ECLI:NL:RBZWB:2024:2559

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
10698001 CV EXPL 23-3009 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de koop van een tweedehands auto en de gevolgen van ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak gaat het om de koop van een tweedehands auto, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De eiser, hierna te noemen [eiser], heeft een Peugeot 308 gekocht van [bedrijf van gedaagde] voor € 11.950,-. Na de levering op 21 januari 2023 heeft [eiser] verschillende gebreken aan de auto geconstateerd, waaronder een hoog olieverbruik en andere technische problemen. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel heeft [bedrijf van gedaagde] niet adequaat gereageerd, wat heeft geleid tot de ontbinding van de koopovereenkomst door [eiser]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [bedrijf van gedaagde] in gebreke is gebleven en dat [eiser] recht heeft op terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] tot terugbetaling van € 11.950,- en een schadevergoeding van € 1.082,35 toegewezen, evenals de wettelijke rente over deze bedragen. De proceskosten zijn ook toegewezen aan [eiser].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10698001 \ CV EXPL 23-3009
Vonnis van 17 april 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. D.J. Kramer,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [bedrijf van gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [bedrijf van gedaagde] ,
procederende in persoon.
De zaak in het kort
De zaak gaat over de koop van een tweedehands auto. De kantonrechter is van oordeel dat de auto non-conform is. Dat wil zeggen dat de auto niet de eigenschappen bezit, die de koper ( [eiser] ) mocht verwachten en voor een normaal gebruik noodzakelijk zijn. [eiser] heeft de koopovereenkomst ontbonden. Omdat hij [bedrijf van gedaagde] in gebreke heeft gesteld en [bedrijf van gedaagde] de auto niet binnen de gegeven termijn heeft hersteld, mocht hij dat doen. De vordering om het aankoopbedrag terug te betalen, wordt toegewezen. Hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen, wordt in dit vonnis toegelicht.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 november 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de aanvullende bijlage van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 18 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, en de tijdens de zitting door [bedrijf van gedaagde] overgelegde bijlagen.
1.2.Op de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter besloten dat op 17 april 2024 vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. Op 27 december 2022 is tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen. [eiser] heeft van [bedrijf van gedaagde] een Peugeot 308, bouwjaar 2014 en met 130.480 gereden kilometers (hierna: de auto) gekocht voor een koopprijs van € 11.950,-.
Op 21 januari 2023 is de auto door [bedrijf van gedaagde] geleverd.
Naast de koopovereenkomst hebben partijen ook een garantieovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst verleent [bedrijf van gedaagde] twaalf maanden garantie aan [eiser] . Deze garantie is verzekerd door CarGarantie.
Op 19 februari 2023 stuurt [eiser] de volgende e-mail naar [bedrijf van gedaagde] :
‘Na een week in Oostenrijk te zijn geweest hebben wij gemerkt dat het olie verbruik bizar hoog is (zeker meer dan 1 liter per 1000 km)
Vandaag is ook het motorstoring lampje aangegaan.
Ook hebben we ontdekt dat het dode hoek systeem niet functioneert en er af een toe een vreemd piepend geluid komt tijdens het sturen.
Graag wil ik dan ook dat de bovenstaande problemen snel opgelost worden.
Ik neem aan dat je deze problemen snel aanmeld bij CarGarantie, zodat het snel opgelost kan worden.
(…)’
Op 20 februari 2023 reageert [bedrijf van gedaagde] en stuurt de volgende e-mail:
‘Wat vervelend. U kunt rechtstreeks contact opnemen met Car Garantie die pakken het verder op. Wij staan er verder buiten. Nummer is: [telefoonnummer] ’
Op 26 april 2023 stuurt [eiser] een e-mail aan [bedrijf van gedaagde] en schrijft dat CarGarantie heeft aangegeven dat een aantal problemen bij de verkoop waarschijnlijk al aanwezig waren en niet onder de verzekering vallen. Ook geeft [eiser] aan welke gebreken aan de auto hij tot op dat moment heeft vastgesteld.
Op 21 mei 2023 stuurt [eiser] een e-mail aan [bedrijf van gedaagde] en schrijft nog geen reactie te hebben ontvangen op de mail van 26 april 2023 en dat hij graag schriftelijk een oplossing wenst.
Op 10 juni 2023 stuurt [eiser] een schriftelijke ingebrekestelling aan [bedrijf van gedaagde] . [eiser] stelt [bedrijf van gedaagde] in de gelegenheid de auto binnen 14 dagen na dagtekening van de ingebrekestelling kosteloos te repareren.
i. Op 6 juli 2023 stuurt [eiser] een e-mail aan [bedrijf van gedaagde] waarin hij aangeeft de koopovereenkomst te ontbinden.
Op 28 augustus 2023 stuurt CarGarantie de volgende mail naar [bedrijf van gedaagde] :
‘Klant heeft melding gemaakt op 21/02/2023 dat er verschillende problemen waren met zijn voertuig waaronder Ook een olieverbruik.
De volgende procedure werd telefonisch uitgelegd en vermeld:
-
Wendt u zich tot de garage waar u uw voertuig gekocht heeft of tot een dealer van het netwerk van de fabrikant.
-
U geeft zelf altijd eerst opdracht tot diagnose aan de dealer.
-
Vervolgens neemt uw garage telefonisch contact op met onze technische dienst.
-
CarGarantie betaalt de diagnose alleen als de reparatiewerkzaamheden onder de garantievoorwaarden vallen.
-
Indien de reparatie gedekt is door de garantie, stuurt de garage ons de factuur. Eventuele resterende kosten kunnen rechtstreeks aan u worden gefactureerd.
(…)
Tot op heden mochten wij van de klant/eigenaar noch van de herstellende dealer enige info met betrekking tot Diagnose of uit te voeren herstellingen ontvangen.’
Per 13 november 2023 heeft [eiser] de auto geschorst bij de RDW.

3.Het geschil

Het standpunt van [eiser]
3.1
Al snel nadat [eiser] de auto kocht, vertoonde deze gebreken. Inmiddels is er sprake van de volgende gebreken: een hoog olieverbruik (op dit moment één liter olie op 800 kilometer), gestotter bij een hoog toerental, een piepend geluid bij de stuurbekrachtiging, de dodehoeksensoren en de reservesleutel functioneren niet, het koppelingspedaal blijft hangen en de achteruitrijcamera werkt niet bij warm weer. In juni 2023 is de auto door een motorstoring helemaal stilgevallen. Dat gebeurde bij het gasgeven, de auto ging eerst schokken en daarna in de noodloop. De auto vertoont dusdanige gebreken dat er sprake is van non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Zo is het hoge olieverbruik een teken dat de motor beschadigd is. Ondanks dat [eiser] [bedrijf van gedaagde] op de hoogte heeft gesteld van de gebreken, heeft [bedrijf van gedaagde] niet (adequaat) gereageerd. [bedrijf van gedaagde] heeft meteen verwezen naar CarGarantie en ten onrechte aangegeven er verder buiten te staan. Op de daarna door [eiser] gestuurde berichten, is door [bedrijf van gedaagde] niet meer gereageerd. Telefonisch heeft [bedrijf van gedaagde] laten weten niet van plan te zijn om de gebreken te herstellen. [eiser] heeft [bedrijf van gedaagde] in gebreke gesteld en toen daar niet op is gereageerd heeft [eiser] de overeenkomst ontbonden. [eiser] heeft recht op terugbetaling van de koopsom en op vergoeding van de schade die [eiser] heeft geleden. Op grond van de wet is [bedrijf van gedaagde] wettelijke rente verschuldigd.
3.2
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [bedrijf van gedaagde] tot betaling van € 13.032,35, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag bestaat uit de aankoopsom van € 11.950,- en een schadevergoeding van € 1.082,35.
Het standpunt van [bedrijf van gedaagde]
3.3
[bedrijf van gedaagde] voert verweer. [bedrijf van gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . [bedrijf van gedaagde] heeft het volgende verweer naar voren gebracht. De dagvaarding voldoet niet aan de in artikel 111 lid 2 aanhef en onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) gestelde eisen. Het is daarmee een zogenoemd obscuur libel. [eiser] heeft niet voldaan aan zijn stelplicht, waardoor de kantonrechter niet in staat is de feitelijke en juridische grondslag van zijn vordering te toetsen. De auto is niet non-conform, hierbij neemt [bedrijf van gedaagde] in aanmerking dat op het moment van de verkoop de auto meer dan acht jaar oud was, een kilometerstand van 130.480 had, voor een prijs van € 11.950 is verkocht en op het moment van leveren voor normaal gebruik geschikt was. Wat betreft het olieverbruik is bekend dat deze bij auto’s van Peugeot hoog is. Dat de motor één liter olie op 800 kilometer verbruikt, is volgens [bedrijf van gedaagde] onmogelijk. [bedrijf van gedaagde] heeft de garantie die hij verstrekt verzekerd bij CarGarantie. Als een koper klachten heeft, verwijst hij ze altijd naar CarGarantie, zij handelen alles verder af. Dit gaat altijd goed. Ook toen [eiser] zich bij [bedrijf van gedaagde] melde met klachten, heeft hij hem verwezen naar CarGarantie. Om onduidelijke redenen heeft [eiser] de te volgen procedure van CarGarantie niet doorlopen. [eiser] had de auto naar een garage bij hem in de buurt moeten brengen om de eventuele problemen vast te stellen en te laten repareren. Dit wordt dan vervolgens door CarGarantie vergoed. [bedrijf van gedaagde] staat daar verder buiten. Zij voert zelf geen reparaties uit, omdat zij geen garage met een werkplaats heeft. Dit heeft [bedrijf van gedaagde] ook telefonisch aan [eiser] uitgelegd.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna (onder 4, in De beoordeling), voor zover nodig, nog nader ingegaan.

4.De beoordeling

Obscuur libel
4.1
Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van de zaak, dient eerst beoordeeld te worden of de dagvaarding voldoende feiten en juridische gronden bevat. [bedrijf van gedaagde] heeft naar voren gebracht dat de dagvaarding niet voldoet aan de in artikel 111 lid 2 aanhef en onder d Rv gestelde eisen. [eiser] betwist dit. De kantonrechter volgt [bedrijf van gedaagde] niet. In de dagvaarding zijn de eisen en de gronden voldoende duidelijk beschreven. Ook zodanig dat voor [bedrijf van gedaagde] duidelijk was waartegen zij zich moest verweren. Dit deel van het verweer van [bedrijf van gedaagde] wordt verworpen en de kantonrechter gaat verder met de inhoudelijke beoordeling van de zaak.
Consumentenkoop en non-conformiteit
4.2
De koop van de auto door [eiser] is een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [eiser] doet een beroep op non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 BW. Het uitgangspunt bij de beoordeling van een beroep op non-conformiteit is de in artikel 7:17 lid 1 BW neergelegde regel, dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet voldoen. Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW mag een koper verwachten dat de gekochte zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. De bewijslast van de non-conformiteit ligt in beginsel bij de koper ( [eiser] ). Maar een consument-koper, zoals [eiser] , heeft op grond van de wet een bijzondere bescherming. Als zich binnen één jaar na de aflevering een gebrek openbaart, wordt de zaak vermoed al bij de aflevering niet aan de overeenkomst te hebben voldaan, dat volgt uit artikel 7:18 lid 2 BW.
Het gebrek
4.3
Vast staat dat [eiser] de auto op 21 januari 2023 geleverd heeft gekregen. Op 19 februari 2023 heeft [eiser] zich bij [bedrijf van gedaagde] gemeld met gebreken aan de auto. Dit is binnen één jaar na aflevering van de auto. De kantonrechter is van oordeel dat met name de klachten die zien op het hoge olieverbruik, het stotteren bij een hoog toerental en het blijven hangen van het koppelingspedaal, gebreken zijn die, als zij worden vastgesteld, kunnen leiden tot het oordeel dat de auto non-conform is. Bij een auto van acht jaar oud, met 130.480 kilometer op de teller en een aanschafprijs van € 11.950,-, zijn dit geen gebreken die je als koper hoeft te verwachten. Ook zijn het gebreken die een normaal gebruik van de auto in de weg kunnen staan. [bedrijf van gedaagde] heeft naar voren gebracht dat de auto geen gebreken heeft en bij dit merk auto’s een hoog olieverbruik normaal is. Een olieverbruik van één liter op 800 kilometer zou volgens haar onmogelijk zijn. Daarmee heeft [bedrijf van gedaagde] het bestaan van de gebreken onvoldoende weersproken. Zij heeft niet aangeven wat een normaal olieverbruik bij dit type auto’s dan is en niet weersproken dat dit olieverbruik een teken kan zijn dat de motor is beschadigd. [bedrijf van gedaagde] heeft de stellingen van [eiser] onvoldoende weersproken aangezien zij op de overige genoemde gebreken niet is ingegaan. Daarom wordt uitgegaan van het bestaan van de gebreken en is aan [eiser] niet de auto geleverd die hij mocht verwachten. De kantonrechter is daarom van oordeel dat er sprake is van non-conformiteit.
CarGarantie
4.4
[bedrijf van gedaagde] heeft naar voren gebracht dat [eiser] de procedure van CarGarantie niet goed heeft doorlopen. [eiser] had de auto bij een andere garage moeten brengen om de eventuele gebreken vast te stellen en te laten repareren. Dit heeft [bedrijf van gedaagde] ook tegen [eiser] gezegd. [eiser] betwist dit. Ook geeft [eiser] aan dat hij terecht contact met [bedrijf van gedaagde] als verkopende partij heeft opgenomen. De kantonrechter is van oordeel dat uit de garantievoorwaarden niet volgt dat [eiser] zich rechtstreeks bij CarGarantie had moeten melden. Uit de stukken en wat verder ter zitting naar voren is gebracht, blijkt niet dat [eiser] zich niet tot [bedrijf van gedaagde] kon wenden. Uit de mail van 28 augustus 2023 waarin CarGarantie de procedure beschrijft, volgt juist dat het wel mogelijk is om je als koper te melden bij het garagebedrijf waar de auto is gekocht. Hierover zijn tussen partijen ook geen afwijkende afspraken gemaakt. De verzekering bij CarGarantie is in beginsel een overeenkomst tussen [bedrijf van gedaagde] en CarGarantie. Het is de verkoper ( [bedrijf van gedaagde] ) die de koper ( [eiser] ) de garantie verleent. Als een koper zich meldt met mogelijke gebreken, staat de verkoper daar niet buiten. Dat [bedrijf van gedaagde] geen eigen werkplaats heeft en kopers zich daarom bij andere garagebedrijven moeten melden voor reparaties, ontslaat haar niet van haar verplichting om kopers bij klachten te begeleiden. Zij heeft namelijk niet van te voren met [eiser] afgesproken dat [eiser] bij gebreken niet bij [bedrijf van gedaagde] terecht kon. Het had daarom op haar weg gelegen om [eiser] te vertellen naar welke garage hij kon gaan en hoe de procedure verder zou verlopen. Dat zij dit telefonisch heeft gedaan, wordt door [eiser] betwist. [bedrijf van gedaagde] heeft haar stelling dat zij [eiser] wel goed heeft geïnformeerd, niet met verdere feiten en omstandigheden onderbouwd. Dit verweer van [bedrijf van gedaagde] wordt daarom als onvoldoende onderbouwd verworpen.
Ingebrekestelling en ontbinding
4.5
Bij non-conformiteit heeft een koper op grond van artikel 7:21 lid 1 BW recht op herstel van de afgeleverde zaak, als de verkoper hieraan redelijkerwijs kan voldoen. Op grond van artikel 7:22 lid 1 sub a en lid 2 BW is de koper bevoegd de koopovereenkomst te ontbinden, als de verkoper niet binnen een redelijke tijd aan zijn verplichting tot herstel van de afgeleverde zaak heeft voldaan. Met de brief van 10 juni 2023 heeft [eiser] [bedrijf van gedaagde] in gebreke gesteld en een redelijke termijn geboden om de auto te herstellen. Omdat [bedrijf van gedaagde] niet binnen die termijn de auto heeft hersteld, heeft [eiser] de koopovereenkomst kunnen ontbinden.
Het rechtsgevolg van de ontbinding is dat de prestaties van partijen ongedaan moeten worden gemaakt. De auto moet terug en [eiser] krijgt de aankoopsom terug. De vordering tot terugbetaling van de aankoopsom van € 11.950,- wordt daarom toegewezen.
Schadevergoeding / Buitengerechtelijke incassokosten
4.6
[eiser] vordert een bedrag van € 1.082,35 aan schadevergoeding. Voor zover hij hieraan ten grondslag legt dat dit schade als gevolg van vervangend vervoer, expertisekosten, stallingskosten en verzekeringskosten betreft, is de kantonrechter van oordeel dat hij dit onvoldoende heeft onderbouwd. [eiser] heeft deze vordering ook onderbouwd met de stelling dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en hij vergoeding wenst van de kosten die daarmee gemoeid zijn. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [bedrijf van gedaagde] heeft zich tegen dit deel van de vordering niet of in ieder geval onvoldoende verweerd. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.7
Tegen de gevorderde wettelijke rente is geen of in ieder geval onvoldoende afzonderlijk verweer gevoerd. Deze vordering wordt op grond van de wet toegewezen. Maar de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is als vermogensschade toewijsbaar vanaf de dag van de dagvaarding of zoveel eerder als [bedrijf van gedaagde] ten aanzien van die kosten in verzuim is en voor zover die kosten voor die tijd daadwerkelijk zijn gemaakt. Omdat niet is gesteld op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk door [eiser] zijn betaald, wordt de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.
Welk bedrag wordt in totaal toegewezen?
4.8
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
11.950,00
- buitengerechtelijke incassokosten
1.082,00
+
Totaal
13.032,35
Proceskosten
4.9
[bedrijf van gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
133,00
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.324,00

5.De beslissing

De kantonrechter
1. veroordeelt [bedrijf van gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 13.032,35, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 11.950,- vanaf 18 juli 2023 en over € 1.082,35 vanaf 28 augustus 2023, tot de dag dat alles is betaald,
2. veroordeelt [bedrijf van gedaagde] in de proceskosten van € 1.324,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [bedrijf van gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.