Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
(verlenging ondertoezichtstelling)en
(gezag en omgang)
JE RK 24-374,
FA RK 22-3210,
FA RK 22-3210,
JE RK 24-374,
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De verzoeken
In de procedure met zaaknummer C/02/419654 / JE RK 24-374 (verlenging ondertoezichtstelling)
4.De standpunten
5.De beoordeling
voorlopigeomgangsregeling bepaald, inhoudende dat er voorlopig wekelijks op woensdag van 13:00 uur tot 13:30 uur middels begeleid videobellen contact zal zijn tussen de man en de minderjarige. Belangrijk hierbij is dat de man zich aan de door de GI gestelde voorwaarden zal houden. De rechtbank heeft bepaald dat voornoemde voorlopige omgangregeling een minimumregeling betreft, waarbij het de GI vrij staat om samen met partijen en de betrokken hulpverlening te werken aan een verantwoorde uitbreiding van de contacten.
6.De beslissing
voorlopig minimaaléén keer per maand een begeleid omgangsmoment plaatsvindt als de man zich aan de omgangsvoorwaarden van de GI houdt, waarbij het aantal uren van dit omgangsmoment concreet in te vullen is door de GI en waarbij voorts geldt dat de GI in het kader van de ondertoezichtstelling de regie voert voor wat betreft de concrete bepaling van de data van de contactmomenten en, op geleide van de resultaten, eventuele uitbreiding;
24 september 2024 pro forma,zulks in afwachting van de berichtgeving van de GI, partijen en de Raad zoals omschreven onder rechtsoverweging 5.10;