Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1994 en thans verblijvende in de accommodatie GGZ Breburg. De officier van justitie had op 4 januari 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die eerder was opgelegd op dezelfde dag. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 5 januari 2024 gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis bij de betrokkene, met een vermoeden van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank oordeelde dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiting en opname in een accommodatie, noodzakelijk geacht om het dreigende nadeel af te wenden.
De rechtbank heeft de verzoeken tot toedienen van vocht en voeding, alsook het verrichten van medische controles, afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 26 januari 2024, en het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024.