ECLI:NL:RBZWB:2024:2497

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
C/02/420403 / FA RK 24/1347
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging aansluitend op voortzetting crisismaatregel

Op 8 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Deze beschikking is voortgekomen uit een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1986, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betreft de noodzaak tot het verlenen van zorg aansluitend op een eerder opgelegde crisismaatregel.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2024 zijn de betrokkene en zijn advocaat, mr. J.H.P.M. Verhagen, gehoord. De betrokkene heeft aangegeven dat hij met de tot dusver geboden zorg voldoende is gestabiliseerd, maar dat hij nog aanvullende zorg nodig heeft, met name voor medicatie. De arts in opleiding tot specialist bevestigde dat de betrokkene lijdt aan bipolaire-stemmingsstoornissen en dat er een goede samenwerking is met het behandelteam. De advocaat van de betrokkene heeft de rechtbank verzocht om de zorgmachtiging te verlenen als extra vangnet, maar heeft ook vraagtekens geplaatst bij de noodzaak van verplichte zorg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel en dat er zorg nodig is om dit nadeel af te wenden. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, maar heeft het verzoek voor andere vormen van verplichte zorg afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp en is op 12 april 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420403 / FA RK 24/1347
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 8 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , GGZ Breburg HIC, [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 19 maart 2024;
- de medische verklaring van 14 maart 2024;
- een zorgplan van 17 maart 2024;
- een zorgkaart van 15 maart 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevr [naam] , arts in opleiding tot specialist.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij met de aan hem tot dusver - deels in een vrijwillig en deels verplicht kader - geboden klinische zorg voldoende is gestabiliseerd om zijn leven weer op te pakken. Hij heeft daarvoor al de nodige voorbereidingen getroffen. Dit betekent dat hij enkele dagen, onder meer voor een sollicitatie gesprek, in [plaats 1] zal doorbrengen om vervolgens naar [plaats 2] terug te keren. Hij begrijpt dat hij om de huidige stijgende lijn voort te kunnen zetten, nog aanvullende zorg nodig heeft. Dit geldt meer specifiek nog voor de medicatie toediening, die hij nog gedurende langere tijd verwacht nodig te zullen hebben. Hij is daarom voornemens daaraan vrijwillig consequent te blijven meewerken. Wel kan hij zich voorstellen dat een zorgmachtiging wordt verleend om als extra vangnet te dienen ter voorkoming dat de eerdere crisissituatie zich zal herhalen, waarin het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, als vorm van verplichte zorg wordt opgenomen.
3.2
De arts in opleiding tot specialist antwoordt op de vraag van de behandelend rechter welke psychische stoornis op dit moment bij betrokkene op de voorgrond staat, dat de diagnose bipolaire-stemmingsstoornissen is gesteld. Zij bevestigt dat betrokkene goed in de samenwerking is en dat in overleg met hem en het behandelteam zal worden afgestemd wat het meest geschikte moment is om hem met ontslag te laten gaan. Wel wenst zij te benadrukken dat, zodra er van een ontslag sprake zal zijn, betrokkene consequent aan de nazorg in ambulante vorm, waaronder medicatie toediening, dient te blijven meewerken.
3.3
De advocaat voert aan dat hij vaststelt dat het toestandsbeeld van zijn cliënt met de tot dusver geboden klinische zorg aanmerkelijk is verbeterd. Cliënt en ook zijn behandelaar wenst hij daarvoor oprecht te complimenteren. Verder constateert hij dat betrokkene zich volledig open stelt om aan de nog nodig geachte ambulante nazorg, waaronder medicatie toediening, consequent vrijwillig te (blijven) meewerken. Wel kan hij zich voorstellen dat in zoverre een zorgmachtiging voor betrokkene als extra vangnet zou kunnen fungeren om ervoor te zorgen dat de huidige stijgende lijn zicht voortzet. Wel plaatst hij in elk geval serieuze vraagtekens bij de noodzaak tot het inzetten van zorgvormen, die zien op een verplichte opname mogelijkheid. Daarom verzoekt hij namens betrokkene, in het geval dat wordt beslist dat een zorgmachtiging wordt verleend, primair het verzoek waar het deze specifieke klinische zorgvormen betreft af te wijzen, dan wel - subsidiair - bedoelde zorgvormen in duur te beperken. Ten slotte drukt hij betrokkene op het hart in de toekomst ervoor te zorgen dat blowgedrag achterwege blijft.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat betrokkene de medicatie op vrijwillige basis inneemt en er voldoende vertrouwen is dat betrokkene dit ook zal blijven doen, nu hij daarvan het effect ervaart.
Verder is vastgesteld dat betrokkene met de tot dusver geboden klinische zorg, naar door zijn behandelaar mondeling is bevestigd, al zodanig is gestabiliseerd dat hij naar verwachting binnen zeer afzienbare tijd met ontslag zal kunnen. Wel is er dan nog aanvullende zorg in ambulante vorm nodig. Betrokkene heeft daarover aangegeven dat hij behoefte heeft aan een dwangmatig kader, bij wijze van extra vangnet. Om die reden is naar het oordeel van de rechtbank verplichte zorg nog nodig, zij het in beperkte vorm, als hierna weergegeven.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dit dat ziet op afgifte
van een machtiging voor de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een
machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 12 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.