ECLI:NL:RBZWB:2024:2405

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
C/02/10960136/VV EXPL 24-16 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling na demotie wegens schending van veiligheidsvoorschriften in attractiebedrijf

In deze zaak vordert eiser, werkzaam als Operator Attracties bij De Efteling, wedertewerkstelling in zijn functie na een tijdelijke demotie. De demotie volgde op een incident waarbij een onbevoegde collega een trein met gasten heeft laten vertrekken, wat volgens De Efteling een schending van de veiligheidsvoorschriften was. Eiser betwist de demotie en stelt dat hij niet verantwoordelijk was voor het incident, aangezien hij niet de dienstdoende Operator was en niet in de bedieningsruimte aanwezig was tijdens de overtreding. De kantonrechter oordeelt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering en dat de demotie niet gerechtvaardigd is, omdat de rol van eiser in het incident minder zwaarwegend was dan die van de dienstdoende Operator. De rechter wijst de vordering tot wedertewerkstelling toe, maar onder de voorwaarde dat eiser aantoont over parate kennis van de veiligheidsvoorschriften te beschikken. De Efteling wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10960136 \ VV EXPL 24-16
Vonnis in kort geding van 11 april 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. V.A.M. Vos,
tegen
DE EFTELING B.V.,
te Loon op Zand,
gedaagde partij,
hierna te noemen: De Efteling,
gemachtigde: mr. H.P. Kamerbeek.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiser] is na een korte schorsing door De Efteling tijdelijk tewerkgesteld in een lagere functie (demotie) dan zijn eigen functie van Operator Attracties, omdat hij volgens De Efteling de bij zijn functie behorende veiligheidsvoorschriften niet heeft nageleefd. [eiser] is het daar niet mee eens en vordert in kort geding wedertewerkstelling in zijn eigen functie.
1.2.
De kantonrechter wijst de vordering toe, onder de voorwaarde dat [eiser] aantoont dat hij beschikt over parate kennis van de geldende veiligheidsvoorschriften. Op die manier wordt het belang van een veilige exploitatie van de attractie gewaarborgd. De Efteling hecht daar naar het oordeel van de kantonrechter terecht grote waarde aan.
1.3.
Het oordeel van de kantonrechter wordt hierna onder De Beoordeling toegelicht. Eerst volgt een overzicht van het verloop van de procedure, van de relevante feiten en een weergave van de vordering en het verweer daartegen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 11;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4;
  • de e-mail van 2 april 2024 van mr. Vos met als bijlagen de producties 12 en 13;
  • de zitting van 3 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de spreekaantekeningen van de advocaten van beide partijen, zoals die tijdens de zitting zijn voorgelezen.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is op 1 december 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden bij De Efteling. De huidige arbeidsovereenkomst eindigt op 30 november 2024 en zal niet worden verlengd.
3.2.
[eiser] is in dienst in de functie van Operator Attracties. Hij werd ingezet bij de attractie Baron 1898.
3.3.
Volgens de functiebeschrijving is een Operator Attracties verantwoordelijk voor de opstart en afsluit van de attractie, de dagelijkse taken en het bedienen van een attractie. Een Operator Attracties zorgt voor een veilige exploitatie van de attractie en werkt zorgvuldig in lijn met de protocollen en veiligheidsvoorschriften. Een Operator Attracties moet twee opleidingen met succes afronden: de bedieningsopleiding en de opstartopleiding. Voor de attractie Baron 1898 is een checklist nieuwe operator, bedieningshandleiding en het document inspectiepunten beschikbaar. Een ervaren Operator werkt aankomend Operators in en neemt het examen af zodra de checklist volledig is afgetekend.
3.4.
In de bedieningshandleiding is onder andere bepaald:
“Baron 1898, dient bij gebruik van 1-2 treinen door minimaal 5 medewerkers bediend te worden.
1 operator in bedieningsruimte.
Deze is hoofdverantwoordelijk voor wat er in de attractie gebeurt. Deze taak mag alleen uitgevoerd worden door daartoe gekwalificeerde medewerkers van minimaal 18 jaar.
  • 2 medewerkers in het station (1 persoon op instapzijde, 1 persoon op uitstapzijde)
  • 1 medewerker buiten t.b.v. preseaten
  • 1 medewerker in het Loonlokaal t.b.v. preseaten”
3.5.
[eiser] heeft de opleidingen voor Operator Attracties Baron 1898 met succes afgerond. Hij heeft op 21 april 2022 de kwalificatie “Baron 1898 Bediening” behaald en op 4 mei 2022 de kwalificatie “Baron 1898 Opstart”. [eiser] had de bevoegdheid om aankomend Operators in te werken en het examen af te nemen.
3.6.
Aan dit geschil is een eerder incident vooraf gegaan. Op 19 augustus 2022 heeft [eiser] de vloeren van het platform van de Baron 1898 laten zakken om een storing op te lossen. Daarbij heeft hij een collega die op de vloer gebukt stond over het hoofd gezien. [eiser] heeft met zijn collega gecommuniceerd om de situatie veilig op te lossen. Na het oplossen van de storing heeft [eiser] het incident gemeld bij zijn Operationeel Teamleider (“OTL”). Hij heeft verzocht om intrekking van zijn kwalificaties als Operator bij de Baron 1898, omdat hij zich er bewust van was dat de situatie anders had kunnen aflopen. [eiser] heeft een ruime periode andere werkzaamheden verricht, en na enige tijd verzocht om de opleiding tot Operator opnieuw te mogen volgen. Op 7 juni 2023 kreeg [eiser] zijn kwalificatie “Baron 1898 Opstart” terug, en op 21 juni 2023 zijn (dan geheten) kwalificatie “Basis Attracties Opstarten”.
3.7.
Het incident waar het in deze zaak om gaat heeft zich op 28 november 2023 voorgedaan. Op die dag was [eiser] samen met vier andere collega Operators aan het werk op de Baron 1898. De zogenaamde dienstdoende Operator was [collega] (hierna: “ [collega] ”), hij bevond zich in de bedieningsruimte (achter het vrijgavepaneel). [oud-collega] (hierna: “ [oud-collega] ”) kwam langs in de bedieningsruimte, en heeft plaats genomen in de stoel van de Operator achter het vrijgavepaneel. Na het uitvoeren van de controles volgens de geldende procedures door de Operators, heeft [collega] [oud-collega] op de twee knoppen ‘verzenden vooruit’ laten drukken. Daarop vertrok een trein met gasten voor een rit in de Baron 1898. [oud-collega] , tot 29 mei 2023 in dienst bij De Efteling als Operator Attracties bij Baron 1898, wilde vervolgens een tweede trein ‘versturen’, en dan ‘in het groen, binnen 45 seconden’. Op dat moment kwam [eiser] de bedieningsruimte binnen om gedag te zeggen. [eiser] was tot dat moment elders op de attractie aan het schoonmaken. [eiser] heeft vervolgens op het platform geholpen om de instapprocedure zo snel mogelijk te laten verlopen, zodat [oud-collega] een tweede trein binnen een bepaalde tijd kon laten vertrekken. Na alle controles, die op de gebruikelijke wijze en volgens de geldende procedure door de Operators werd uitgevoerd, gaf [collega] [oud-collega] opnieuw toestemming om de knoppen ‘verzenden vooruit’ in te drukken.
3.8.
Geen van de aanwezige Operators – vijf in totaal – heeft bij de OTL melding gemaakt van deze gebeurtenis. De Efteling raakte daarvan op 3 januari 2024 op de hoogte doordat zij daar via Snapchat een filmpje met een deel van de gebeurtenis over zag.
3.9.
De Efteling, in de persoon van de OTL mevrouw [teamleider] en HR- adviseur mevrouw [HR-adviseur] , heeft op 4 januari 2024 een gesprek gevoerd met [eiser] . In het verslag van het gesprek van dezelfde datum is opgenomen:
“Er is een filmpje opgedoken waar in te zien is hoe een gast zonder bevoegdheden een trein vol met gasten weg stuurt. Jij hebt hier niet in opgetreden en collega’s en gasten in gevaar gebracht. Wij pakken dit zeer ernstig op omdat de veiligheid in het geding komt. Jij hebt toegegeven dat je aanwezig was in de bediening en niet ingegrepen hebt terwijl wij dit wel bij jouw functie verwachten. Voor dit gedrag schorsen wij jou onmiddellijk (….).”
3.10.
Op 8 januari 2024 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden. Het gespreksverslag vermeldt:
“Wij hebben besproken welke gevolgen het heeft dat je de veiligheidsregels niet hebt nageleefd. De gevolgen zijn een onmiddellijke demotie in functie. Dit zal betekenen dat je terug zult gaan van de functie operator attracties naar medewerker attracties met de daarbij behorende loonschaal. Voor dinsdag 09-01-2024 ben je nog vrijgesteld van werk en daarna zullen de aanpassingen in je rooster besproken worden. (…)”
3.11.
Op 9 januari 2024 heeft De Efteling een schriftelijke officiële waarschuwing gegeven aan [eiser] voor het zich niet houden aan de geldende veiligheidsregels.
3.12.
Op 18 januari 2024 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden. [eiser] heeft aangegeven de demotie niet te willen accepteren. De Efteling heeft daarop een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van het dienstverband aangeboden. Overleg daarover heeft niet tot overeenstemming geleid.
3.13.
[eiser] is op 27 februari 2024 onder protest gestart met werkzaamheden behorend bij de functie Medewerker Eerstelijns Onderhoud.
3.14.
In een e-mail van 27 februari 2024 heeft [HR-adviseur] uitgelegd wat het vervolgtraject volgens De Efteling zal zijn:
“Graag willen wij je nog wat context en duidelijkheid verschaffen omtrent de gegeven optie van de demotie van Operator naar Medewerker attracties bij de Efteling. Hierbij willen wij kenbaar maken dat het altijd de intentie is geweest je terug te laten keren naar de functie van Operator, zoals ook besproken in ons gesprek van donderdag 18 januari 2024. Wellicht waren wij hierin niet helder en concreet genoeg dus vandaar dat ik je deze mail stuur en je wil aangeven hoe wij zien dat dit traject gaat verlopen.
Zoals eerder besproken heb je door je houding en gedrag laten zien geen blijk gegeven inzicht te hebben in procedures die er zijn om de veiligheid van gasten en collega’s te borgen.
De tijdelijke demotie waar je vervolgens mondeling mee hebt ingestemd is bedoeld om je de kans te geven terug te laten zien dat je je volledig bewust bent van het belang van veiligheid op de werkvloer.
Op 30 april, ruim 2 maanden vanaf vandaag, is de peildatum voor jouw [teamleider] om te bepalen of je terug de verantwoordelijkheden kunt dragen die horen bij de functie van Operator.
Daarbij zal [teamleider] kijken naar de volgende punten die ook onderdeel zijn van de functieomschrijving:
  • Je werkt zorgvuldig, in lijn met de protocollen en op een veilige manier.
  • Je zorgt voor een veilige exploitatie van de attractie.
  • Je geeft blijk parate kennis te hebben van de veiligheidsvoorschriften en de hulpmiddelen die je hierbij helpen.
Om je te helpen deze doelstellingen te halen zal [teamleider] iedere 14 dagen met jou zitten om de voortgang te bespreken. Dit geeft jou gelijk de mogelijkheid om de nodige hulpvragen te stellen, waar nodig. (…)”
3.15.
Aan [collega] zijn naar aanleiding van de gebeurtenis van 28 november 2023 dezelfde arbeidsrechtelijke sancties opgelegd als aan [eiser] .

4.De vordering en het verweer daartegen

[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter De Efteling bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in kort geding veroordeelt:
I. om [eiser] binnen een week na het vonnis tewerk te stellen in de functie van Operator Attracties, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat De Efteling niet aan deze veroordeling voldoet;
II. om [eiser] het gebruikelijke salaris behorend bij de functie Operator Attracties te betalen;
III. tot betaling van de proceskosten.
4.1.
Tijdens de zitting heeft [eiser] de vordering ten aanzien van het salaris (onder II) ingetrokken. De Efteling heeft [eiser] telkens het salaris behorend bij de functie van Operator Attracties uitbetaald.
4.2.
De Efteling voert verweer. De Efteling vindt dat [eiser] niet ontvankelijk moet worden verklaard, of dat zijn vorderingen moeten worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten vermeerderd met wettelijke rente.
4.3.
De kantonrechter gaat hierna bij De beoordeling in op de relevante stellingen die partijen hebben aangevoerd ter onderbouwing van de vordering en het verweer daartegen.

5.De beoordeling

Aard van het kort geding
5.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Als dat het geval is, komt de kantonrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling. Daarbij geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vordering in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
5.2.
[eiser] heeft naar het oordeel van de kantonrechter een spoedeisend belang bij zijn vordering tot wedertewerkstelling in zijn functie als Operator Attracties. Het verweer van De Efteling dat het spoedeisend belang ontbreekt omdat [eiser] zijn normale salaris krijgt, miskent dat [eiser] ook een belang heeft om de eigen overeengekomen werkzaamheden te verrichten en in dat kader geen bodemprocedure kan afwachten.
5.3.
De kantonrechter komt dan ook toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering tot wedertewerkstelling.
Vordering wedertewerkstelling wordt toegewezen, maar met een voorwaarde
5.4.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling voorop dat partijen op basis van de arbeidsovereenkomst over en weer rechten en plichten hebben. Het recht van de werknemer om de afgesproken werkzaamheden uit te voeren is één van die rechten. Het houden aan veiligheidsregels die de werkgever heeft opgelegd, is een voorbeeld van een verplichting. Werkgever en werknemer hebben zich bij de invulling van de rechten en plichten ten opzichte van elkaar te gedragen als goed werkgever en goed werknemer. De redelijkheid en billijkheid vullen mede in wat dat in een concrete situatie inhoudt.
5.5.
[eiser] voert aan dat De Efteling zich niet als goed werkgever heeft opgesteld door een demotie op te leggen. [eiser] onderbouwt dat met vier argumenten. Volgens [eiser] volgt in de eerste plaats niet uit de bedrijfsregels dat de gebeurtenis van 28 november 2023 ontoelaatbaar zou zijn. De Efteling had duidelijker onder de aandacht moeten brengen wat wel en niet toegestaan is. Zo mogen kinderen ook op de knop drukken in de bedieningsruimte, terwijl kinderen ook gasten zijn. Verder geldt dat [oud-collega] toestemming had om een laatste trein te versturen. Dit is hem tijdens zijn afscheidsborrel op 23 mei 2023 mondeling toegezegd door mevrouw [naam] , destijds OTL. De Baron 1898 was in de twee weken voor zijn uitdiensttreding in onderhoud. In de derde plaats vindt [eiser] dat hij ten onrechte een sanctie opgelegd heeft gekregen. Hij heeft [oud-collega] niet in de bedieningsruimte gelaten en hij was bovendien niet de dienstdoende Operator. Dat was [collega] . [collega] was verantwoordelijk, niet [eiser] . Tot slot voert [eiser] aan dat als er al sprake zou zijn van een overtreding van de veiligheidsregels en er een sanctie zou moeten volgen, dat De Efteling dan had moeten volstaan met een officiële waarschuwing. De Efteling heeft drie sancties opgelegd: een schorsing, een officiële waarschuwing en een demotie. Dat gaat te ver volgens [eiser] .
5.6.
De Efteling stelt dat het absoluut niet is toegestaan dat onbevoegden zich in de bedieningsruimte bevinden en achter het paneel plaatsnemen om zelfstandig het instrumentarium te bedienen. Het strikt naleven van de veiligheidsvoorschriften is van het grootste belang, nu de veiligheid van de gasten en collega’s onder geen beding in gevaar mag komen. Enkel medewerkers van De Efteling die op dat moment op de attractie werkzaam zijn hebben toegang, en enkel gekwalificeerde Operators van de Baron 1898 in dienst van De Efteling mogen de bediening doen. [eiser] had de verantwoordelijkheid om in dit geval [oud-collega] te bewegen om de bedieningsruimte te verlaten, hem te beletten dat hij aan het bedieningspaneel zou komen en hij had melding moeten maken van het voorval bij zijn OTL. Dat heeft [eiser] nagelaten. Het is juist dat een kind in het kader van een zogenaamde “verwonderingsactie” soms
samenmet een Operator op de vertrekknop mag drukken, maar dit betreft een uitzonderingssituatie die gepland is en onder strakke regie staat conform een vaste procedure. [oud-collega] had geen toestemming om de trein maar liefst twee keer te laten vertrekken. Ook als het klopt dat de voormalig OTL een belofte heeft gedaan tijdens een afscheidsborrel, betekent dat niet dat een oud-collega lange tijd nadien onaangekondigd en zonder overleg op een willekeurig moment mag worden binnengelaten en de trein twee keer mag laten vertrekken. Zoiets is alleen denkbaar in overleg met de OTL van dienst. Elke Operator die werkzaam is op een attractie, heeft de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een veilige exploitatie van de attractie. Het feit dat [collega] op 28 november 2023 de dienstdoende Operator was, en niet [eiser] , maakt niet uit. Er bestaat geen verschil in taken en verantwoordelijkheden tussen [collega] en [eiser] . Er is geen loonmaatregel getroffen. Al op 9 januari 2024 is telefonisch aan [eiser] bevestigd dat zijn loon gelijk zou blijven. De sancties die zijn opgelegd zijn een officiële waarschuwing en een (als uitgangspunt tijdelijke) overplaatsing naar een lagere functie, met behoud van salaris.
5.7.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
5.8.
De Efteling hecht terecht groot belang aan naleving van de veiligheidsvoorschriften. Zoals op de zitting door De Efteling is aangegeven, is de Baron 1898 een gigantische machine van vele tonnen aan gewicht, waar grote aantallen mensen iedere dag met grote snelheid in treinen doorheen razen. Als er iets misgaat, dan heeft dat in potentie grote gevolgen. Vanwege deze verantwoordelijkheid van De Efteling voor de veiligheid van iedereen die zich in het park en de attracties bevindt, mag De Efteling nauwgezette opvolging van veiligheidsregels van haar werknemers verlangen.
5.9.
[eiser] heeft de situatie zoals die zich op 28 november 2023 heeft voorgedaan niet ingeschat als een overtreding van de geldende veiligheidsvoorschriften. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] dat niet goed ingeschat. [eiser] had op basis van de geldende regels moeten begrijpen dat enkel een daartoe gekwalificeerde Operator het bedieningspaneel van de Baron 1898 mocht bedienen. Vaststaat dat [oud-collega] op het moment dat hij tot twee keer toe een trein verstuurde, niet in dienst was van De Efteling. Dat had voor [eiser] reden moeten zijn om in te grijpen, of om in ieder geval melding te maken van de situatie bij de OTL. Daarbij geldt dat gekeken moet worden naar het eigen handelen of nalaten van [eiser] . Dat een andere Operator ook niet heeft ingegrepen, maakt niet dat er geen sprake is van een overtreding van de voorschriften door [eiser] .
Dat [oud-collega] mogelijk op zijn afscheidsborrel de belofte heeft gekregen dat hij nog een laatste trein mocht versturen, maakt dat niet anders. [eiser] mocht er op basis van een dergelijke eventuele belofte van maanden geleden niet op vertrouwen dat zich een uitzondering op de geldende regels voordeed, laat staan twee keer. De situatie is bovendien niet vergelijkbaar met de zogenaamde verwonderingsactie met een kind. De Efteling heeft voldoende duidelijk uitgelegd dat daarvoor een aparte procedure bestaat, waarbij de veiligheid wordt gewaarborgd. Het is niet aan [eiser] om zelfstandig, zonder overleg met de OTL van dienst, te bepalen dat zich in een concreet geval een uitzondering op de geldende veiligheidsvoorschriften voordoet. Vanwege de in 5.8 aangehaalde verantwoordelijkheid dient dat te allen tijde aan De Efteling voorbehouden te zijn.
5.10.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [eiser] de geldende veiligheidsvoorschriften heeft geschonden. Vervolgens ligt de vraag voor of de door De Efteling getroffen sanctiemaatregelen – een officiële waarschuwing en een demotie – gerechtvaardigd zijn.
5.11.
Deze procedure draait om de demotie. Het gaat daarbij niet om een eenzijdige functiewijziging, maar om een tijdelijke tewerkstelling in een lagere functie met behoud van salaris. Gelet op het grote belang van de veiligheid, mocht het overtreden van de veiligheidsregels voor De Efteling reden zijn om [eiser] tijdelijk niet meer zijn eigen werkzaamheden als Operator Attracties te laten uitvoeren.
5.12.
Echter, het nog langer in stand houden van deze maatregel is niet gerechtvaardigd. Op grond van de hierna volgende drie redenen is de kantonrechter van oordeel dat het langer laten voortduren van de demotie disproportioneel zou zijn.
5.13.
Anders dan De Efteling, ziet de kantonrechter wel een verschil in de rol tussen [collega] en [eiser] op 28 november 2023. Op het moment dat [oud-collega] de bedieningsruimte binnen ging, was [collega] daar als dienstdoende Operator ook aanwezig, en [eiser] niet. Hij was elders bij de attractie aan het schoonmaken. Anders dan [collega] , was [eiser] bij het versturen van de eerste trein door [oud-collega] niet in de bedieningsruimte aanwezig. [collega] , en niet [eiser] , heeft plaatsgemaakt voor [oud-collega] achter het bedieningspaneel. De rol van [eiser] is in feitelijke zin beperkt gebleven tot het helpen bij de instapprocedure zodat [oud-collega] binnen een bepaalde tijd een tweede trein kon versturen, het niet vragen aan [oud-collega] om de bedieningsruimte te verlaten en het niet melden van de situatie bij de OTL. Hoewel zowel [collega] als [eiser] de geldende veiligheidsvoorschriften niet hebben nageleefd, is de rol van [collega] naar het oordeel van de kantonrechter groter geweest dan die van [eiser] . Dit verschil rechtvaardigt ook een differentiatie in maatregelen. De Efteling heeft in beide situaties echter identieke maatregelen opgelegd.
5.14.
Ook is voor de kantonrechter van belang dat het zwaartepunt voor De Efteling ligt in het feit dat [eiser] geen melding heeft gemaakt van de gebeurtenis bij de OTL. Op de zitting heeft mevrouw [teamleider] aangegeven dat de situatie anders was geweest als [eiser] haar dezelfde dag of zelfs een dag later had gebeld. In dat geval had zij gezien dat [eiser] over het inzicht beschikte dat het niet goed was wat er was gebeurd, en zou een demotie achterwege zijn gebleven.
5.15.
Tot slot is in dit kader voor de kantonrechter van belang dat de in de e-mail van
27 februari 2024 (zie 3.14) genoemde tweewekelijkse voortgangsgesprekken niet hebben plaatsgevonden. Inmiddels is het april, en heeft De Efteling [eiser] nog geen reële mogelijkheid geboden om te laten zien dat hij in staat is om te voldoen aan hetgeen De Efteling op het gebied van veiligheid van een Operator Attracties verlangt. De Efteling heeft aangevoerd dat dit komt doordat zich namens [eiser] een advocaat meldde en de aandacht gericht is geweest op het juridische traject, maar dit kan geen reden zijn om de vertraging in de voortgangsgesprekken voor rekening en risico van [eiser] te brengen. [eiser] mocht uiteraard juridische bijstand inroepen bij het geschil met De Efteling. Dat staat er niet aan in de weg dat De Efteling zich ook had moeten richten op de begeleiding van [eiser] bij de terugkeer naar zijn eigen functie. De kantonrechter ziet niet in waarom beide trajecten niet naast elkaar zouden kunnen bestaan.
De voorwaarde
5.16.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter de vordering tot wedertewerkstelling van [eiser] in de functie van Operator Attracties zal toewijzen. De kantonrechter verbindt aan de terugkeer in de eigen functie wel de voorwaarde dat [eiser] met het oog op de veiligheid aan De Efteling laat zien dat hij beschikt over parate kennis van de veiligheidsvoorschriften die gelden bij de Baron 1898. Dit is de derde voorwaarde die De Efteling zelf stelde aan terugkeer in de eigen functie (zie de e-mail van 27 februari 2024), en tevens de belangrijkste, zo is gebleken tijdens de zitting. Op die manier wordt de veiligheid bij de uitoefening door [eiser] van zijn eigen functie gewaarborgd.
5.17.
De Efteling kan de parate kennis van de veiligheidsvoorschriften bij [eiser] toetsen op de binnen De Efteling gebruikelijke wijze, zoals De Efteling dat ook naar aanleiding van het eerdere incident in augustus 2022 heeft gedaan. De kantonrechter vertrouwt er daarbij op dat De Efteling zich professioneel en objectief opstelt, en dat de tijd die resteert tot de feitelijke wedertewerkstelling wordt benut om [eiser] bij het behalen van dit doel daadwerkelijk en actief te begeleiden. Met andere woorden: de focus en aandacht van beide partijen moet na dit vonnis liggen op die activiteiten die nodig zijn om dit doel te realiseren. Die tijd beslaat 14 dagen na de datum waarop dit vonnis wordt uitgesproken. Gelet op het feit dat [eiser] jarenlang naar tevredenheid heeft gefunctioneerd als Operator Attracties en met zijn correcte handelen tijdens het eerste incident (zie 3.6) heeft laten zien over verantwoordelijkheidsgevoel te beschikken, zou deze termijn voldoende moeten zijn.
5.18.
De kantonrechter heeft geen reden om aan te nemen dat De Efteling niet vrijwillig aan deze veroordeling zal voldoen. Daarom, en ook om verdere (executie) geschillen tussen werkgever en werknemer te voorkomen, zal de kantonrechter geen dwangsom verbinden aan de veroordeling.
Proceskosten
5.19.
De Efteling krijgt grotendeels ongelijk, en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 139,42
- griffierecht € 87,00
- salaris advocaat € 814,00
- nakosten
€ 135,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.175,42

6.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
6.1.
veroordeelt De Efteling B.V. om [eiser] binnen 14 dagen na datum van dit vonnis tewerk te stellen in de functie van Operator Attracties, indien en voor zover [eiser] uiterlijk binnen die termijn op de bij De Efteling gebruikelijke wijze heeft aangetoond te beschikken over parate kennis van de veiligheidsvoorschriften die gelden bij de Baron 1898,
6.2.
veroordeelt De Efteling B.V. in de proceskosten van € 1.175,42, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving de toe. Als De Efteling B.V. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet De Efteling B.V. ook de kosten van de betekening betalen,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2024.