ECLI:NL:RBZWB:2024:2454
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing wegens schending van het hoorrecht in belastingzaak
Op 15 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de belastingzaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, die op 10 februari 2023 een naheffingsaanslag omzetbelasting had opgelegd aan de belanghebbende voor het derde kwartaal van 2022, samen met een verzuimboete. De rechtbank heeft op 28 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende en vertegenwoordigers van de inspecteur aanwezig waren.
Tijdens de zitting is overeengekomen dat de inspecteur het hoorrecht heeft geschonden, wat heeft geleid tot de beslissing van de rechtbank om de zaak terug te wijzen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd. De inspecteur is opgedragen om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van de belanghebbende, waarbij deze op de juiste wijze in de gelegenheid moet worden gesteld om te worden gehoord. De belanghebbende heeft aangegeven dat hij een teruggaafverzoek zal indienen bij de belastingdienst, dat gelijktijdig met het horen in deze zaak besproken kan worden.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de inspecteur het griffierecht van € 184 aan de belanghebbende moet vergoeden, evenals een verletkostenvergoeding van € 102,85 voor het bijwonen van de zitting. De uitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, in aanwezigheid van griffier mr. J.H.M. van Ooijen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.