ECLI:NL:RBZWB:2024:2525

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
BRE 24/876
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kinderopvangtoeslag door gebrek aan procesbelang

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de herziene definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag over de jaren 2016 tot en met 2019, welke op 15 mei 2023 was afgegeven. Eiseres stelde dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 5 juni 2023. De rechtbank oordeelt echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres geen procesbelang heeft. Dit is gebaseerd op het feit dat de beschikking van 15 mei 2023 een herziening is van een eerdere beschikking van 18 april 2023, waartegen eiseres al bezwaar had gemaakt. De rechtbank had al eerder uitspraak gedaan over het bezwaar van 18 april 2023, en aangezien dit bezwaar ook betrekking heeft op de herziene beschikking, is er geen belang meer bij een oordeel over het latere bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en zal het niet inhoudelijk beoordelen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/876

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. L.L. Ross),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 5 juni 2023 tegen de herziene definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag over de jaren 2016 tot en met 2019 van 15 mei 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep van eiseres ontvankelijk?
2. Het beroep van eiseres is kennelijk niet-ontvankelijk, omdat eiseres geen procesbelang heeft. De beschikking van 15 mei 2023 is namelijk een herziening van de beschikking van 18 april 2023. Tegen de beschikking van 18 april 2023 heeft eiseres op 26 mei 2023 bezwaar gemaakt. Het bezwaar van 26 mei 2023 ziet op grond van artikel 6:19, eerste en tweede lid, van de Awb ook op de herziene definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 15 mei 2023, maar eiseres heeft tegen het de beschikking van 15 mei 2023 (nogmaals) afzonderlijk bezwaar gemaakt op 5 juni 2023. Op 21 december 2023 heeft deze rechtbank al uitspraak gedaan, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 18 april 2023. [1] Omdat het bezwaar van 18 april 2023 ook ziet op de herziene definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 15 mei 2023 en verweerder al een dwangsom verbeurt voor het niet op tijd beslissen op het bezwaar van 18 april 2023, heeft eiseres geen belang bij een oordeel of verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 5 juni 2023. Er is dus geen procesbelang en het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 25 maart 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.