ECLI:NL:RBZWB:2024:244

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417696 / FA RK 24/39
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1994 en thans verblijvende in de accommodatie GGZ Breburg. De officier van justitie had op 4 januari 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die eerder was opgelegd op dezelfde dag. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 5 januari 2024 gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis bij de betrokkene, met een vermoeden van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank oordeelde dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiting en opname in een accommodatie, noodzakelijk geacht om het dreigende nadeel af te wenden.

De rechtbank heeft de verzoeken tot toedienen van vocht en voeding, alsook het verrichten van medische controles, afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 26 januari 2024, en het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/417696 / FA RK 24/39
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 5 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGZ Breburg, [adres] te [plaats]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.W.M. van de Wouw te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 januari 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 4 januari 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Eindhoven tot het nemen van de crisismaatregel van 4 januari 2024;
- de medische verklaring van 4 januari 2024, opgesteld en ondertekend door [psychiater] ;
- een episodejournaal;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 januari 2024, op het verblijfadres van betrokkene bij accommodatie GGz Breburg aan de [adres] te [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam] , psychiater.
Tevens waren de moeder en de broer van betrokkene aanwezig, maar zij zijn niet gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen, te weten voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat hij het lastig vindt om de situatie onder woorden te brengen, omdat hij niet meer weet wat er is gebeurd. Op dit moment voelt hij zich rustig, maar hij is nog niet hersteld. Om die reden vindt betrokkene het goed om langer te verblijven. Over de incidenten op de afdeling geeft betrokkene aan dat hij zich angstig en bedreigd voelde waardoor hij een verpleegkundige bij de kraag greep. Hij geeft aan dat hij angstig wordt wanneer hij wordt gedwongen om iets te doen, zoals het innemen van medicatie. Vanuit deze angst wordt hij agressief.
3.2
De psychiater geeft aan dat het goed is dat betrokkene wil blijven, maar dat de situatie nog kwetsbaar is. Betrokkene heeft last van belevingen en vanuit deze belevingen handelt hij. Zo heeft betrokkene een verpleegkundige bij de kraag gegrepen. Hierdoor is hij overgeplaatst naar de IC. Wanneer er ingegrepen dient te worden, dan is de vrijwilligheid niet meer aanwezig bij betrokkene. Het uitgangspunt is om zoveel als mogelijk vanuit een vrijwillig kader in te zetten, maar er zijn momenten waarop de behandelaren moeten ingrijpen. Verder verklaart de psychiater dat het toedienen van vocht en voeding alsmede het verrichten van medische controles en andere medische handelingen niet noodzakelijk zijn. Daarnaast is het uitoefenen van toezicht niet aan de orde.
3.3
De advocaat geeft aan dat betrokkene weliswaar aangeeft te willen blijven op de afdeling, maar gelet op hetgeen is besproken acht de advocaat het toch verstandig om de crisismaatregel voort te zetten met de verplichte vormen van zorg zoals is besproken.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring. Dit wordt ook niet door betrokkene betwist.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat er risico bestaat op ernstig lichamelijke schade dan wel verwaarlozing door slechte zelfzorg. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene in koud winterweer zonder jas loopt waardoor het risico bestaat op medische problemen. Daarnaast kan door slaapproblemen er verdere achteruitgang ontstaan op zijn psychische conditie. Ook vertoont betrokkene agressief gedrag op afdeling.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.
De verzochte vormen van verplichte zorg ‘toedienen van vocht en voeding’ alsmede ‘het verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ zal de rechtbank afwijzen nu niet gebleken is dat die maatregelen nodig zijn. Bovendien wordt het ‘uitoefenen van toezicht’ afgewezen nu ook dit niet noodzakelijk blijkt.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Hoewel betrokkene op dit moment aangeeft vrijwillig te willen verblijven, blijkt uit de verklaring van de psychiater dat deze vrijwilligheid met momenten niet aanwezig. Hierdoor is het noodzakelijk dat er door de behandelaren kan worden ingegrepen.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 januari 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hoetjes als griffier, en op 16 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.