ECLI:NL:RBZWB:2024:2471
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. Holierhoek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wijziging van partnerbijdrage in het kader van levensonderhoud na echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van de partnerbijdrage. De man, die in het verleden een alimentatiebedrag van € 5.005,75 per maand aan de vrouw moest betalen, verzocht de rechtbank om deze bijdrage met ingang van 1 mei 2023 op nihil te stellen, onder verwijzing naar een ingrijpende wijziging van omstandigheden. De vrouw voerde verweer en stelde dat de man niet had aangetoond dat er sprake was van een relevante wijziging die een doorbreking van het niet-wijzigingsbeding rechtvaardigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen bij de echtscheiding in 2019 een niet-wijzigingsbeding zijn overeengekomen, wat betekent dat de man alleen onder strikte voorwaarden de alimentatie kan wijzigen. De rechtbank heeft de financiële situatie van de man en de gevolgen van zijn beslissingen als ondernemer in overweging genomen. Hoewel de man stelde dat zijn bedrijfsresultaten aanzienlijk waren gedaald, concludeerde de rechtbank dat hij bewust financiële verplichtingen was aangegaan en dat de lagere resultaten niet uitsluitend het gevolg waren van onvoorziene omstandigheden, zoals de coronapandemie.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat de man niet langer aan het niet-wijzigingsbeding kon worden gehouden. Het verzoek van de man werd dan ook afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. Holierhoek, rechter, en in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024.