ECLI:NL:RBZWB:2024:2439

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
10650717 CV EXPL 23-3126 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurders vorderen onderzoek naar werking WKO-installatie en compensatie voor energiekosten

In deze civiele zaak hebben huurders van een appartementencomplex, beheerd door Stichting Leystromen, vorderingen ingesteld tegen hun verhuurder. De huurders stellen dat de Warmte Koude Opslag (WKO) installatie in hun appartementen niet naar behoren functioneert, wat leidt tot te hoge energiekosten. De huurders vorderen onder andere dat Leystromen een onafhankelijk onderzoek laat uitvoeren naar de werking van de WKO-installatie en de kosten die zijn gemaakt voor extra fossiele energiebronnen in de periode van 2018 tot en met 2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurders hun stelling dat er sprake is van een gebrek aan de WKO-installatie onvoldoende hebben onderbouwd. De rechter oordeelt dat de huurders geen recht hebben op de gevorderde onderzoeken en dat de vorderingen worden afgewezen. De kantonrechter verklaart de gemachtigde van de huurders niet-ontvankelijk in de vorderingen en wijst de vorderingen af, waarbij de huurders worden veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 10 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10650717 \ CV EXPL 23-3126
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [plaats] ,
2.
[eiser 2],
te [plaats] ,
3.
[eiser 3],
te [plaats] ,
4.
[eiser 4] ,
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
STICHTING LEYSTROMEN,
te Rijen ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Leystromen,
gemachtigde: mr. M.W. Huijbers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 november 2023
- de e-mail van 11 februari 2023 met aanvullende stukken van [eisers]
- de mondelinge behandeling van 27 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] huren ieder afzonderlijk een appartement in het [complex 1] aan het [adres] te [plaats] . Leystromen is eigenaar en verhuurder van het appartementencomplex.
2.2.
Het appartementencomplex is voorzien van een Warmte Koude Opslag (WKO) installatie.
2.3.
Leystromen heeft het appartementencomplex, inclusief de WKO installatie, op 1 januari 2019 overgenomen van Woningstichting Geertruidenberg. Als gevolg van financiële problemen heeft Woningstichting Geertruidenberg gedurende de periode dat zij eigenaar was geen onderhoud gepleegd aan de WKO-installatie. Als gevolg daarvan is een onbalans in de bodem ontstaan, waardoor niet meer werd voldaan aan de vergunningsvereisten voor de WKO-installatie.
2.4.
Leystromen heeft na de overname de onderneming [bedrijf 1] ingehuurd om zorg te dragen voor het benodigde onderhoud van de WKO-installatie en heeft de onderneming [bedrijf 2] ingeschakeld om maatregelen in gang te zetten om de onbalans in de bodem te herstellen. Deze acties vinden plaats in directe afstemming met de Omgevingsdienst, die verantwoordelijk is voor het toezicht op de vergunning.
2.5.
Alle huurders zijn verplicht door middel van een individuele overeenkomst tot levering van warmte, de energie (inclusief warm tapwater en stroom) van Leystromen af te nemen.
2.6.
Naar aanleiding van de afrekening servicekosten over het kalenderjaar 2021 hebben [eisers] , bij monde van [gemachtigde] (bestuurslid van de huurdersorganisatie Stichting Huurders Leystromen) jegens Leystromen het standpunt ingenomen dat de WKO installatie slecht functioneert, althans een verre van redelijk rendement behaalt. Tevens hebben [eisers] Leystromen verzocht een onafhankelijk bureau te laten onderzoeken of hun constatering juist is. Leystromen heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.
2.7.
[gemachtigde] heeft op 21 november 2022 het volgende aan Leystromen gemaild:
“(…)Bijgaand is een opsomming van zaken dien openstaan naar aanleiding van het energie vraagstuk van [complex 1] .
Wij hopen nu toch dat dit op korte termijn afgewerkt kan worden waarbij zij als deadline 1 december 2022 willen hanteren(…)”.
2.8.
Daarop heeft Leystromen bij e-mail van 30 november 2022 aan [gemachtigde] als volgt inhoudelijk gereageerd:
“(…)
Beste meneer [eiser 1] ,
Vorige week heeft u ons namens uzelf en een aantal bewoners van [complex 1] overwegingen en (voorlopige) conclusies gestuurd. In deze brief gaan we punt voor punt in op uw overwegingen, conclusies en vragen.
Reactie op uw uitgangspunten
-In de eerste 2 punten geeft u het totaal gebruik van gas en elektra weer. U heeft gebruiksgegevens ontvangen waarop u dit baseert. Omdat u geen vraag stelt bij deze punten, beschouw ik dit als een constatering.
-
Vraag: Hoeveel m3 gas is verspild aan de WKO?
Het gas in uw woongebouw wordt gebruikt voor het bijstoken’ van de WKO-installatie. Dat gebeurt op het moment dat er extra capaciteit nodig is en/of om een storing op te vangen. Het exacte verbruik hiervan heb ik opgevraagd. Ik informeer u hierover zodra ik deze gegevens ontvangen heb.
-
Vraag: Hoeveel kwh is verspild aan de verwarming van de hellingbaan van de parkeergarage.
Het exacte verbruik van de hellingbaan is ons niet bekend. Het verbruik van de hellingbaan is onderdeel van het verbruik van de gemeenschappelijke voorzieningen. Hiervoor hanteren we een verdeelsleutel.
-
Vraag: Wie monitort de juiste werking van de installaties (dus niet of ze werken, maar of ze ook op de juiste wijze in bedrijf zijn (m.a.w. met de juiste energiebron).
Leystromen heeft als eigenaar van meer dan 10.000 woningen veel installaties. Voor die installaties hebben wij onderhoudscontracten met erkende installatiebedrijven. Zij monitoren de juiste werking. Er zijn geen vreemde afwijkingen en/of storingen geconstateerd in het energiegebruik en de werking van de WKO in uw gebouw.
-
Vraag: Zijn er rapportages beschikbaar van de jaarlijkse verantwoording aan de Provincie i.v.m. de vergunning WKO?
Deze zijn niet beschikbaar ter inzage. Uiteraard voldoen we aan de gestelde normen zoals in dit punt aan de orde.
-
Vraag: Zijn er rapportages beschikbaar van de 5 jaarlijkse P. 1. (Periodieke Inspectie) naar de Provincie.
Deze zijn niet beschikbaar ter inzage. Uiteraard voldoen we aan de gestelde normen zoals in dit punt aan de orde.
- Vraag: Is er data over de afgelopen jaren over het gebruik van elektra en gas (specifiek per onderdeel)
Zoals u kon zien in de gegevens die u eerder dit jaar ontvangen en ingezien heeft, baseren we onze informatie en berekeningen op facturen en verbruiken.
- Vraag: Is de temperatuur voor het warm tapwater conform de richtlijnen van het RIVM? De indruk is gewekt (tijdens de bezichtiging) dat deze veel te hoog staat ingesteld.
Onze installateur informeerde ons dat de installatie optimaal is ingesteld.
- Vraag: Zijn er aparte telwerken voor gas (warm tapwater en WKO) en elektra (hellingbaan, WKO, algemene ruimten, lift e.d.) van de gehele installatie.
Zoals u kon zien in de gegevens die u eerder dit jaar ontvangen en ingezien heeft, baseren we onze informatie en berekeningen op facturen en verbruiken. Er is geen aparte tussenmeter voor elk onderdeel.
- Vraag: Inschakeling van een extern adviesbureau om de werking van de installaties te controleren en advies uit te brengen voor optimalisering.
Het verbruik van de afgelopen jaren is vrijwel gelijk en laat geen vreemde uitschieters zien. Leystromen voert periodiek onderhoud uit aan deze installaties. Onze leveranciers meldden geen vreemde afwijkingen of defecten. Wij schakelen daarom geen extern adviesbureau in.
Reactie op uw voorlopige conclusies:
WKO-verwarming en warm tapwater
-U geeft aan dat het verbruik aan gas en de daar bijhorende kosten ten nadele van de bewoners is. En u geeft aan dat het gasverbruik geen back-up is maar een structureel karakter aangenomen heeft.
Dit verbruik is niet ten nadele van de bewoners. Een WKO-installatie vermindert in belangrijke mate het gasverbruik, maar niet volledig. De werking van het systeem en het bijstoken door middel van gas, zorgt ervoor dat bewoners niet in de kou komen te zitten wanneer de installatie het niet aankan of een storing heeft. Door de back up van gas blijft iedereen voorzien van warmte en warm tapwater. De verbruikskosten hiervan worden doorberekend aan de huurders. Verder worden er geen andere kosten doorberekend.
Reactie op uw voorlopige conclusies: elektra
-U geeft aan dat de verwarming van de hellingbaan bij de parkeergarage overbodig is.
Het uitschakelen van de verwarming in de hellingbaan is voor ons geen optie. De werking van de verwarming is gekoppeld aan de weersomstandigheden en vergroot de veiligheid bij vrieskou. Veiligheid staat voorop, daar doen we geen concessies aan.
- -
U geeft aan dat volgens informatie op internet het energieverbruik van de lift op jaarbasis tussen de 3.500 en 4.000 kwh bedraagt.
Bij de ontwikkeling en bouw moeten we voldoen aan het Bouwbesluit. Het wattage voor de lift voldoet aan de regels van dit besluit.
Reactie op vragen die volgens u nog beantwoord moeten worden
-Implementatie van de gebruikersapp van ISTA
Deze vraag staat inderdaad nog open bij ISTA. We hebben ISTA daarom een herinnering hierover gestuurd. U wordt hierover geïnformeerd zodra wij hierop een reactie ontvangen hebben.
-
Herberekening jaarafrekening 2021 (incl. restitutie energiebelasting en te veel in rekening gebrachte kosten 20 19-2020 en 2021) conform eerdere toezegging. Totaalbedrag
€20.558,00
We hebben deze vraag van u al eerder beantwoord. We gaan daarom hier ook niet in op de juistheid van de bedragen die u noemt.
-
Enorm verschil in kosten elektra/verwarming [complex 1] t. o. v. [complex 2]
Elk gebouw is anders. [complex 2] heeft haar eigen bouw, ruimtes en installaties. Deze kunnen niet met elkaar vergeleken worden.
-
Ingediende klacht bij Huurcommissie (via een apart kanaal).
We wachten de uitspraak af.
We hebben in de afgelopen periode regelmatig contact gehad over uw vragen en zorgen. Daarbij hebben we uitgebreid de tijd genomen om deze te beantwoorden. We hebben er begrip voor dat onze antwoorden u misschien niet tevreden zullen stellen. Maar andere informatie dan deze kunnen we u niet geven op uitzondering na van de 2 nog te beantwoorden punten. Daarom behandelen wij dit onderwerp nu als afgesloten. En zullen wij geen reactie meer geven op eventuele verdere vragen van u op dit onderwerp.
(…)”.
2.9.
Bij e-mail van 13 december 2022 heeft [gemachtigde] Leystromen verzocht om in overleg te gaan over de kwestie van de WKO-installatie.
2.10.
Daarop heeft Leystromen op 14 december 2022 het volgende aan [gemachtigde] bericht:
“(…)Dank voor uw bericht. Leystromen heeft op 30 november jl., een reactie gestuurd op de openstaande vragen vanuit de energie bewonersgroep van [complex 1] .(…) In deze email geven we onze reactie op de gestelde vragen en hebben we notie genomen van de standpunten die de bewoners hebben verwoord. Leystromen heeft zorgvuldig alle vragen van de bewoners onderzocht en getracht om duidelijkheid te verschaffen. Daarnaast hebben we in de laatste alinea aangegeven dat we afgelopen periode veelvuldig contact hebben gehad over deze onderwerpen en de vragen opnieuw beantwoord. Ook geven we aan dat we dit onderwerp als afgesloten beschouwen en niet opnieuw vragen gaan beantwoorden.
Als laatste kunt u in onze reactie lezen dat ons inziens de WKO installatie op een goede wijze functioneert en we niet verder in overleg gaan hierover(…)’.
2.11.
[gemachtigde] heeft namens [eisers] documentatie over de vergunningplichtige WKO-installatie opgevraagd bij de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant. Naar aanleiding daarvan heeft [gemachtigde] van de Omgevingsdienst documentatie, waaronder rapporten, ontvangen.
2.12.
Bij brief van 24 maart 2023 heeft de toenmalige advocaat van Leystromen – voor zover hier van belang – het volgende aan [gemachtigde] bericht:
Sommatie
Gezien het voorgaande herhaal ik hierbij dan ook namens cliënte haar dringende verzoek – en voor zover nodig sommeer ik u daartoe – om per direct te stoppen met het zoeken van contact met mijn cliënte over voornoemde WKO-installatie. Ik sommeer u voorts om géén contact meer te zoeken met [bedrijf 2] of andere bedrijven waar alleen mijn cliënte een werkrelatie mee onderhoudt. Met die bedrijven heeft u niets te maken en zij hebben niets met u te maken. Verder sommeer ik u om per direct alle informatie die u (zoals gezegd op onrechtmatige wijze) heeft verkregen van de Omgevingsdienst, aangaande eigendom(men) van mijn cliënte, te vernietigen. Dit impliceert tevens een verbod om met of over deze informatie te corresponderen en om deze informatie te verspreiden of anderszins te gebruiken. Tot slot sommeer ik u om ook eventuele andere zoektochten naar informatie over voornoemde WKO-installatie onmiddellijk en permanent te staken.
Indien u met dit gedrag doorgaat, ondanks deze uitdrukkelijke sommatie, dan heb ik opdracht om zonder andere aankondiging passende juridische maatregelen tegen u te treffen. Daarbij behoudt cliënte zich uitdrukkelijk alle rechten voor. Voor de goede orde wijs ik er in dat kader op dat het door een huurder hinderen van de verhuurder in haar bedrijfsvoering, het lastig vallen van contractuele relaties van de verhuurder, en het op oneigenlijke, onrechtmatige wijze verkrijgen van informatie over eigendommen van de verhuurder, blijkens rechtspraak kwalificeert als een ernstige tekortkoming van de huurder in de nakoming van de huurovereenkomst, en onder omstandigheden zelfs kan leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst. Cliënte gaat er vooralsnog evenwel vanuit dat deze of andere rechtsmaatregelen tegen u niet nodig zullen zijn, en dat u uw ongewenste hinderlijke bemoeienis met de WKO-installatie van het [complex 1] onmiddellijk staakt en gestaakt houdt.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert om Leystromen te veroordelen;
I. Onafhankelijk onderzoek in te laten stellen door een gespecialiseerd bureau om vast te stellen in welke mate de WKO installatie in de jaren 2018 tot en met 2021 heeft afgeweken van de door de Provincie in de vergunning opgelegde voorwaarden met betrekking tot balans/onbalans en alle overige vergunningsvoorwaarden;
II. Onafhankelijk onderzoek in te laten stellen door een gespecialiseerd bureau om vast te stellen hoeveel fossiele energiebronnen (m3 gas en kWh stroom) extra gedurende de jaren 2019 tot en met 2021 zijn aangewend om de onbalans van de WKO installatie trachten op te heffen;
III. een overzicht te verstrekken waaruit blijkt dat de verplichte acties zijn ondernomen om de WKO installatie in balans te brengen. Ook de hierbij benodigde energie (soort en hoeveelheid) dient te worden vermeld;
De hiervoor genoemde vorderingen op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat Leystromen na betekening van het vonnis in gebreke blijft aan de vorderingen te voldoen met een maximum van € 25.000,-;
IV. [eisers] en alle overige huurders van wooncomplex [complex 1] over de jaren 2019 tot en met 2021 financieel te compenseren voor de door hen teveel betaalde energiekosten, begroot aan de hand van de conclusies uit het onafhankelijk onderzoek, indien daaruit volgt dat inderdaad sprake is van overmatige verspilling van extra energie en/of dubbele/foutieve berekeningen;
V. schriftelijke excuses aan eisers te richten voor het doen van uitlatingen en intimidaties (in de meest ruime zin) welke door medewerkers van Leystromen zijn gedaan aan eisers en met name aan eiser sub 4, gedurende de periode dat het conflict gaande is, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat Leystromen na betekening van het in deze te wijzen vonnis in gebreke blijft aan de vordering te voldoen, met een maximum van € 5.000,-;
Met veroordeling van Leystromen in de kosten van deze procedure, inclusief wettelijke rente.
3.2.
Leystromen voert verweer. Leystromen concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.

4.De vorderingen en het verweer

4.1.
Uit de dagvaarding en het verhandelde ter zitting volgt dat [eisers] aan hun vorderingen ten grondslag leggen dat de WKO-installatie in hun appartementencomplex niet naar behoren functioneert, hetgeen tot gevolg heeft dat de installatie geen optimaal rendement behaalt, wat tot gevolg heeft dat de bewoners worden geconfronteerd met te hoge energielasten.
4.2.
Leystromen betwist dat de WKO-installatie installatietechnisch niet naar behoren functioneert, in de zin dat onvoldoende rendement wordt behaald, als gevolg waarvan er sprake zou zijn van de situatie dat er meer gas of stroom wordt verbruikt dan noodzakelijk en stelt dat [eisers] dit ook niet onderbouwen.
4.3.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna in “De beoordeling” voor zover van belang ingegaan.

5.De beoordeling

Ontvankelijkheid
5.1.
[gemachtigde] is in de dagvaarding als (mede) eiser opgenomen. Leystromen heeft aangevoerd dat [gemachtigde] geen bewoner van het appartementencomplex is en om die reden geen belang heeft bij de vorderingen I tot en met IV, zodat hij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gemachtigde] desgevraagd beaamd dat vorengenoemd standpunt juist is, zodat de kantonrechter [gemachtigde] ten aanzien van de vorderingen I tot en met IV niet-ontvankelijk zal verklaren.
Verder is tijdens de zitting duidelijk geworden dat de vordering sub V geacht moet worden uitsluitend door eiser sub 4 ( [gemachtigde] ) te zijn ingesteld, zodat eisers sub 1 tot en met 3 in deze vordering niet-ontvankelijk zullen worden verklaard.
Vorderingen sub I tot en met IV
5.2.
Vooropgesteld wordt dat de kantonrechter is gebonden aan de vorderingen die aan hem worden voorgelegd en dat daaraan voldoende feiten en omstandigheden ten grondslag dienen te worden gelegd.
5.3.
[eisers] vorderen onder sub I tot en met sub III van het petitum om Leystromen te veroordelen tot het laten instellen van een onderzoek door een gespecialiseerd bureau met betrekking tot de WKO-installatie in het gehuurde.
5.4.
Ten aanzien van de vordering onder I, waarin [eisers] vorderen Leystromen te veroordelen tot het instellen van een onderzoek om vast te stellen in welke mate de WKO installatie in de jaren 2018 tot en met 2021 heeft afgeweken van de door de Provincie in de vergunning opgelegde voorwaarden met betrekking tot balans/onbalans en alle overige vergunningsvoorwaarden, is de kantonrechter van oordeel dat de bewoners geen belang hebben bij die vordering. Zoals Leystromen terecht heeft gesteld is handhaving van de vergunningvoorschriften, onder meer met betrekking tot de bodembalans van de bronnen, de bevoegdheid van de Omgevingsdienst. Zoals uit de processtukken blijkt oefent de Omgevingsdienst deze bevoegdheid uit en neemt Leystromen maatregelen om de onbalans in de bodem te herstellen. Niet valt in te zien wat het belang is bij een aanvullend onderzoek. Bovendien zijn de vergunningvoorschriften gericht op bescherming van de bodem en het grondwater. [eisers] hebben als bewoners geen rechtstreeks belang bij naleving van die vergunningvoorschriften en kunnen nakoming van de die voorschriften niet in rechte afdwingen.
5.5.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de vordering onder III, waarin [eisers] vorderen om Leystromen te veroordelen een overzicht te verstrekken waaruit blijkt dat de verplichte acties zijn ondernomen om de WKO installatie in balans te brengen.
5.6.
Ten aanzien van de vordering onder II, waarin [eisers] vorderen om Leystromen te veroordelen een onafhankelijk onderzoek in te laten stellen door een gespecialiseerd bureau om vast te stellen hoeveel fossiele energiebronnen (m3 gas en kWh stroom) extra gedurende de jaren 2019 tot en met 2021 zijn aangewend om de onbalans van de WKO installatie trachten op te heffen, wordt het volgende overwogen.
5.7.
De kantonrechter overweegt dat er geen wettelijke grondslag bestaat op grond waarvan Leystromen kan worden veroordeeld tot het (laten) instellen van een dergelijk onderzoek. De wet biedt wel de mogelijkheid aan de rechter om ambtshalve of op verzoek van één van partijen een deskundige te benoemen (artikel 194 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, “Rv”). Artikel 194 Rv is onderdeel van de wettelijke regeling van het bewijsrecht (de Negende afdeling Bewijs van de Tweede titel van het Eerste Boek). Wanneer voor de beslissing van het geschil kennis of ervaring nodig is waarover de rechter niet beschikt, kan hij zich door deskundigen laten voorlichten. De benoeming van een deskundige kan ook dienen als bewijsmiddel van een partij. De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen van beide situaties aan de orde is. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
5.8.
Uit de dagvaarding en het verhandelde ter zitting volgt dat [eisers] aan hun vorderingen ten grondslag leggen dat de WKO-installatie in hun appartementencomplex niet naar behoren functioneert en er dus sprake is van een gebrek. Dat heeft tot gevolg dat de installatie geen optimaal rendement behaalt, wat er weer toe leidt dat de bewoners worden geconfronteerd met te hoge energielasten. Het is gelet op de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aan [eisers] om hun stelling deugdelijk te onderbouwen en zo nodig te bewijzen.
5.9.
Vast staat dat Leystromen, na de overname van het appartementencomplex, is geconfronteerd met gebrekkig onderhoud aan de WKO-installatie en een onbalans in de bodem. Leystromen heeft in haar conclusie van antwoord de werking van de WKO installatie uiteengezet. Kort gezegd is er sprake van een onbalans in de bodem, doordat er meer warmte wordt onttrokken dan koude, als gevolg waarvan er meer afgekoeld water in de grond wordt teruggebracht in de winter, dan er opgewarmd water wordt teruggebracht in de zomer. Dit heeft kort en eenvoudig weergegeven tot gevolg dat de bodem kouder wordt dan hij was voorafgaand aan de inwerkingtreding van de WKO. Omdat dit niet wenselijk is voor de bodem en het grondwater, wordt in het kader van de vergunningverlening voor WKO installaties vanuit de Waterwet als voorwaarde gesteld dat bronnen in de bodem in balans moeten blijven.
5.10.
Vaststaat dat Leystromen, nadat zij geconfronteerd werd met de onbalans in de bodem, hierop actie heeft ondernomen. [eisers] hebben onvoldoende onderbouwd dat de onbalans in de bodem een gebrek oplevert in die zin dat die disbalans leidt tot een hoger verbruik van fossiele brandstoffen. [eisers] hebben in de dagvaarding gesteld dat uit de door hen ontvangen rapporten en correspondentie blijkt dat de WKO installatie al vele jaren in disbalans functioneert en dat het gevolg hiervan is dat andere energiebronnen zoals gas en stroom moeten worden aangewend om warmte en warm tapwater acceptabel te kunnen leveren. Deze stelling is echter door [eisers] onvoldoende onderbouwd.
5.11.
Voor zover [eisers] ter onderbouwing van hun stelling verwijzen naar berekeningen van een technisch adviseur (productie 7), heeft te gelden dat dit een brief betreft van gedaagde sub 1, waarin vraagtekens worden gesteld bij het verbruik van het appartementencomplex. Daaruit kan niet worden afgeleid dat er in hun appartementencomplex sprake is van een hoger energieverbruik als gevolg van een gebrekkige WKO-installatie.
5.12.
Uit de e-mail van Leystromen van 30 november 2022 volgt dat zij kenbaar heeft gemaakt aan [eisers] dat de WKO installatie optimaal is ingesteld en dat bij het plegen van onderhoud geen vreemde afwijkingen en/of storingen geconstateerd zijn in het energieverbruik en de werking van de WKO installatie in het complex. [eisers] hebben geen stukken in het geding gebracht waaruit het tegendeel kan worden afgeleid.
5.13.
Voor zover [eisers] stellen dat de temperatuur van het tapwater 89,5 graden Celsius bedraagt, heeft te gelden dat als al zou komen vast te staan dat de gestelde temperatuur juist is, daaruit niet kan worden afgeleid dat daarmee sprake is van een gebrek. De door [eisers] aangehaalde NEN-norm voorziet in een minimum temperatuur, zodat daaruit niet kan worden afgeleid dat 89,5 graden Celsius een gebrek oplevert.
5.14.
[eisers] hebben verder nog aangevoerd dat hun appartementencomplex meer stroom verbruikt dat een ander appartementencomplex. Ook hieruit kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden afgeleid dat de WKO installatie gebrekkig is. Zoals door Leystromen terecht is opgemerkt, is elk gebouw anders kunnen de gebouwen niet 1 op 1 met elkaar worden vergeleken. [eisers] hebben niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van vergelijkbare appartementen met vergelijkbare WKO-installaties.
5.15.
Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat [eisers] hun stelling dat er sprake is van een gebrek aan de WKO-installatie als gevolg waarvan zij te veel energiekosten hebben betaald/betalen, onvoldoende hebben onderbouwd. Er is dan geen plaats voor het betrekken van een deskundige in deze procedure zoals bedoeld in punt 4.3. van dit vonnis. Dit betekent dat de vordering onder sub II zal worden afgewezen.
Vordering sub V
5.16.
Met betrekking tot de gevorderde veroordeling tot het maken van schriftelijke excuses door Leystromen aan [gemachtigde] oordeelt de kantonrechter als volgt. [gemachtigde] heeft ter onderbouwing van de door hem gestelde uitlatingen/intimidaties verwezen naar de – hiervoor in punt 2.12 geciteerde – brief van Huuradvocatuur. [gemachtigde] heeft niet gesteld op welke rechtsgrond Leystromen verplicht zou zijn tot het maken van excuses. Een mogelijke grondslag is schadevergoeding in natura (artikel 6:103 BW), maar daarvoor is wel vereist dat [gemachtigde] ook recht heeft op schadevergoeding. Daarvoor heeft [gemachtigde] onvoldoende gesteld. Bovendien zijn excuses een uiting van persoonlijke gevoelens, die niet kunnen worden afgedwongen. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.17.
[eisers] zijn is in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Leystromen worden begroot op:
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
595,00
6. De beslissing
De kantonrechter
6.1.
verklaart [gemachtigde] niet-ontvankelijk in de vorderingen onder sub I tot en met IV van het petitum en verklaart eisers sub 1 tot en met 3 niet-ontvankelijk in de vordering onder sub V van het petitum;
6.2.
wijst de vorderingen af;
6.3.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 595,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als De Jongh c.s. niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.