ECLI:NL:RBZWB:2024:2442

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
BRE 23/443
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering en de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de toekenning van een WIA-uitkering door het UWV beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.W. van de Wege, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV, dat haar een WIA-uitkering had toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 61,87%. De rechtbank behandelt de zaak en concludeert dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid niet correct heeft vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat eiseres per 7 maart 2022 een arbeidsongeschiktheid van 62,51% heeft, wat leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit van het UWV. De rechtbank stelt dat de medische beoordeling van eiseres niet volledig is geweest en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische klachten en beperkingen. De rechtbank wijst erop dat de informatie van de psychiater van 29 april 2022 meer gewicht moet krijgen dan latere rapportages. De rechtbank concludeert dat de beperkingen van eiseres, zoals vastgesteld in de Functionele Mogelijkheden Lijst, juist zijn, met uitzondering van de aanvangstijd voor werk, die wordt aangepast naar 12 uur. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/443WIA

uitspraak van 12 april 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. J.W. van de Wege,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 26 april 2022 (primair besluit) aan eiseres een WIA-uitkering toegekend met ingang van 7 maart 2022 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 60,52%.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres voor 61,87% arbeidsongeschikt is.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 4 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde en namens het UWV is [naam 1] verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per 7 maart 2022 voor 61,87% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en
of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid per 7 maart 2022 niet juist heeft vastgesteld. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Totstandkoming van het bestreden besluit
5. Eiseres is werkzaam geweest als telefoniste/receptioniste. Voor dat werk is zij op 9 maart 2020 uitgevallen.
5.1
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een arts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
5.2
De arts heeft gerapporteerd dat eiseres benutbare mogelijkheden heeft. In verband met de sociale angststoornis worden beperkingen gesteld in het persoonlijk en sociaal functioneren. De arts ziet aanleiding om een urenbeperking van 4 uur per dag, 20 uur per week aan te nemen. Vanwege de aanvallen is eiseres niet in staat om in de avond, nacht of vroege ochtend te werken.
5.3
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat het huisartsendossier geen onderbouwing geeft voor de onderschatting van de beperkingen. Eiseres heeft ook niet gespecificeerd op grond van welke informatie welke beperkingen zouden moeten worden toegevoegd. In psychiatrische zin volgt de verzekeringsarts b&b de visie van de psychiater in zijn brief van 29 april 2022. Er is sprake van een paniekstoornis en ongespecificeerde trauma- of stressor gerelateerde stoornis. Daarbij heeft de verzekeringsarts b&b opgemerkt dat de psychiater, net als de verzekeringsarts b&b zelf en de primaire arts, geen duidelijke psychische afwijkingen heeft waargenomen. Niettemin is eiseres op mentaal vlak wel kwetsbaar. Gelet op de aard van de stoornissen en de beperkte mate van objectivering van de moeheid is de verzekeringsarts b&b van mening dat de aangenomen duurbelastbaarheid van 4 uur per dag niet onjuist is. Omdat er bij de aanvallen geen sprake is van een epileptisch insult ziet de verzekeringsarts b&b aanleiding om de impact van de psychogene aanval niet zo groot te achten als eiseres claimt. De verzekeringsarts b&b ziet geen aanleiding om, anders dan de primaire arts, eiseres te beperken voor werken in de avond. Met de prikkelgevoeligheid is al rekening gehouden door eiseres te beperken op geluidsbelasting. Overprikkeling door licht is niet te koppelen aan een bij eiseres bekende aandoening. Er is geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen. Voor de geclaimde vermoeidheid worden geen aanvullende beperkingen aangenomen. Gelet op de lengte van eiseres, ziet de verzekeringsarts b&b aanleiding om, ambtshalve, een beperking aan te nemen voor het reiken (tot maximaal 60 centimeter).
5.4
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 3 december 2022.
6. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker textiel (Sbc-code 272043), huishoudelijk medewerker (Sbc-code 111334) en bezorger pakketten (Sbc-code 111230). Als reservefunctie is de functie productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180) geduid.
Rekening houdend met de loonwaardes van deze functie is de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 61,87%.
Beroepsgronden van eiseres tegen de medische beoordeling en de reacties daarop van de verzekeringsarts b&b.
7. Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij meer beperkingen heeft dan door de (verzekerings)artsen is aangenomen. Er is onvoldoende rekening gehouden met haar recuperatiebehoefte en haar gebrek aan energie. Het is voor haar niet mogelijk om 4 uur per dag te werken. Ook is het niet mogelijk om al om 9 uur te beginnen. Verder is eiseres van mening dat onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische klachten. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische stukken overgelegd.
7.1
De verzekeringsarts b&b heeft aanvullend gerapporteerd naar aanleiding van de overgelegde medische stukken. De verzekeringsarts b&b stelt dat de behandeling bij de fysiotherapeut en de tweede covid-besmetting van na de datum in geding zijn. Met de nachtelijke aanvallen is rekening gehouden door het aannemen van een urenbeperking en een aanvangstijd van 9 uur. Dat de klachten van eiseres mogelijk zijn verergerd na de datum in geding kan niet meegenomen worden bij de beoordeling. Voor het vaststellen van de psychische belastbaarheid is aangesloten bij de informatie van de psychiater van 29 april 2022. Dat de psychiater in recente informatie opmerkt dat er inmiddels sprake is van forse beperkingen wijst erop dat de beperkingen na de datum in geding zijn toegenomen.
7.2
Eiseres en de verzekeringsarts b&b hebben vervolgens over en weer diverse malen op elkaar gereageerd. De rechtbank zal die reacties hierna kort samengevat weergeven.
7.3
Eiseres stelt in haar brief van 7 juli 2023 dat uit de overgelegde informatie juist blijkt van een stabiele situatie, zodat uitgegaan kan worden van de informatie die de psychiater heeft gegeven in zijn brief van 24 mei 2023. Eiseres is primair van mening in het geheel niet te kunnen werken, subsidiair is eiseres van mening dat er een ruimere urenbeperking aangenomen moet worden. Ook moeten er in rubriek 1 meer beperkingen aangenomen worden. Naast de nachtelijke aanvallen wordt eiseres wakker met een dichtzittend oog, een afhangend gezicht en een kaakklem. Het duurt doorgaans een aantal uren voor dit wegtrekt en eiseres weer energie heeft om iets te doen. Zij kan daarom niet om 9 uur beginnen met werken. Verder heeft eiseres opgemerkt snel overprikkeld te zijn.
7.4
De verzekeringsarts b&b stelt in zijn rapport van 24 juli 2023 dat de brief van de psychiater van 29 april 2022 kort na de datum in geding is en daarom van die informatie moet worden uitgegaan. Eiseres voldoet niet aan de criterium geen benutbare mogelijkheden. De verzekeringsarts b&b vindt het niet aannemelijk dat de gezichtsproblemen bij het wakker worden problemen zijn die energie vergen. Hij vindt het daarom niet voorstelbaar dat eiseres pas na enige uren weer energie heeft om wat te doen. De psychiater heeft geschreven dat eiseres zich snel overprikkeld voelt. Dit is geen eigen onderzoeksbevinding van de psychiater. De verzekeringsarts b&b is van mening dat de overgevoeligheid voor prikkels een beleving is in plaats van een geobjectiveerde beperking.
7.5
Eiseres heeft met haar brief van 22 september 2023 gesteld dat ook al in 2021 de diagnose complexe ptss is gesteld. Zij blijft van mening dat de situatie zoals beschreven in de brief van de psychiater van 24 mei 2023 ook aanwezig was op de datum in geding. Zij voldoet wel aan de criteria voor geen benutbare mogelijkheden; er is namelijk sprake van sterk wisselende mogelijkheden. Verder heeft eiseres de impact van de nachtelijke aanvallen toegelicht en haar gevoeligheid voor prikkels. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft zij nog medische informatie overgelegd.
7.6
De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapportage van 16 oktober 2023 gesteld dat al in december 2020 de diagnose complexe ptss is gesteld en nadien is behandeld met een goede respons. Gelet op het tijdsverloop tussen december 2020 en de datum in geding is de verzekeringsarts b&b van mening dat de ptss in remissie is gegaan. Kort na de datum in geding stelt de psychiater (brief van 29 april 2022) de diagnose complexe ptss niet meer. Daarbij wordt nog opgemerkt dat, ook al zou er op de datum in geding sprake zijn van ptss, de belastbaarheid, met name gelet op de forse urenbeperking, niet aangepast hoeft te worden. Het is medisch gezien niet te verklaren dat eiseres dagen achtereen is uitgeschakeld. Mede gelet op haar dagverhaal ten tijde in geding is niet gebleken van sterk wisselende mogelijkheden. De beschreven impact van de nachtelijk aanvallen en de gevoeligheid voor prikkels zijn volgens de verzekeringsarts b&b subjectief.
7.7
Op 18 januari 2024 heeft eiseres nog een verwijsbrief van de huisarts van 20 oktober 2023 overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat zij prikkelgevoelig is. Deze informatie brengt de verzekeringsarts b&b niet tot een ander oordeel over de belastbaarheid (rapportage van 5 februari 2024).
7.8
Op 29 februari 2024 heeft eiseres nog informatie overgelegd van de neuroloog van 28 februari 2024 waarbij eiseres geadviseerd wordt om geen auto te rijden.
Overwegingen rechtbank
8. Uit hetgeen ter zitting is besproken, blijkt dat eiseres geen bezwaren heeft tegen de vastgestelde lichamelijke belastbaarheid zoals opgenomen in de rubrieken 4 en 5 (dynamische handelingen en statische houdingen). Bij de beoordeling of de beperkingen juist zijn vastgesteld, zal de rechtbank deze rubrieken onbesproken laten.
9. Voorafgaand aan de bespreking van de (medische) beroepsgronden merkt de rechtbank op dat er heel veel medische informatie beschikbaar is. Niet alle medische informatie ziet echter op de datum in geding (7 maart 2022). Uit de stukken blijkt dat eiseres na de datum in geding een tweede covid besmetting heeft gekregen en dat zij schouderklachten heeft gekregen door een frozen shoulder, waardoor zij meer beperkingen ervaart. Ook zijn er meerdere rapporten die zien op de psychische klachten van eiseres die in de loop van de tijd een ander beeld lijken te geven. Eiseres heeft ter zitting ook wel erkend dat haar klachten in de loop van de tijd zijn toegenomen. Met toegenomen beperkingen na 7 maart 2022 kan geen rekening worden gehouden bij de onderhavige beoordeling. Eiseres heeft inmiddels ook een melding toegenomen arbeidsongeschiktheid gedaan. Bij die melding kunnen de toegenomen beperkingen wel meegenomen worden.
Is er sprake van geen benutbare mogelijkheden?
10. De meest verstrekkende beroepsgrond van eiseres is dat zij geen benutbare mogelijkheden heeft. Zij onderbouwt deze stelling door te stellen dat zij iedere dag moet kijken wat mogelijk is en dat zij soms dagen achtereen uitgeschakeld is.
10.1
De rechtbank stelt vast dat uit de medische stukken niet blijkt dat eiseres, ten tijde in geding, dagen achtereen uitgeschakeld is. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapportage van 16 oktober 2023 inzichtelijk gemotiveerd waarom de situatie van geen benutbare mogelijkheden zich in het geval van eiseres niet voordoet. Eiseres heeft geen medische informatie ingebracht die de rechtbank aanleiding geeft te twijfelen aan deze motivering. Ook uit het dagverhaal van eiseres, zoals opgenomen in de rapportage van de primaire arts blijkt niet van wisselende mogelijkheden. De rechtbank is daarom van oordeel dat terecht een FML is opgesteld.
Is de psychische problematiek onderschat?
11. Het geschil over de juistheid van de aangenomen psychische beperkingen spitst zich met name toe op de vraag of bij het vaststellen van de belastbaarheid van de informatie van de psychiater van 29 april 2022 moet worden uitgegaan of van de informatie van de psychiater van 24 mei 2023.
11.1
De rechtbank stelt vast dat eiseres in de rubrieken 1 en 2 behoorlijk beperkt wordt geacht. Het UWV is bij het vaststellen van deze beperkingen met name uitgegaan van de bevindingen tijdens het spreekuur bij de primaire arts op 11 maart 2022, welke bevindingen ook bevestigd worden door de verzekeringsarts b&b tijdens het spreekuur op 1 december 2022, en de bevindingen van de psychiater zoals weergegeven in de brief van 29 april 2022.
11.2
De rechtbank is van oordeel dat de belastbaarheid op een zorgvuldige wijze is vastgesteld. Bij de spreekuren op 11 maart 2022 en 1 december 2022, waarbij specifiek onderzoek naar de psyche is gedaan, zijn geen duidelijke psychische afwijkingen waargenomen. Wel is er sprake van een sociale angststoornis waardoor beperkingen zijn aangenomen in de rubrieken 1 en 2. De informatie van de psychiater van 29 april 2022 komt overeen met de bevindingen van de primaire arts en de verzekeringsarts b&b. Ook het dagverhaal komt overeen met deze bevindingen. Nu deze bevindingen voortkomen uit onderzoek rondom de datum in geding is de rechtbank van oordeel dat het UWV van deze informatie heeft mogen uitgaan.
11.3
De informatie van de psychiater van 24 mei 2023 geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de aangenomen beperkingen op de datum in geding. Uit deze informatie blijkt immers niet dat de daarin beschreven situatie zich ook op 7 maart 2022 al voordeed. Zoals de verzekeringsarts b&b terecht opmerkt, stelt de psychiater dat er inmiddels forse beperkingen zijn in het dagelijks functioneren. Hieruit volgt niet dat daarvan ook al bij het begin van de behandeling sprake was. Zou daar wel sprake van zijn geweest dan mag aangenomen worden dat de psychiater dat wel zou hebben vermeld en/of dat dit ook opgenomen zou zijn in de informatie van de psychiater van 29 april 2022.
11.4
Dat er eerder in de informatie van de psycholoog van 28 juli 2021 (waar eiseres sinds december 2020 onder behandeling was) complexe ptss was gediagnosticeerd betekent niet dat niet van de bevindingen tijdens de spreekuren en van de psychiater van 29 april 2022 kan worden uitgaan. Ook hiervoor geldt dat de informatie van 28 juli 2021 niet op de datum in geding ziet. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat bij het vaststellen van de medische beperkingen de gestelde diagnose niet bepalend is [1] . Of de diagnose op de datum in geding nu gesteld moet worden op een complexe ptss (zoals de psychiater in de brief van 24 mei 2023 stelt) of op een paniekstoornis met een ongespecificeerde trauma- of stressor gerelateerde stoornis (zoals de psychiater stelt in zijn brief van 29 april 2022) is dan ook minder relevant. Verder is nog van belang dat het spreekuur bij de primaire arts 1,5 uur tot 2 uur heeft geduurd en bij de verzekeringsarts b&b 55 minuten. Mede gelet op de duur van deze spreekuren hebben de artsen een goed beeld van eiseres kunnen krijgen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding te oordelen dat de psychische beperkingen van eiseres op de datum in geding zijn onderschat.
Is voldoende rekening gehouden met de prikkelgevoeligheid?
12. Uit de stukken blijkt dat eiseres aan heeft gegeven snel last te hebben van geluidsprikkels en daardoor overbelast te worden. Vanwege deze prikkelgevoeligheid is een beperking aangenomen voor geluidsbelasting. Uit de stukken blijkt niet dat eiseres zo gevoelig is voor lichtprikkels dat hiervoor een beperking zou moeten worden gegeven. Bij de primaire arts heeft eiseres niets opgemerkt over gevoeligheid voor licht en ook in haar bezwaarschrift wordt daar niets over vermeld. Bij de bespreking van de geduide functies in haar bezwaarschrift merkt eiseres wel op dat zij de functies niet kan, onder andere vanwege haar last van prikkels, maar daarbij wordt geen lichtgevoeligheid genoemd. De functies worden door haar als niet passend gezien juist vanwege geluidsprikkels. Pas bij de verzekeringsarts b&b heeft eiseres voor het eerst opgemerkt al langere tijd overgevoelig te zijn voor licht, ook toen zij nog werkte. De verzekeringsarts b&b stelt daarover dat overprikkeling door licht niet te koppelen is aan een bij eiseres bekende aandoening. Een beperking voor licht wordt niet aangenomen. Eiseres heeft ook steeds kunnen werken ondanks de gestelde gevoeligheid voor licht. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen extra beperking voor lichtprikkels opgenomen hoeft te worden.
Is de urenbeperking toereikend?
13. Het UWV heeft een urenbeperking van 4 uur per dag aangenomen, vanwege vermoeidheid in relatie met de nachtelijke aanvallen. De omvang van deze urenbeperking is met name gebaseerd op het dagverhaal van eiseres. Uit dit dagverhaal, zoals dit bij de primaire arts is verteld, blijkt dat eiseres tussen 8 en 9 uur opstaat om medicijnen in te nemen en dan weer tot 10.30 uur naar bed gaat. Daarna gaat ze douchen, aankleden en bidden, waarna ze vanaf 12 uur wat actiever wordt met huishoudelijk werk en kleine boodschappen. Uit dit dagverhaal blijkt niet dat eiseres niet gedurende 4 uur per dag belastbaar kan zijn. Ook tijdens de spreekuren, die toch geruime tijd hebben geduurd, wordt geen vermoeidheid waargenomen. Uit de stukken blijkt verder dat eiseres de aanvallen uitsluitend in de nacht heeft. Dit is door haar ter zitting ook erkend. Deze aanvallen op zich geven dan ook geen aanleiding om een grotere urenbeperking aan te nemen. Eiseres heeft haar stelling dat zij minder uren kan werken ook niet nader onderbouwd met medische gegevens. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen aanleiding bestaat te oordelen dat de gegeven urenbeperking ontoereikend is.
Is de beperking voor de aanvangstijd toereikend?
14. De (verzekerings)artsen hebben gesteld dat eiseres vanaf 9.00 uur in de ochtend belastbaar is met arbeid. Uit de beschikbare informatie, waaronder het dagverhaal, blijkt dat eiseres in de ochtend nagenoeg niet actief is. Verder blijkt uit de informatie van de fysiotherapeut van 23 mei 2023 dat eiseres vanaf 14 april 2022 onder behandeling is en de afspraken altijd in de middag worden gepland omdat eiseres stelt in de ochtend weinig energie te hebben. Verder blijkt uit de verpleegkundige rapportage van [naam 2] dat eiseres slecht slaapt en regelmatig wakker wordt met een kaakklem. Uit de verklaring van de neuroloog van 12 mei 2023 blijkt dat eiseres omstreeks de datum in geding meerdere aanvallen per nacht heeft en dat zij wakker wordt met een kaakklem en een afhangend gezicht. Deze informatie gezien in samenhang met de consistente verklaring van eiseres over haar energieniveau, brengt de rechtbank tot het oordeel dat eiseres niet al vanaf 9 uur, maar pas vanaf het middaguur belastbaar is. De beperking dat eiseres pas vanaf 9 uur kan werken moet daarom gewijzigd worden naar een beperking dat zij pas vanaf 12 uur kan werken. Dit betekent ook dat functies waarin gewerkt moet worden voor 12 uur niet als passend aangemerkt kunnen worden. De functie van bezorger pakketten (sbc-code 111230) is daarom niet geschikt voor eiseres. Uit de resultaat functiebeoordeling blijkt immers dat er in 2 gebroken diensten van 2 uur gewerkt moet worden, waarbij de eerste dienst om 9.30 uur aanvangt. Nu deze functie alleen om deze reden al komt te vervallen hoeft de beroepsgrond dat eiseres beperkt moet worden voor beroepsmatig autorijden niet nader besproken te worden. In de overige geduide functies komt beroepsmatig autorijden immers niet voor.
Tussenconclusie
15. Gelet op alles wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de belastbaarheid van eiseres in de FML van 3 december 2022 juist is weergegeven, met dien verstande dat eiseres pas vanaf 12 uur belastbaar is. Bij de verdere beoordeling zal de rechtbank dan ook van deze FML, inclusief aanpassing voor wat betreft de aanvangstijd, uitgaan.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
16. Uit overweging 14 blijkt dat de functie van bezorger pakketten niet geschikt is voor eiseres. Dit betekent dat de reservefunctie bij de schatting betrokken moet worden. In de overige geduide functies kan parttime worden gewerkt in de namiddag. De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om voor het overige te twijfelen aan de medische geschiktheid van de functies. Deze functies mogen daarom gebruikt worden voor de schatting.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
17. Gelet op overweging 15 moet voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid uitgegaan worden van de volgende gegevens.
Functie sbc code uurloon reductiefactor
Productiemedewerker industrie 111180 15,71 0,5541
Productiemedewerker textiel 272043 13,09 0,5833
Huishoudelijk medewerker 111334 12,64 0,5833
Het mediane uurloon bedraagt dan € 13,09. Omdat in de functie met de laagste urenomvang (111180) maar voor 19 uur kan worden gewerkt, is een reductiefactor van 0,5541 van toepassing (19 uur gedeeld door 34,29 uren van de maatman). Dit betekent dat de restverdiencapaciteit wordt vastgesteld op 7,25 (13,09 maal 0,5541). Gegeven het maatmanloon van 19,34 wordt de mate van arbeidsongeschiktheid dan
19,34 – 7,25
19,34 x 100 = 62,51%.
17.1
De rechtbank stelt vast dat dit percentage iets afwijkt van het percentage genoemd ter zitting door het UWV, waarbij het UWV kennelijk is uitgegaan van een mediaanloon van 12,64 (waarvan ook bij de beoordeling in bezwaar is uitgegaan). Aangezien het uurloon van de productiemedewerker industrie hoger is dan het uurloon van de huishoudelijk medewerker, wijzigt ook het mediane uurloon. De mate van arbeidsongeschiktheid moet daarom vastgesteld worden op 62,51%.

Conclusie en gevolgen

18 Omdat de mate van arbeidsongeschiktheid wijzigt, komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking en zal het beroep gegrond worden verklaard. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing en bepaalt de mate van arbeidsongeschiktheid per 7 maart 2022 op 62,51%.
18.1
Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten.
18.2
Het UWV moet de proceskostenvergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,00 met een wegingsfactor 1.
18.3
Er is niet aangevoerd dat er andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,--. Hierbij merkt de rechtbank op dat met het bestreden besluit de proceskosten in bezwaar al zijn vergoed, zodat hiervoor geen kostenveroordeling nodig is.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit en stelt de mate van arbeidsongeschiktheid vast op 62,51%;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,-- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.750,-- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 12 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.