ECLI:NL:RBZWB:2024:2495

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
C/02/420689 / FA RK 24/1495
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Deze zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 2002, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder depressieve-stemmingsstoornissen en mogelijk bijkomende stoornissen, die leiden tot ernstig nadeel, zoals levensgevaar en automutilatie. De betrokkene heeft aangegeven dat zij enige verbetering ervaart door de geboden klinische behandeling, maar er is nog steeds sprake van een doodswens. De psychiater in opleiding en de behandelende psychiater hebben bevestigd dat er een acuut risico op levensgevaar is en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de betrokkene te beschermen en haar geestelijke gezondheid te stabiliseren.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en heeft besloten dat de gevraagde zorgmachtiging voor een periode van zes maanden wordt verleend. De rechtbank heeft de verzoeken voor andere zorgvormen afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak is aangetoond. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 8 oktober 2024, en de beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420689 / FA RK 24/1495
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 8 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , GGZ WNB, [locatie] , [adres 2] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 25 maart 2024;
- de medische verklaring van 7 maart 2024;
- een zorgplan van 20 maart 2024;
- een zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , psychiater in opleiding tevens behandelaar,
- de heer [naam 2] psychiater in opleiding tevens nieuwe behandelaar van betrokkene,
- mevrouw [naam 3] , psychiater.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat zij enerzijds door de geboden klinische behandeling bij haarzelf voorzichtig enige verbetering ziet, waaronder dat zij zich meer naar anderen weet open te stellen. Anderzijds is er bij haar nog steeds - zij het in wisselende mate - sprake van een doodswens. Zij begrijpt daarom de aanleiding voor het verzoek om een zorgmachtiging te verlenen.
3.2
De psychiater in opleiding tevens behandelaar brengt naar voren dat betrokkene bij opname nog in een situatie verkeerde, waarin sprake was van een acuut risico op levensgevaar als gevolg van suïcidaliteit. Inmiddels valt er door de geboden klinische zorg in haar toestandsbeeld enige vooruitgang waar te nemen. Gezien wordt dat personen die zij in vertrouwen neemt beter toegang tot haar krijgen. Ook stelt zij zich weer - beperkt - open voor contact met haar ouders en broer. Hoewel bij het vastgestelde ziektebeeld chronische depressieve stemmingsstoornissen op de voorgrond staan zijn er, gezien de gebleken grote behoefte bij betrokkene aan structuur en ook gelet op haar achtergrond, vermoedens gerezen dat er daarnaast sprake is van een autisme-spectrum- en/of PTSSstoornis. Nader onderzoek dient daarover meer duidelijkheid te verschaffen. Er wordt momenteel geprobeerd om stapsgewijs toe te werken naar een terugkeer van betrokkene naar huis. Intussen gaat de zoektocht naar de voor betrokkene meest effectieve behandelvorm door. Zij gunt betrokkene bedoelde behandeling en betreurt in dat verband dat zij voor electro convulsie therapie is afgewezen. Dit meer specifiek nu zij naast sociaal aangepast gedrag recentelijk gedurende een situatie van oplopende stress en spanningen een terugval door middel van automutilatie van levensbedreigende aard heeft laten zien. In het kader van voortgezette klinische behandeling en het stapsgewijs toewerken aan een terugkeer naar huis is in haar visie een machtiging verplichte zorg noodzakelijk ter bescherming van betrokkene, nu zij de voor haar noodzakelijke zorg zonder verplicht kader zal afwijzen en daaraan onherroepelijk het risico is verbonden dat zij opnieuw suïcidaal zal worden. Medicatie toediening is eveneens een essentieel onderdeel van de behandeling. Gebleken is dat de medicatie door betrokkene als helpend wordt ervaren, maar dat zij daarvan ook bijwerkingen ondervindt. Het is van belang dat ook daarnaar de aandacht uit blijft gaan en dat betrokkene hierover met haar (opvolgend) behandelaar in gesprek blijft. Daarnaast zal gewerkt blijven worden aan het sterker maken van betrokkene als persoon, waarbij naar haar gevoel van eigenwaarde meer specifiek de aandacht uit zal gaan. Zij ondersteunt daarom het voorliggend verzoek en de daarin genoemde zorgvormen, zij het dat voor het verplicht toedienen van vocht en voeding er geen noodzaak wordt gezien.
3.3
De psychiater in opleiding tevens nieuwe behandelaar van betrokkene en de psychiater sluiten zich aan bij hetgeen door de psychiater in opleiding naar voren is gebracht. De psychiater voegt daaraan toe dat gelet op het chronische karakter van het ziektebeeld van betrokkene zij verwacht dat zij zeer langdurig psychiatrische behandeling nodig zal hebben.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene ervaart dat zij door de tot dusver geboden klinische behandeling voorzichtige stapjes voorwaarts maakt. Dit maakt dat zij het belang ervan inziet om op de aldus ingeslagen weg verder te gaan. Wel heeft zij moeite met de medicatie toediening, bij wijze van verplichte zorgvorm. Daarbij speelt met name een rol dat zij last heeft van bijwerkingen. Met deze toelichting concludeert hij namens betrokkene tot referte ten aanzien van het voorliggend verzoek.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van depressieve-stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Er is sprake van een chronische langdurige stemmingsstoornis en mogelijk bijkomende stoornissen, waardoor betrokkene op alle belangrijke levensterreinen vast loopt en zij kampt met een doodswens, die ook thans - zij het wisselend maar nog in overwegende mate - aanwezig is. Deze gedachten hebben in het verleden en ook meer recent geleid tot ernstig automutilatief gedrag bij betrokkene, met levensbedreigende situaties tot gevolg.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene erkent dat zij zorg en behandeling nodig heeft. Echter blijkt uit de toelichting van haar behandelaar en ook uit hetgeen door betrokkene zelf is opgemerkt dat op dit moment sprake is van onvoldoende intrinsieke motivatie bij betrokkene om aan de noodzakelijk geachte klinische zorg en behandeling, die nodig is voor het stapsgewijs toewerken naar huis en het voorkomen van het ontstaan van ernstig nadeel in de vorm van suïcidaliteit consequent mee te (blijven) werken, wanneer die in een vrijwillig kader zou worden geboden. Daarbij komt dat naar de voor betrokkene meest aangewezen behandel-vorm thans nog onderzoek wordt verricht, nu zij eerder voor een behandeling, die voor haar als effectief werd beschouwd is afgewezen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dit dat ziet op afgifte
van een machtiging voor de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een
machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 12 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.