ECLI:NL:RBZWB:2024:2396

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
C/02/419748 FA RK 24-996
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorzieningen in een familiezorgregeling met betrekking tot kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van voorlopige voorzieningen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.P. Scholte, verzocht om wijziging van de beschikking van 12 januari 2024, waarin een zorgregeling was vastgesteld voor de kinderen. De man stelde dat de omstandigheden sinds die beschikking zodanig waren gewijzigd dat de huidige voorzieningen niet in stand konden blijven. Hij had geen woonruimte kunnen vinden en verbleef tijdelijk bij zijn broer, wat de zorgregeling bemoeilijkte.

De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.J.R.M. Elings, voerde verweer en stelde dat de huidige regeling in het belang van de kinderen was. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de voorzieningen rechtvaardigden. De man had geen bewijs geleverd van zijn zoektocht naar een nieuwe woning en de rechtbank concludeerde dat de birdnesting regeling niet kon worden voortgezet vanwege het gebrek aan vertrouwen tussen partijen.

De rechtbank wees het verzoek van de man af en benadrukte dat partijen onderling afspraken hadden gemaakt over de zorgregeling, die met ingang van 23 maart 2024 in werking zou treden. De beslissing is definitief, aangezien hoger beroep niet mogelijk is. De uitspraak werd gedaan door mr. Benjaddi, rechter, in aanwezigheid van mr. Van Egeraat, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/419748 / FA RK 24-996
Datum uitspraak: 2 april 2024
beschikking betreffende wijziging voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de man],
ingeschreven te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. N.P. Scholte te ’s-Hertogenbosch,
en
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. N.J.R.M. Elings te Molenschot.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 4 maart 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 13 maart 2024 ontvangen verweerschrift met bijlagen;
- de brief met bijlagen van 14 maart 2024 van mr. Scholte.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 19 maart 2024. Bij die gelegenheid zijn partijen, bijgestaan door hun advocaat, verschenen. Ook was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda (hierna: de raad).

2.Het verzoek

Het verzoek van de man tot wijziging van de beschikking van 12 januari 2024 strekt –
samengevat – tot nadere vaststelling van een regeling inzake de verdeling van de zorg- en
opvoedingstaken, in die zin dat partijen ook na 1 maart 2024 uitvoering blijven geven aan de
overeengekomen zorgregeling en intrekking van de voorlopige voorziening dat de vrouw
met ingang van 1 maart 2024 bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke
woning.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 12 januari 2024 is – samengevat – bepaald:
- dat partijen en de kinderen contact met elkaar hebben op de wijze zoals is
overwogen, in die zin dat de kinderen vanaf vrijdag 12 januari 2024 om 17:30 uur tot
zondag 17:30 uur en in de andere week van woensdag 17:30 uur tot vrijdag 17:30 uur
bij de man zijn. Alle andere dagen zijn de kinderen bij de vrouw. De ouder bij wie de
kinderen verblijven, zal op dat moment in de echtelijke woning verblijven;
- dat partijen worden doorverwezen naar het Uniform Hulpaanbod;
- dat de vrouw met ingang van 1 maart 2024 bij uitsluiting gerechtigd is tot het
gebruik van de echtelijke woning;
- dat de man kinderalimentatie dient te betalen van € 175,= per kind per maand, vastgesteld over de periode van 1 januari 2024 tot het moment dat de man zich uitschrijft op het adres van de echtelijke woning en een kinderalimentatie van € 116,= per kind per maand vanaf datum uitschrijving.
3.2.
De man voert als grond voor zijn verzoek aan dat sinds genoemde beschikking de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd, waardoor de voorzieningen met betrekking tot de zorgregeling en het uitsluitend gebruik van de woning niet in stand kunnen blijven. De bij die beschikking vastgestelde zorgregeling werd door partijen uitgevoerd, waarbij de man bij zijn broer verbleef als hij niet de zorg voor de kinderen droeg. Het was voor partijen duidelijk dat de man niet met de kinderen bij familie kon verblijven, zodat is gekozen voor een birdnesting regeling. De man heeft ingestemd met het verzoek van de vrouw tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning vanaf 1 maart 2024, zodat de ruime zorgregeling door kon gaan.
Bij beschikking van 12 januari 2024 is overwogen dat partijen opnieuw afspraken zullen maken als de man op 1 maart 2024 nog geen woonruimte heeft gevonden waar hij de kinderen kan ontvangen. Het is de man niet gelukt passende woonruimte te vinden, terwijl hij zich heeft aangemeld bij verschillende woningbouwverenigingen en makelaars. Ook particuliere huur is niet mogelijk gebleken. Het is een feit van algemene bekendheid dat er veel te weinig woningen beschikbaar zijn. De vrouw heeft vanaf begin november 2023 aangegeven dat zij de woning wil overnemen en de man wil uitkopen, maar de man heeft daar niets meer van vernomen. Volgens de man is dat financieel ook niet mogelijk. De man is daarentegen wel in staat de woning over te nemen. Op dit moment verblijft de man bij zijn broer, maar daar kan hij niet met de kinderen terecht.
Partijen hebben gelet op het voorgaande op 26 februari 2024 een viergesprek gehad, maar de vrouw wilde niet instemmen met voortzetting van de huidige regeling. De man en de kinderen hadden wekelijks contact met elkaar, waar zij van genoten. Inmiddels hebben zij alleen nog contact via videobellen. Voor jonge kinderen is het echter belangrijk dat zij regelmatig contact hebben met beide ouders. Ook vindt de man het belangrijk dat de kinderen voorlopig in de echtelijke woning kunnen blijven. Het belang van de kinderen om het contact volgens de huidige regeling voort te zetten weegt zwaarder van het belang van de vrouw bij het uitsluitend gebruik van de woning.
3.3.
De vrouw voert verweer en voert daartoe aan dat partijen niet meer samen in één huis kunnen verblijven. Volgens haar ervaren de kinderen (en zijzelf) rust nu de man de echtelijke woning sinds 1 maart 2024 heeft verlaten. De man heeft tijdens het birdnesten verschillende spullen uit de woning meegenomen, zonder overleg met de vrouw. Ook verdenkt de vrouw de man/zijn familie ervan alles van de harde schijf van haar computer te hebben gewist.
Op het moment dat de man de woning moest verlaten volgens de eerdere beschikking, was de man niet voor reden vatbaar, waarna de politie is ingeschakeld. De vrouw is erg geschrokken van de psychische toestand van de man. De man kan volgens de vrouw tijdelijk in de woning van zijn vader wonen ( [plaats] ) of hij kan bij de ouders van de vrouw verblijven. Volgens de vrouw heeft de man helemaal geen andere woonruimte gezocht. Hij overlegt daar ook geen bewijs van, terwijl hij sinds november 2023 weet dat hij de echtelijke woning moet verlaten.
De wisselmomenten van de birdnesting regeling waren erg confronterend en in strijd, aldus de vrouw. Daar komt nog bij dat de [minderjarige] een trauma heeft, welke pas kan worden behandeld als sprake is van een stabiele en rustige thuissituatie. Gelet hierop moet volgens de vrouw de eerdere beschikking in stand blijven voor wat betreft het uitsluitend gebruik van de woning.
Met betrekking tot de zorgregeling merkt de vrouw op dat de man geen verzoek heeft gedaan voor de situatie dat het uitsluitend gebruik van de woning door de vrouw in stand blijft. Zij heeft een zorgregeling voorgesteld waarbij de kinderen om de week een weekend van vrijdag 17.30 uur tot zondag 17.30 uur bij de man verblijven, mits de kinderen op een vast woonadres in een eigen bed kunnen slapen. Als ze niet kunnen blijven slapen, kan het op zaterdag en zondag van 10.00-17.30 uur. In overleg met Veilig Thuis, Sterk Huis en Toegang Tilburg zijn voor dit moment twee videobelmomenten afgesproken: maandag en vrijdag.
3.4.
Met betrekking tot de zorgregeling heeft de raad tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de huidige videobelregeling onvoldoende is. Jonge kinderen hebben namelijk behoefte aan wekelijks, fysiek contact met de andere ouder.
3.5.
De rechtbank stelt voorop dat tegen een op grond van artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gegeven beschikking geen hogere voorziening, behalve cassatie in het belang der wet, openstaat. Op grond van het bepaalde in artikel 824 lid 2 Rv kan een op basis van artikel 822 Rv gegeven beschikking slechts worden gewijzigd of ingetrokken, indien de omstandigheden na de dagtekening van de beschikking in zodanige mate zijn gewijzigd of indien bij het geven van de beschikking in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan dat, alle betrokken belangen in aanmerking genomen, de voorziening niet in stand kan blijven. Volgens genoemd artikel rechtvaardigt niet iedere wijziging van omstandigheden of onjuistheid, dan wel onvolledigheid een wijziging van de beschikking voorlopige voorzieningen, maar kan daarvan slechts sprake zijn in evidente, zeer sprekende gevallen.
3.6.
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden die rechtvaardigen dat de huidige voorzieningen gewijzigd zouden moeten worden. Daartoe overweegt de rechtbank dat de man (sinds november 2023) wist dat hij de woning per
1 maart 2024 moest verlaten of dat partijen nadere afspraken dienden te maken. Dat hij vervolgens geen woning heeft gevonden en er geen nadere afspraken zijn gemaakt, maakt dat niet anders. Hoewel de man stelt dat hij heeft gezocht naar andere woonruimte door inschrijving bij woningbouwverenigingen en makelaars, is dit de rechtbank niet gebleken. De man heeft namelijk geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat de man actief heeft gezocht naar vervangende woonruimte en dat hij heeft gereageerd op woningen via woningbouwverenigingen en/of particuliere verhuurders. De man heeft naast het feit dat hij geen woning heeft kunnen vinden, geen andere gewijzigde omstandigheden aangevoerd.
3.7.
Daar komt bij dat de vrouw van mening is dat de birdnesting regeling niet kan worden voortgezet. De rechtbank onderschrijft dit standpunt. Uit de overgelegde stukken en dat wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is gebleken dat partijen over en weer erg weinig vertrouwen in elkaar hebben. In dat kader is gebleken dat er goederen uit de echtelijke woning worden gehaald, zonder toestemming van de ander. Daardoor ontstaan er dusdanige spanningen tussen partijen, ook bij de wisselmomenten, dat de rechtbank het niet in het belang van de kinderen acht dat deze regeling wordt voortgezet. Voor een birdnesting regeling is, zoals tijdens de mondelinge behandeling ook uitvoerig besproken, een zekere mate van basisvertrouwen nodig. Kennelijk ontbreekt het daar op dit moment aan. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat voorzetting van de birdnesting regeling geen optie meer is.
3.8.
Gelet op al het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek van de man tot wijziging van de eerdere beschikking voorlopige voorzieningen af. De rechtbank merkt hierbij wel op dat partijen voor deze situatie (afwijzing van het verzoeken van de man) nadere afspraken hebben gemaakt over de zorgregeling. Partijen zijn in dat kader overeengekomen dat de man en de kinderen met ingang van zaterdag 23 maart 2024 contact met elkaar hebben:
  • in de ene week op zaterdag van 10:00 uur tot 19:00 uur en op zondag van 10:00 uur tot 19:00 uur en via twee videobelmomenten (op maandag en vrijdag);
  • in de week daarna op vrijdag na het werk van de man (rond 17:00 uur) tot 20:00 uur en één videobelmoment (op maandag).
Partijen zijn gebonden aan deze onderlinge afspraak en de rechtbank gaat er vanuit dat deze zorgregeling wordt uitgevoerd.
3.9.
Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open. Ingevolge artikel 824 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan alleen cassatie in het belang der wet worden ingesteld. Hoger beroep is dus niet mogelijk. Dit betekent dat deze beslissing directe werking heeft.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek van de man af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Benjaddi, rechter, en in tegenwoordigheid van mr. Van Egeraat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.