ECLI:NL:RBZWB:2024:256

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
10650586 CV EXPL 23-1987
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van annuleringskosten na te late annulering van hotelovernachting

In deze zaak heeft eiser, een consument, een hotelkamer geboekt bij gedaagde, een besloten vennootschap, voor een verblijf van 30 september tot en met 2 oktober 2022. De boeking was onderhevig aan annuleringsvoorwaarden die stipuleerden dat annulering meer dan 24 uur voor de aankomstdatum kosteloos was, terwijl annulering binnen 24 uur voor aankomst 100% van de reserveringswaarde met zich meebracht. Eiser heeft haar boeking op 29 september 2022 geannuleerd, omdat zij besmet was met het coronavirus. Gedaagde heeft echter € 360,00 van de creditcard van eiser afgeschreven, wat eiser betwistte. Eiser vorderde terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser de boeking te laat heeft geannuleerd, waardoor zij in beginsel annuleringskosten verschuldigd is. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet heeft ingestemd met een kosteloze ontbinding van de overeenkomst en dat de annuleringsvoorwaarden niet onredelijk zijn. Eiser heeft recht op terugbetaling van de onterecht in rekening gebrachte toeristenbelasting van € 10,00, maar de vordering tot terugbetaling van de annuleringskosten is afgewezen. De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 toegewezen, evenals de wettelijke rente over het toegewezen bedrag van € 10,00 vanaf de datum van betekening van de dagvaarding.

Eiser is grotendeels in het ongelijk gesteld en is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil zijn vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter op 3 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10650586 CV EXPL 23-1987
Vonnis van 3 januari 2024
in de zaak van
[eiser ],
wonende te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser ] ,
gemachtigde: mr. [gemachtigde] , haar echtgenoot,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door: [naam 1] en [naam 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 juli 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser ] heeft op 30 augustus 2022 bij [gedaagde] een hotelkamer geboekt voor twee personen voor de periode van 30 september vanaf 15.00 uur tot en met 2 oktober 2022. De prijs voor het verblijf bedroeg € 350,00 exclusief € 10,00 toeristenbelasting.
2.2.
Op de boeking zijn annuleringsvoorwaarden van toepassing. Daarin staat het volgende:
“a) Bij annulering meer dan 24 uur voor de aankomstdatum bent u niet gehouden enig bedrag aan [gedaagde] te betalen.
b) Bij annulering 24 uur of minder voor de aankomstdatum bent u gehouden 100% van de reserveringswaarde aan [gedaagde] te betalen.”
2.3.
[eiser ] heeft haar boeking op 29 september 2022 om 7.52 uur per e-mail geannuleerd, omdat zij besmet was met het coronavirus.
2.4.
Op 29 september 2022 om 11.09 uur heeft [eiser ] per e-mail een bevestiging van de annulering van [gedaagde] ontvangen.
2.5.
Enige tijd later is € 360,00 afgeschreven van de creditcard van [eiser ] . [eiser ] heeft daartegen geprotesteerd. Op 30 maart 2023 heeft haar gemachtigde een ingebrekestelling verstuurd naar [gedaagde] . Daarin sommeert hij [gedaagde] om het bedrag binnen tien dagen terug te betalen. [gedaagde] heeft daar geen gehoor aan gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eiser ] vordert – samengevat – [gedaagde] te veroordelen tot het betalen van € 360,00, te vermeerderen met € 40,00 aan incassokosten en de wettelijke rente.
3.2.
[eiser ] stelt zich op het standpunt dat het bedrag van € 360,00 onverschuldigd aan [gedaagde] is betaald. Zij heeft haar boeking op tijd geannuleerd, zodat zij op grond van de annuleringsvoorwaarden geen annuleringskosten verschuldigd is. Voor zover [eiser ] op grond van de annuleringsvoorwaarden toch annuleringskosten moet betalen, heeft [gedaagde] ermee ingestemd om de overeenkomst met wederzijds goedvinden kosteloos te ontbinden. De annuleringsvoorwaarde is bovendien onredelijk en moet daarom vernietigd worden. Verder heeft [gedaagde] geen toeristenbelasting afgedragen. [eiser ] hoeft dit dan ook niet te betalen. [gedaagde] moet het bedrag van € 360,00 aan [eiser ] terugbetalen.
3.3.
[gedaagde] is het voor het merendeel niet eens met de vordering van [eiser ] . Zij erkent dat de toeristenbelasting van € 10,00 onverschuldigd door [eiser ] is betaald. De annuleringskosten is [eiser ] wel verschuldigd op grond van de annuleringsvoorwaarden. Uit de bevestiging van de annulering mocht [eiser ] geen instemming met een kosteloze ontbinding met wederzijds goedvinden afleiden.

4.De beoordeling

toeristenbelasting
4.1.
[gedaagde] erkent dat de toeristenbelasting van € 10,00 ten onrechte in rekening is gebracht. [eiser ] heeft dus recht op terugbetaling van dit bedrag.
uitleg van de annuleringsvoorwaarden
4.2.
[eiser ] meent dat de annuleringsvoorwaarden inhouden dat zij haar boeking kosteloos kon annuleren tot 24 uur voor aankomst, uitgaande van het tijdstip waarop zij kon inchecken (15.00 uur). [gedaagde] weerspreekt deze uitleg. Uitgaande van de tekst van de annuleringsvoorwaarden, stelt de kantonrechter vast dat [eiser ] de boeking tot 24 uur voor de aankomstdatum kosteloos kon annuleren. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten voor een andere uitleg van deze tekst. [eiser ] kon de boeking dus kosteloos annuleren tot uiterlijk 28 september 2022 om 23.59 uur. Zij heeft de boeking pas geannuleerd op 29 september 2022 om 07.52 uur. [eiser ] is in beginsel dus annuleringskosten verschuldigd.
wederzijdse instemming met kosteloze ontbinding
4.3.
Dan is vervolgens de vraag of [gedaagde] heeft ingestemd met het kosteloos ontbinden van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat dit niet zo is. [gedaagde] heeft op geen enkel moment verklaard dat de annulering van [eiser ] kosteloos was. Niet tijdens het telefoongesprek dat volgens partijen heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 en ook niet in haar e-mail van die datum, waarin zij de annulering heeft bevestigd. [eiser ] blijft de annuleringskosten aan [gedaagde] verschuldigd.
vernietiging van de annuleringsvoorwaarden
4.4.
In het midden kan blijven of de annuleringsvoorwaarden vernietigd moeten worden, omdat vernietiging er niet toe leidt dat [eiser ] geen annuleringskosten hoeft te betalen. Zonder annuleringsvoorwaarden kan de boeking niet worden geannuleerd en bestaat geen recht op terugbetaling van wat op grond van de overeenkomst is betaald. Ook deze grond kan de vordering van [eiser ] dus niet dragen.
conclusie: annuleringskosten afwijzen
4.5.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiser ] de annuleringskosten van € 350,00 verschuldigd is aan [gedaagde] . Van een onverschuldigde betaling is dan ook geen sprake. Dit gedeelte van de vordering zal worden afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.6.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten voldoet aan de vereisten die de oude regeling daaraan stelt. Het gevorderde bedrag van € 40,00 komt overeen met het wettelijke tarief dat geldt voor het toegewezen bedrag van € 10,00, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
wettelijke rente
4.7.
Er is door [gedaagde] geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente. De kantonrechter oordeelt dat de gevorderde rente wordt toegewezen over het toegewezen bedrag van € 10,00 vanaf de dag waarop de dagvaarding is betekend, te weten 19 juli 2023.
proceskosten
4.8.
[eiser ] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot dit vonnis vastgesteld op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van een bedrag van € 50,00 aan [eiser ] , te vermeerderen met de wettelijke rente over € 10,00 vanaf 19 juli 2023 tot aan de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt [eiser ] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op nihil;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.