECLI:NL:RBZWB:2024:2391

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
10651884 \ CV EXPL 23-3128 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsverplichting uit een grondexploitatieovereenkomst met betrekking tot de gemeente Alphen-Chaam

In deze zaak vordert de Stichting Markdal Duurzaam en Vitaal (hierna: Markdal) betaling van een bedrag van € 12.094,64 van de gedaagde partij, die onder meer opereert onder de naam [bedrijf]. De vordering is gebaseerd op een grondexploitatieovereenkomst die op 28 februari en 14 maart 2019 is getekend tussen de gemeente Alphen-Chaam en de gedaagde partij. Markdal heeft kosten gemaakt voor het bestemmingsplan en heeft deze kosten, die in totaal € 14.787,92 bedragen, in rekening gebracht bij de gedaagde partij. Ondanks herhaalde verzoeken heeft de gedaagde partij deze factuur niet betaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit de grondexploitatieovereenkomst. De gedaagde heeft aangevoerd dat hij slechts een lager bedrag van € 4.200,00 verschuldigd is, maar de kantonrechter oordeelt dat er geen duidelijke overeenkomst is over dit bedrag. De kantonrechter heeft de vordering van Markdal toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en heeft de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten.

Het vonnis is uitgesproken op 10 april 2024 door mr. Ebben, waarbij de kantonrechter de gedaagde partij heeft veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en heeft verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10651884 \ CV EXPL 23-3128
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
STICHTING MARKDAL DUURZAAM EN VITAAL,
te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
hierna te noemen: Markdal,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] ONDER MEER H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 september 2023 met de daarin genoemde stukken;
  • de mondelinge behandeling van 7 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De gemeente Alphen-Chaam en [gedaagde] hebben een ANTERIEURE GRONDEXPLOITATIEOVEREENKOMST PLAN 32 MARKDAL [straat] t.o. [nummer] [plaats] , getekend op 28 februari 2019 en 14 maart 2019 (hierna: de grondexploitatieovereenkomst”). In deze anterieure overeenkomst staat onder meer het volgende:
“Ondergetekenden nemen in overweging dat: (…)
d. de Exploitant middels de stichting Markdal aan de Gemeente heeft verzocht om planologische medewerking aan de beoogde (her)ontwikkeling van voornoemde locatie voor de realisatie van een bouwplan (bij partijen verder genoegzaam bekend); (…)
Artikel 4: Programma (…)
2. Onverlet het bepaalde in artikel 17 bestaat het door Exploitant te realiseren programma van het Bouwplan uit: (…) een bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het landschap.
(…)
Artikel 6: Bestemmingsplan
1. De Exploitant verklaart er mee bekend te zijn dat door de stichting Markdal een integraal ontwerp bestemmingsplan ten behoeve van een procedure voor herziening van het bestemmingsplan zoals opgenomen in afdeling 3.2 Wro wordt opgesteld voor het gebied Markdal en stemt er mee in dat het Bouwplan van de Exploitant daarin wordt opgenomen. (…)
3. De kosten voor het opstellen van het ontwerp bestemmingsplan worden door de stichting Markdal verrekend met de Exploitant.
(…)
Artikel 7: Kwaliteitsverbetering landschap (…)
5. De waardevermeerdering als gevolg van de realisatie van het Bouwplan is getaxeerd (bij partijen genoegzaam bekend) en de door initiatiefnemer te realiseren (bijdrage aan de) kwaliteitsverbetering van het landschap bedraagt € 62.000,00.
6. De Exploitant zal het volledige bedrag voor kwaliteitsverbetering van het landschap storten in het Fonds Kwaliteitsverbetering van de gemeente.
(…)
Artikel 11: Bijdrage kosten grondexploitatie Exploitant
1. Exploitant is bereid een bijdrage te leveren aan de kosten die Gemeente moet maken in verband met het in exploitatie brengen van het Exploitatiegebied en verplicht zich daartoe te betalen aan de Gemeente een totale bijdrage van € 4.500,- (zegge: vijfduizend vierhonderd euro). (…)
6. In de exploitatiebijdrage zoals genoemd in lid 1 van dit artikel zijn niet begrepen de door de Exploitant verschuldigde leges inzake de voor het Bouwplan benodigde omgevingsvergunning(en) e.d. alsmede de kosten die op grond van het verder bepaalde in deze overeenkomst in rekening kunnen worden gebracht bij de Exploitant.”.
2.2.
Markdal heeft kosten gemaakt voor het bestemmingsplan van in totaal een bedrag van € 14.787,92. Hiervoor heeft Markdal een factuur opgesteld voor [gedaagde] met factuurdatum 30 november 2019.
2.3.
Bij e-mail van 24 december 2021 is namens Markdal bericht aan [gedaagde] dat op de waardevermeerdering van de grond een bedrag van € 10.000,00 aan plankosten is gecorrigeerd en dat [gedaagde] deze kosten, die Markdal heeft gemaakt, volgens de grondexploitatieovereenkomst aan Markdal moet betalen.
2.4.
Markdal heeft een creditnota opgesteld met factuurdatum 31 december 2021 voor een bedrag van € - 14.787,92.
2.5.
Markdal heeft een nieuwe factuur opgesteld met factuurdatum 31 december 2021 voor een bedrag van € 10.000,00.
2.6.
Partijen hebben onder meer de volgende WhatsApp-berichten naar elkaar verzonden:
18 juli 2022 09:10 Markdal:
“Beste [gedaagde] , ik heb geen betaling van je gezien. Wat stel je voor? Groeten [naam] ”
18 juli 2022 09:11 [gedaagde]:
“Ik betaal Max 4200”
19 juli 2022 11:36 Markdal:
“Gaarne per ommegaande overmaken op NL(…). Groeten [naam] ”
19 juli 2022 11:37 [gedaagde] :
“Doe ik als ik terug van vakantie ben gr”
18 augustus 2022 14:39 Markdal:
“Beste [gedaagde] , hopelijk had je een goede vakantie. Maak je het bedrag deze week over? Groeten [naam] ”
18 augustus 2022 15:28 [gedaagde] :
“Ben maandag weer terug op kantoor heb ook nog geen. Nieuwe factuur langs zien komen”
18 augustus 2022
“Klopt je mag eerst betalen dan stuur ik een bevestiging.”.
2.7.
Op 20 december 2022 heeft Markdal aan [gedaagde] een e-mailbericht verzonden met daarin onder meer:
“u heeft een bijdrage betaald aan het Groenfonds van de gemeente Alphen-Chaam. Daarop heeft u de aan de stichting verschuldigde € 10.000 in mindering mogen brengen. Indien dat bedrag niet aan de stichting wordt betaald, bent u het alsnog aan de gemeente verschuldigd. Als gevolg van de ingediende bezwaren waren de kosten van de stichting hoger en dus pakt de aan u opgelegde bijdrage van € 10.000 gunstig voor u uit.”.

3.Het geschil

3.1.
Markdal vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad, om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 12.094,64, vermeerderd met rente en proceskosten.
3.2.
Markdal legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit de grondexploitatieovereenkomst. Markdal heeft kosten gemaakt voor het bestemmingsplan en heeft [gedaagde] daarvoor een factuur verzonden van € 10.000,00. [gedaagde] heeft deze factuur, ondanks verzoeken daartoe, niet betaald. Markdal vordert daarom in deze procedure betaling daarvan, vermeerderd met rente en kosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Markdal, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Markdal, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Markdal in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] voert - samengevat - aan dat hij een lager bedrag aan Markdal moet betalen. Hij voert aan dat de gemeente Breda hem heeft laten weten dat de bestemmingsplankosten en onderzoekskosten binnen het gemaximeerde bedrag van € 10.000,00 vallen. Dit betekent dat hij al een bedrag van € 6.784,95 moet betalen aan de Gemeente Alphen-Chaam, zodat hij nog maar een bedrag van € 3.215,05 verschuldigd is aan Markdal. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat Markdal akkoord is gegaan met het voorstel van [gedaagde] om € 4.200,00 te betalen ter afwikkeling van de discussie. Dit bedrag heeft [gedaagde] nog niet betaald, omdat hij nog geen creditfactuur ontvangen had. Ook voert [gedaagde] aan dat Markdal niet goed weet wat precies de afspraak is geweest tussen partijen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak gaat het om de vraag welk bedrag [gedaagde] aan Markdal moet betalen op grond van de grondexploitatieovereenkomst.
4.2.
Markdal baseert haar vordering op artikel 6 van de grondexploitatieovereenkomst. De kantonrechter overweegt dat uit dit artikel volgt dat de kosten voor het opstellen van het ontwerp bestemmingsplan door Markdal worden verrekend met [gedaagde] . Vast staat dat Markdal de kosten van in totaal € 14.787,92 in rekening heeft gebracht bij [gedaagde] , maar met de creditfactuur en nieuwe factuur van 31 december 2021 brengt Markdal aan kosten nu nog een bedrag van € 10.000,00 in rekening bij [gedaagde] .
Andere afspraak met de gemeente
4.3.
[gedaagde] betwist niet dat hij nog een bedrag aan Markdal verschuldigd is. Hij voert aan dat een medewerker van de gemeente heeft gezegd dat de onderzoekskosten en bestemmingsplankosten binnen het gemaximeerde bedrag van € 10.000,00 vallen, maar hij onderbouwt dit verder niet. Gelet op de betwisting daarvan door Markdal is de kantonrechter van oordeel dat van een dergelijke afspraak niet kan worden uitgegaan. Bovendien valt dit ook niet te rijmen met artikel 11.1 en 11.6 van de exploitatieovereenkomst. Hieruit volgt namelijk dat [gedaagde] een bijdrage van € 5.400,00 aan de gemeente moet betalen voor de kosten die de gemeente moet maken in verband met het in exploitatie brengen van het Exploitatiegebied. Daarbij staat duidelijk aangegeven dat de door [gedaagde] verschuldigde leges inzake de voor het Bouwplan benodigde omgevingsvergunning(en) en dergelijke in deze bijdrage niet zijn begrepen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het verweer van [gedaagde] , dat er een andere afspraak is gemaakt met de gemeente, moet worden verworpen.
Ander bedrag afgesproken
4.4.
[gedaagde] heeft daarnaast aangevoerd dat hij met Markdal op enig moment is overeengekomen dat hij in totaal slechts een bedrag van € 4.200,00 moet betalen en hij onderbouwt dit met WhatsApp-berichten. De kantonrechter is van oordeel dat uit die berichten van partijen onvoldoende volgt dat dit bedrag door partijen is overeengekomen. Op de vraag van Markdal op 18 juli 2022 “wat stel je voor?” is als reactie van [gedaagde] gekomen “Max 4200”, waarop Markdal later aangeeft “Gaarne per ommegaande overmaken (…)”. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de uitlating van Markdal redelijkerwijs niet zo mocht begrijpen dat zij ermee instemde dat hij niet meer dan € 4.200,00 zou betalen, zeker omdat Markdal eerder had geweigerd om het in rekening gebrachte bedrag verder te verlagen. Dat was anders geweest als er in die reactie een bevestiging stond, zoals bijvoorbeeld “akkoord” of “dat is goed”. Ook uit het bericht van [gedaagde] “heb ook nog geen. Nieuwe factuur langs zien komen” en de reactie daarop van Markdal “Klopt, je mag eerst betalen dan stuur ik een bevestiging” volgt geen duidelijke bevestiging van een ander overeengekomen bedrag. Bovendien merkt de kantonrechter nog op dat [gedaagde] tot op heden nog helemaal niets heeft betaald. Dat [gedaagde] eerst graag een nieuwe factuur (en creditnota) wilde ontvangen, zoals hij aanvoert, staat niet in de weg aan zijn betalingsverplichting. Ter zitting is nog besproken dat partijen hierover ook telefonisch contact hebben gehad, maar daarover verklaren partijen verschillend. Nu er geen duidelijke overeenstemming blijkt over het bedrag van € 4.200,00, verwerpt de kantonrechter dit verweer van [gedaagde] .
Geen duidelijke afspraak
4.5.
Verder heeft [gedaagde] nog aangevoerd dat Markdal zelf niet goed weet wat de afspraak is, waarbij hij heeft verwezen naar een e-mailbericht van Markdal van 20 december 2022, maar dit heeft Markdal gemotiveerd betwist. Ter zitting heeft Markdal toegelicht dat zij met dit e-mailbericht eigenlijk verwijst naar de rekenmethode die [gedaagde] en de gemeente hebben gebruikt voor het in kaart brengen van de kosten. De gemeente heeft een bedrag van € 62.000,00 voor de bijdrage aan het fonds vastgesteld door rekening te houden met een bedrag van € 10.000,00 aan kosten die [gedaagde] zou maken. De kantonrechter begrijpt dat Markdal met het e-mailbericht aan [gedaagde] duidelijk heeft willen maken dat als [gedaagde] meer kosten zou hebben, dit meebrengt dat [gedaagde] uiteindelijk een lager bedrag aan het fonds (dus aan de gemeente) zou moeten betalen. De bedragen die in aftrek mogen worden genomen (kosten) leiden er toe dat er minder aan de gemeente moet worden betaald (het fonds).
[gedaagde] moet aan Markdal betalen
4.6.
Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde] het bedrag van € 10.000,00 aan Markdal moet betalen. Gelet op het betalingsverzuim van [gedaagde] is hij ook de hierover gevorderde wettelijke handelsrente - tot 27 maart 2023 berekend op een bedrag van 1.035,89 – verschuldigd. Over de tot 27 maart 2023 berekende handelsrente heeft Markdal ook wettelijke handelsrente gevorderd, maar de kantonrechter overweegt dat dit wordt afgewezen. De gevorderde wettelijke handelsrente omvat al toewijzing van de samengestelde (rente op rente) wettelijke handelsrente, zodat de handelsrente vanaf datum dagvaarding zal worden toegewezen over het bedrag van € 10.000,00.
4.7.
Markdal vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van in totaal € 1.058,75 (inclusief btw). Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Markdal heeft vergoeding van btw gevorderd over de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Omdat Markdal geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw.
4.8.
Marktdal vordert ook wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke incassokosten. Nu de wettelijke handelsrente-regeling ex artikel 6:119a BW niet van toepassing is op de buitengerechtelijke incassokosten, zal de kantonrechter de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze kosten vanaf de dag van dagvaarding toewijzen.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
10.000,00
- wettelijke handelsrente tot 27 maart 2023
1.035,89
- buitengerechtelijke incassokosten
1.058,75
+
Totaal
12.094,64
4.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Markdal worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
107,84
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.568,84

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Markdal te betalen een bedrag van € 12.094,64, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 10.000,00 en de wettelijke rente over € 1.058,75 met ingang van 18 april 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.568,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.