Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 september 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte overleggen producties van ING met producties 7 en 8;
- de zitting van 24 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van ING, zoals die tijdens de zitting zijn voorgelezen.
2.De feiten
3.De vordering
€ 23.466,03). ING beperkt haar vordering in deze procedure echter tot een bedrag van
€ 100.000,00.
4.Het verweer
5.De beoordeling
De hoofdsom van € 100.000,00
€ 100.000,00, hoeft de rechtbank niet te beoordelen of [gedaagde] een hoger bedrag aan ING verschuldigd is. De beoordeling door de rechtbank beperkt zich tot de vordering die is ingesteld.
- dagvaarding € 132,29
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat € 3.858,00 (2 punten x tarief V € 1.929,00)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)