Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 september 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 7 maart 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert de Stichting Markdal Duurzaam en Vitaal (hierna: Markdal) betaling van een bedrag van € 12.094,64 van de gedaagde partij, die onder meer opereert onder de naam [bedrijf]. De vordering is gebaseerd op een grondexploitatieovereenkomst die op 28 februari en 14 maart 2019 is getekend tussen de gemeente Alphen-Chaam en de gedaagde partij. Markdal heeft kosten gemaakt voor het bestemmingsplan en heeft deze kosten, die in totaal € 14.787,92 bedragen, in rekening gebracht bij de gedaagde partij. Ondanks herhaalde verzoeken heeft de gedaagde partij deze factuur niet betaald.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit de grondexploitatieovereenkomst. De gedaagde heeft aangevoerd dat hij slechts een lager bedrag van € 4.200,00 verschuldigd is, maar de kantonrechter oordeelt dat er geen duidelijke overeenkomst is over dit bedrag. De kantonrechter heeft de vordering van Markdal toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en heeft de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis is uitgesproken op 10 april 2024 door mr. Ebben, waarbij de kantonrechter de gedaagde partij heeft veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en heeft verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.