ECLI:NL:RBZWB:2024:243

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417649 / FA RK 24/21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van vrijwillige samenwerking met hulpverlening

Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1982 in Sierra Leone. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die op 1 januari 2024 was opgelegd, op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2024, die grotendeels in het Engels plaatsvond, werd betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.C.A. Hollants. De psychiater verklaarde dat de boosheid van betrokkene niet werd waargenomen en dat hij bereid was om vrijwillig te verblijven in de accommodatie GGz Breburg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er ten tijde van de crisismaatregel sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar dat de situatie inmiddels was veranderd. Betrokkene was bereid tot vrijwillig verblijf en samenwerking met de hulpverlening, en de psychiater had vertrouwen in deze bereidheid. De rechtbank concludeerde dat er geen verplichte zorg meer noodzakelijk was om het dreigende nadeel af te wenden, en dat minder bezwarende alternatieven, zoals medicatie, beschikbaar waren.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en schriftelijk uitgewerkt op 16 januari 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417649 / FA RK 24/21
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 5 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren in 1982 te [geboorteplaats] ( Sierra Leone ),
wonende aan [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGz Brebug, [adres] te [plaats]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.C.A. Hollants te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 januari 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 1 januari 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg tot het nemen van de crisismaatregel van 1 januari 2024;
- de medische verklaring van 1 januari 2024, opgesteld en ondertekend door [psychiater] ;
- een episodejournaal;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 januari 2024, op het verblijfadres van betrokkene bij de accommodatie GGz Breburg aan de [adres] te [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam] , psychiater.
Tevens was een verpleegkundige aanwezig, maar die is niet gehoord. Voorafgaand aan de zitting bleek de rechtbank geen tolk te kunnen reserveren, terwijl ondanks pogingen ter zitting daartoe ook geen telefonische tolk in de Engelse taal beschikbaar bleek te zijn. Derhalve en omdat daartegen door geen bezwaar werd gemaakt , heeft de rechtbank de mondelinge behandeling (grotendeels) voortgezet in het Engels.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen, te weten voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat hij een verwonding aan zijn hand heeft opgelopen, maar dat het gaat om een kleine verwonding en dat er verder geen problemen waren met de politie. Hij geeft aan dat hij veel stress heeft gehad. Betrokkene is bereid om vrijwillig te verblijven.
3.2.
De psychiater verklaart, samengevat, dat de boosheid zoals staat beschreven in de overgelegde stukken niet wordt waargenomen op de afdeling. Het is van belang dat betrokkene naar het ziekenhuis gaat vanwege de wond aan zijn hand. Het betreft een ernstige wond waarvoor antibiotica noodzakelijk is, aangezien het risico bestaat dat hij zijn hand kan verliezen. Daarnaast is het van belang dat betrokkene antipsychotica neemt. De psychiater heeft het vertrouwen in de bereidheid van betrokkene om op vrijwillige basis te verblijven.
3.3.
De advocaat bepleit om afwijzing van het verzoek nu betrokkene bereid is om zijn verblijf in de accommodatie waar hij is vrijwillig voort te zetten. Bovendien wil betrokkene in contact blijven met het ambulante team wanneer hij naar huis gaat.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Vermoed wordt dat dit nadeel werd veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en overige DSM-5 stoornissen. De crisissituatie was zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.
4.2.
Op grond van de in overweging 4.1 weergegeven omstandigheden heeft de burgemeester een crisismaatregel getroffen. Tijdens de behandeling van het verzoek ter zitting is gebleken dat de crisis niet langer voortduurt, betrokkene bereid blijkt tot verder vrijwillig verblijf c.q. samenwerking met de hulpverlening en tenslotte de psychiater vertrouwen in die bereidheid heeft.
4.3
Daaruit volgt dat er geen verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, althans dat er minder bezwarende alternatieven in de vorm van voorgeschreven medicatie zijn die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel dan ook worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hoetjes als griffier, en op 16 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.