Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1994. De mondelinge behandeling is twee keer aangehouden vanwege de afwezigheid van betrokkene, die ondanks tijdige oproeping niet is verschenen. De rechtbank heeft de behandeling voortgezet in afwezigheid van betrokkene, waarbij de advocaat en een psychiater zijn gehoord. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene.
De psychiater verklaarde dat betrokkene lijdt aan een psychotische kwetsbaarheid en dat zonder zorgmachtiging het risico op een terugval groot is. Betrokkene ontkende echter de noodzaak van de zorgmachtiging en stelde dat hij geen psychotische symptomen vertoonde. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was van de psychische stoornis van betrokkene en dat zijn gedrag ernstig nadeel veroorzaakte, wat een zorgmachtiging rechtvaardigde. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met specifieke voorwaarden voor verplichte zorg, en oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.
De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en schriftelijk uitgewerkt op 16 januari 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.