Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 8 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1947. Het verzoek is ingediend op 25 maart 2024 en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling waren de cliënt, zijn advocaat mr. J.J. Bronsveld, de zorgverantwoordelijke en de zoon van de cliënt aanwezig.
De cliënt heeft aangegeven dat hij in staat is om voor zichzelf te zorgen, maar de zorgverantwoordelijke en de zoon hebben benadrukt dat de cliënt lijdt aan gevorderde dementie en dat zijn toestand sinds oktober 2023 is verslechterd. De cliënt is voor zijn persoonlijke verzorging en dagelijkse structuur afhankelijk van externe zorg, maar accepteert deze zorg onvoldoende. Dit heeft geleid tot veiligheidsrisico's voor zowel de cliënt als anderen, waaronder verbale agressie en ontremd gedrag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, en dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar. De rechtbank heeft daarom de gevraagde machtiging verleend, die geldig is tot en met 8 oktober 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.