ECLI:NL:RBZWB:2024:241

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417197 / FA RK 23/5958
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene, geboren in 1973, verblijft momenteel in de accommodatie GGZ Breburg en staat open voor zorg, hoewel zijn herstel nog pril is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat betrokkene in het verleden zich heeft verzet tegen noodzakelijke zorg.

Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2024 zijn betrokkene en zijn advocaat, mr. G.J. Woodrow, gehoord, evenals een psychiater. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid, toegewezen, maar de verzoeken om opname in een accommodatie en insluiting afgewezen, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht op korte termijn.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid tot periodiek contact met het ambulante team (FACT). De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en is op 16 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417197 / FA RK 23/5958
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 5 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGZ Breburg, [afdeling] , [adres] te [plaats]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.J. Woodrow te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 december 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 december 2023;
- de medische verklaring van 13 december 2023, opgesteld en ondertekend door [psychiater] ;
- een zorgplan van 25 oktober 2023;
- een zorgkaart van 14 december 2023;
- een uittreksel uit het curateleregister- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 januari 2024, op het verblijfadres van betrokkene bij accommodatie GGz Breburg aan de [adres] te [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] , psychiater.
Tevens was mevrouw [naam 2] , verpleegkundige, aanwezig, maar zij is niet gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat hij graag wil dat de GGZ medische behandeling en traumatherapie gaat aanbieden naast de medicatie. Betrokkene verklaart dat hij al 23 jaar in de zorg is en dat er sinds drie jaar verbetering is in zijn situatie. Betrokkene is akkoord met de zorgmachtiging. Hoewel hij niet op de hoogte van was de verzochte termijn van twaalf maanden, kan hij zich hiermee verenigen. De zorgmachtiging voelt voor betrokkene als een stok achter de deur. Tot slot merkt betrokkene op dat hij hard heeft gewerkt om zoveel als mogelijk te herstellen en dat de laatste opname positief effect heeft gehad.
3.2
De psychiater verklaart, samengevat, dat betrokkene een periode zowel lichamelijk als mentaal behoorlijk ziek is geweest. Betrokkene was angstig en achterdochtig. Hierdoor heeft hij ook een periode op de IC verbleven. Betrokkene is op dit moment herstellende waardoor er toegewerkt kan worden naar het ambulante kader. Een opnamemogelijk is wenselijk voor wanneer het slechter gaat met betrokkene, maar een wijziging van de zorgmachtiging zou in dit kader volstaan. Gelet daarop volstaat het toedienen van medicatie met het verrichten van medische controles én het onderhouden van contact met het FACT-team om op te nemen in de zorgmachtiging.
3.3
De advocaat merkt op dat hij geen aanvullingen of opmerkingen heeft op hetgeen is besproken.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, bipolaire-stemmingsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring, hetgeen ook niet wordt betwist door betrokkene.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat bij decompensatie sprake is van verbaal en agressief gedrag. Bovendien blijkt uit de stukken dat betrokkene zichzelf en zijn woning in het verleden heeft verwaarloosd.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene in het verleden zich heeft verzet tegen de noodzakelijke zorg. Betrokkene heeft zich eerder zeer afwerend heeft opgesteld wanneer er sprake was van een decompensatie. Op dit moment lijkt betrokkene open staan voor zorg, maar het herstel is pril. Betrokkene wil zich inzetten om duurzaam stabiel te functioneren. Hierdoor staat hij ook achter het verzoek tot zorgmachtiging, zodat dit een stok achter de deur is om de gemaakte positieve stappen voort te zetten. Gelet op het voorgaande is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
De verzochte vormen van verplichte zorg waaronder ‘opnemen in een accommodatie’ alsmede de bijbehorende zorgmodaliteit ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘insluiten’ zal de rechtbank afwijzen nu niet voorzienbaar is dat een opname op korte termijn nodig zal zijn.
Gelet op de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling wordt onder de verplichte zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, verstaan dat betrokkene periodiek contact heeft met het ambulant behandelteam. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe.
4.6
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat dat betrokkene periodiek contact moet houden met het ambulante team (FACT).De frequentie van dat contact wordt door het ambulant team op geleide van het toestandsbeeld bepaald.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat dat betrokkene periodiek contact moet houden met het ambulante team (FACT).De frequentie van dat contact wordt door het ambulant team op geleide van het toestandsbeeld bepaald;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 januari 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hoetjes als griffier, en op 16 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.