ECLI:NL:RBZWB:2024:242

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
C/02/416025 / FA RK 23/5375
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychotische kwetsbaarheid

Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1994. De mondelinge behandeling is twee keer aangehouden vanwege de afwezigheid van betrokkene, die ondanks tijdige oproeping niet is verschenen. De rechtbank heeft de behandeling voortgezet in afwezigheid van betrokkene, waarbij de advocaat en een psychiater zijn gehoord. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene.

De psychiater verklaarde dat betrokkene lijdt aan een psychotische kwetsbaarheid en dat zonder zorgmachtiging het risico op een terugval groot is. Betrokkene ontkende echter de noodzaak van de zorgmachtiging en stelde dat hij geen psychotische symptomen vertoonde. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was van de psychische stoornis van betrokkene en dat zijn gedrag ernstig nadeel veroorzaakte, wat een zorgmachtiging rechtvaardigde. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met specifieke voorwaarden voor verplichte zorg, en oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.

De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en schriftelijk uitgewerkt op 16 januari 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/416025 / FA RK 23/5375
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 5 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 november 2023;
- de medische verklaring van 14 november 2023, opgesteld en ondertekend door [psychiater] ;
- een zorgplan van 24 oktober 2023;
- een zorgkaart van 14 november 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek stond in eerste instantie gepland op 6 december 2023. Betrokkene is op die zitting niet verschenen, waarop de rechtbank de mondelinge behandeling heeft aangehouden tot en voortgezet op 21 december 2023 op de FACT-locatie van GGz Breburg aan [adres] te [plaats] . Ook op die zitting is betrokkene niet verschenen. Opmerking verdient daarbij dat betrokkene in de zorgkaart had aangegeven of er rekening kon worden gehouden met zijn werkrooster en de rechtbank dat bij de planning van de mondelinge behandeling ook heeft gedaan. Derhalve en omdat de advocaat van betrokkene hem zowel voor de zitting van 6 december als voor die van 21 december 2023 niet heeft kunnen bereiken, heeft de rechtbank de mondelinge behandeling op 21 december andermaal en wel tot 5 januari 2024 aangehouden.
1.3
Hoewel betrokkene voor die mondelinge behandeling tijdig en behoorlijk werd opgeroepen, is hij ook op 5 januari 2024 niet verschenen en bleek hij ondanks pogingen daartoe van zijn advocaat ook niet telefonisch bereikbaar. De advocaat heeft betrokkene echter voorafgaand aan deze mondelinge behandeling wel kunnen dit maal bereiken en kent zijn standpunt. weergeven.
1.4
De rechtbank heeft daarop geconcludeerd dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen en heeft de mondelinge behandeling voortgezet in afwezigheid van betrokkene, waartegen de advocaat van betrokkene geen bezwaar heeft gemaakt.
1.5
Aldus waren tijdens de mondelinge behandeling aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mevrouw [naam] , de psychiater.
1.6
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Nu betrokkene niet bij de mondelinge behandeling aanwezig was, heeft de rechtbank zijn standpunt over het verzoek niet kunnen vernemen.
3.2
De psychiater verklaart, samengevat, dat er sprake is van een psychotische kwetsbaarheid. Onlangs is het depot verlaagd, hetgeen goed is verlopen. Echter, zonder depot medicatie bestaat het risico op een terugval. Betrokkene heeft aangegeven dat hij zonder zorgmachtiging de depotmedicatie binnen een halfjaar volledig wil afbouwen. De psychiater is bereid om te kijken naar een lagere dosering, maar op dit moment kan de medicatie niet volledig worden afgebouwd. Dit zou leiden tot een terugval in wanen waardoor hij opnieuw in een crisissituatie terecht zou komen. Bovendien is het een zorgelijke factor dat betrokkene zijn woning kwijt in februari 2024. Er is geen zicht op een andere woonvoorziening waardoor betrokkene mogelijk dakloos wordt. Betrokkene had aangegeven beschermd te willen wonen, maar hij komt steeds niet opdagen op afspraken om dit te regelen. Daarnaast gaat ook het aanbieden van depot medicatie zeer moeizaam. Op het standpunt van de advocaat om de zorgmachtiging te beperken tot zes maanden, geeft de psychiater aan dat de medicatie niet in die periode kan worden afgebouwd. Hiervoor is meer tijd nodig om het risico op een terugval te beperken.
3.3
De advocaat heeft het standpunt van betrokkene vernomen. Betrokkene heeft aangegeven dat hij zich niet herkent in het geschetste beeld. Hij heeft al een lange periode geen wanen gehad en hij ontkent dat er sprake is van een druggerelateerde psychose. Hij heeft tenslotte al een lange periode niet geblowd. Hij erkent wel dat er in het verleden sprake was van een psychose, maar betrokkene is van mening dat er bij hem geen sprake is van een chronisch psychotisch beeld. Gelet op het voorgaande bepleit de advocaat om afwijzing van het verzoek. Subsidiair verzoekt de advocaat om de duur van de zorgmachtiging te beperken tot zes maanden. De psychiater is namelijk bereid om te kijken naar een lagere dosering van de medicatie. Wanneer blijkt dat betrokkene over zes maanden -ondanks het verlies van de woning en verlaging van de medicatie- stabiel blijft, kunnen er wellicht vervolgstappen worden gezet.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Ondanks de betwisting van betrokkene heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring en de toelichting van de psychiater ter zitting.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstige financiële schade en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene in het verleden door zijn waanideeën in de financiële problemen terecht is gekomen. Voorts is betrokkene bekend met suïcidaliteit en is betrokkene bij een decompensatie niet in staat om deel te nemen aan het maatschappelijk leven.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene zorgmijdend is. Het aanbieden van medicatie en het maken van afspraken verloopt zeer moeizaam. Bovendien heeft betrokkene te kennen gegeven dat hij zonder zorgmachtiging binnen een halfjaar wil stoppen met de medicatie. De psychiater heeft verklaard dat depotmedicatie op dit moment nog niet volledig kan worden afgebouwd. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling wordt onder de verplichte zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, verstaan dat betrokkene periodiek contact heeft met haar ambulant behandelteam. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe.
4.6
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet houden met het ambulante team (FACT). De frequentie van dat contact wordt door het ambulante team op geleide van het toestandsbeeld bepaald.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De omstandigheid dat betrokkene zijn woning zal gaan verliezen is voor de rechtbank geen aanleiding om duur van de zorgmachtiging te bekorten. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet houden met het ambulante team (FACT). De frequentie van dat contact wordt door het ambulante team op geleide van het toestandsbeeld bepaald.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 januari 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hoetjes als griffier, en op 16 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.