ECLI:NL:RBZWB:2024:2562

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
C/02/420445 / JE RK 24-508
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • P. Pellikaan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, geboren in 2015. De zaak werd aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming Brabant Tilburg, die als gecertificeerde instelling (GI) optrad. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige woont bij de moeder. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om advies te geven over het verzoek van de GI.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 13 maart 2024 werd ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 april 2024, waarbij de moeder via beeldbellen aanwezig was, evenals vertegenwoordigers van de GI en de Raad. De vader was niet verschenen, ondanks correcte oproeping. De kinderrechter heeft de minderjarige de gelegenheid gegeven om zijn mening te geven, maar deze heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

De GI verzocht om een nieuwe verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, omdat de bestaande regeling niet meer zou passen bij de huidige situatie van de minderjarige, die is opgegroeid in een onveilige omgeving met veel onduidelijkheid. De moeder steunde het verzoek van de GI, ondanks haar eerdere zorgen over de communicatie met de vader, die in het verleden betrokken was bij huiselijk geweld. De Raad voor de Kinderbescherming steunde ook het verzoek, met de opmerking dat het in het belang van de minderjarige zou zijn om duidelijkheid te scheppen.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de GI in het belang van de minderjarige is en heeft de voorgestelde zorgregeling toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de zorgregeling gedetailleerd vastgesteld, inclusief afspraken over wisselmomenten en vakanties.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420445 / JE RK 24-508
Datum uitspraak: 18 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over de vaststelling van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT TILBURG,
gevestigd te Tilburg,
hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 13 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder (via beeldbellen);
- een vertegenwoordiger van de GI;
- een vertegenwoordiger van de Raad.
1.3.
De vader is, hoewel correct opgeroepen, niet verschenen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld zijn mening over het verzoek te geven, maar [minderjarige] heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 5 februari 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 24 februari 2024 verlengd tot 24 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1.
GI verzoekt op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen, op de wijze zoals in het verzoekschrift is opgenomen onder “
concreet verzoek”, althans een andere zorgregeling te bepalen die de kinderrechter in het belang van [minderjarige] geraden acht. De GI verzoekt de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI legt aan haar verzoek ten grondslag dat [minderjarige] is opgegroeid in een moeilijke opvoedingssituatie met veel onduidelijkheid, instabiliteit en onveiligheid. [minderjarige] heeft vaak van woonomgeving moeten wisselen en is getuige geweest van stevig huiselijk geweld. Beide ouders kennen persoonlijke problematiek.
In 2019 is tussen de ouders reeds een zorgregeling vastgesteld. Naar de mening van de GI past die regeling niet meer bij de veranderde situatie. Samen met [jeugdorganisatie] zijn ouders recent bezig geweest met het opstellen van een ouderschapsplan, dat door de GI met het verzoek is overgelegd. De ouders hebben dit ouderschapsplan niet ondertekend. Wel hebben zij daarvoor mondeling hun akkoord gegeven. De GI geeft aan dat zij intussen vanuit hulpverleningstrajecten bij [jeugdzorginstelling] , [jeugdorganisatie] en [GGZ-instelling] een goed beeld gekregen heeft van wat in het belang van [minderjarige] is en zij acht het in het belang van [minderjarige] dat de zorgregeling die in het ouderschapsplan is opgenomen door de kinderrechter wordt vastgesteld.
4.2.
De moeder geeft aan dat zij en [minderjarige] met de vader een turbulente periode achter de rug hebben. Zo heeft de vader in een afkickkliniek verbleven, is het met de vader lastig communiceren, heeft hij haar zelfs bedreigd, is er in december 2023 nog sprake geweest van fors huiselijk geweld en is de vader de omgangsafspraken geregeld niet nagekomen. De moeder zou daarom het liefste niet meer met de vader willen communiceren, maar zij ziet in dat dat geen optie is, omdat zij beiden belast zijn met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Volgens de moeder heeft zij daarom ook lange tijd moeite gehad met de afspraken uit het ouderschapsplan, en dan met name met de daarin opgenomen co-ouderschapsregeling, maar heeft zij daar uiteindelijk in het belang van [minderjarige] mee ingestemd, omdat [minderjarige] dat graag wil. De moeder verklaart daarom te kunnen instemmen met het verzoek en zij vindt het een prettig idee dat de GI voorlopig de ontwikkelingen daarin nog zal kunnen volgen.
4.3.
De Raad acht inwilliging van het verzoek in het belang van [minderjarige] , zodat er voor alle betrokkenen duidelijkheid zal ontstaan. Dat geeft rust en hoe meer rust, hoe beter voor [minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van het eerste lid van artikel 1:265g BW kan de kinderrechter op verzoek van de GI een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
5.2.
Zodra de ondertoezichtstelling is geëindigd, geldt ingevolge het derde lid van genoemd artikel de op grond van het eerste lid vastgestelde regeling als een regeling bedoeld in artikel 1:253a, tweede lid, onder a, dan wel artikel 377a, tweede lid BW.
5.3.
De moeder stemt in met het verzoek van de GI. Uit het verzoekschrift blijkt dat de vader eveneens achter het verzoek staat.
5.4.
Gelet op het voorgaande acht de kinderrechter vaststelling van de door de GI verzochte contactregeling in het belang van [minderjarige] . Het verzoek zal dan ook als hierna in het dictum is vermeld worden toegewezen.
5.5.
De kinderrechter zal, gelet op de aard van de maatregel, de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
bepaalt als verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders:
Normale zorgregeling:
• Er is sprake van een co-ouderschapsregeling. In de oneven weken verblijft [minderjarige] bij de moeder en in de even weken bij de vader.
• Het wisselmoment is op maandag na school. tijdens studiedagen, als het gaat om maandag, vindt de wissel plaats om 16.30 uur.
• Als [minderjarige] in de toekomst voetbalt op maandag, is de wissel op dinsdag na school.
Andere dagen blijft [minderjarige] waar hij conform de zorgregeling verblijft.
• De ouder waar [minderjarige] is, brengt [minderjarige] naar de andere ouder. [minderjarige] loopt zelf naar de deur.
Verdeling vakantie- en feestdagen:
• Carnaval-, Mei- en Herfstvakantie: de normale zorgregeling loopt door. Het wisselmoment vindt plaats op maandag om 16.30 uur.
• Sinterklaasavond, Pasen, Pinksteren en Hemelvaart: de normale zorgregeling loopt door. Het wisselmoment vindt plaats op maandag om 16.30 uur.
• Zomervakantie: in week 1 verblijft [minderjarige] bij ouders volgens de normale zorgregeling, week 2 waar [minderjarige] volgens de zorgregeling verblijft. En dan heeft die ouder ook week 3. Week 4 en 5 bij de andere ouder. In week 6 wordt de normale zorgregeling weer hervat.
• Kerstvakantie: de normale zorgregeling loopt door. De ouder waar [minderjarige] in week 1 verblijft zorgt ervoor dat [minderjarige] in de tweede week om 10.00 uur en de nacht erna bij de andere ouder verblijft. Deze ouder brengt [minderjarige] om 10.00 uur terug. De ouder waar [minderjarige] in week 1 verblijft, heeft [minderjarige] op Kerstavond en Eerste Kerstdag tot Tweede Kerstdag tot 10.00 uur.
• Oudejaarsdag en Nieuwjaarsdag: In de oneven jaren is [minderjarige] met Oud & Nieuw bij de vader en in de even jaren bij de moeder. Om 13.00 uur Oudejaarsdag wordt [minderjarige] naar de betreffende ouder gebracht en op Nieuwjaarsdag om 15.00 uur wordt [minderjarige] teruggebracht naar de andere ouder.
• De verjaardag van [minderjarige] : wordt gevierd in eigen tijd. [minderjarige] wordt niet gewisseld. Ouders zullen er wel zorg voor dragen dat [minderjarige] wel kan bellen met de ouder waar hij niet verblijft.
• De verjaardagen van ouders: worden gevierd in eigen tijd. Er wordt niet gewisseld.
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Pellikaan, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2024, in aanwezigheid van Van Dongen als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.