Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1982 in Sierra Leone. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die op 1 januari 2024 was opgelegd, op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2024, die grotendeels in het Engels plaatsvond, werd betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.C.A. Hollants. De psychiater verklaarde dat de boosheid van betrokkene niet werd waargenomen en dat hij bereid was om vrijwillig te verblijven in de accommodatie GGz Breburg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er ten tijde van de crisismaatregel sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar dat de situatie inmiddels was veranderd. Betrokkene was bereid tot vrijwillig verblijf en samenwerking met de hulpverlening, en de psychiater had vertrouwen in deze bereidheid. De rechtbank concludeerde dat er geen verplichte zorg meer noodzakelijk was om het dreigende nadeel af te wenden, en dat minder bezwarende alternatieven, zoals medicatie, beschikbaar waren.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en schriftelijk uitgewerkt op 16 januari 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.