ECLI:NL:RBZWB:2024:2564

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
10604571 CV EXPL 23-2708 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Sierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over studieovereenkomst en betaling van studiekosten tussen Academica University of Applied Sciences B.V. en Umbra Zorg B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Academica University of Applied Sciences B.V. (eiseres) en Umbra Zorg B.V. (gedaagde). De zaak betreft een studieovereenkomst die is aangegaan door [naam 1], algemeen directeur van Umbra Zorg, voor een MBA-opleiding aangeboden door Academica. Na inschrijving en betaling van een deel van de studiekosten heeft [naam 1] de opleiding stopgezet, waarna Academica aanspraak maakte op de resterende studiekosten. Umbra Zorg verweerde zich met het argument dat de overeenkomst met [naam 1] als consument was gesloten en dat er sprake was van dwaling en wanprestatie door Academica. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst niet met [naam 1] als consument was gesloten, maar met Umbra Zorg, en dat er geen sprake was van dwaling of wanprestatie. De kantonrechter heeft de vordering van Academica tot betaling van € 8.128,01, vermeerderd met wettelijke rente, toegewezen. Daarnaast is Umbra Zorg veroordeeld in de proceskosten van Academica.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10604571 \ CV EXPL 23-2708
Vonnis van 17 april 2024
in de zaak van
Academica University of Applied Sciences B.V.,
gevestigd in Amsterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Academica,
gemachtigde: mr. D.H. Guldemond,
tegen
Umbra Zorg B.V.,
gevestigd in Rijen,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Umbra Zorg,
gemachtigde: mr. M.M. de Jong, advocaat in Tilburg.

1.De verdere procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 september 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- de mondelinge behandeling op 6 februari 2024. De gemachtigde van Umbra Zorg heeft spreekaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen (verder) ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten:
2.2.
Academica is een onderneming die zich richt op het aanbieden van bachelor-master opleidingen onder meer op gebied van management, gezondheidszorg en onderwijs.
Hofstee Medical Business School (hierna: HMBS) is een dochtervennootschap van Academica.
2.3.
Umbra Zorg is een onderneming gericht op particuliere thuiszorg. De heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is indirect bestuurder van Umbra Zorg B.V.
2.4.
Op 20 april 2022 heeft HMBS aan [naam 1] informatie en een brochure toegezonden over de Master of Business Administration (MBA) opleiding: Growing Sustainable Leadership (hierna: de opleiding). In dit emailbericht staat – voor zover van belang – :
“(…) De start van het MBA-programma is op 8 september a.s. in Amsterdam. Wil je hier bij zijn, neem dan contact op! Bij inschrijving voor 1 juni ontvang je namelijk 5 % korting.
Voor wie is de MBA Growing Sustainable Leadership?
Onze MBA-groepen bestaan uit (para-)medisch specialisten, zorgmanagers en zorgondernemers met ambitie. (…)”
2.5.
Op 13 juni 2022 (16:34) heeft [naam 1] zich aangemeld bij HMBS voor de opleiding met als startdatum 8 september 2022.
2.6.
In een e-mailbericht van 19 juli 2022 (14:33) wordt door HMBS aan [naam 1] meegedeeld
(…) Zou je je svp uiterlijk deze week ook bij Academica willen inschrijven (…)Deze inschrijving is nodig om uiteindelijk via Academica je bul in ontvangst te kunnen nemen en om toegang te krijgen tot de online leeromgeving.”
2.7.
Als reactie hierop schrijft [naam 1] in een e-mailbericht van 19 juli 2022 (16:02) aan Academica:
“(…) Geachte mevrouw [naam 2] ,
Hierbij stuur ik mijn bescheidene rondom de aanmelding. Ik begreep al dat ik een EVC traject moet doorlopen.
Hierbij mijn CV en diploma van de laatstgenoten opleiding.
--
Met vriendelijke groet,
[naam 1]
Algemeen Directeur | Umbra Zorg BV (…)”
2.8.
In een e-mailbericht van 1 augustus 2022 (10:34) heeft Academica de inschrijving voor de opleiding aan [naam 1] bevestigd.
2.9.
Op diezelfde dag (1 augustus 2022) stuurt Academica aan Umbra Zorg een factuur voor de studiekosten van € 30.175,80. Op deze factuur heeft Umbra Zorg – door middel van een betalingsregeling – in totaal een bedrag van € 3.771,99 betaald.
2.10.
Op 21 december 2022 stuurt [naam 1] het volgende LinkedIn bericht aan Academica:
[naam 1] 19:58
(…) Ik ben door mijn accountant aangesproken over 3 miscommunicaties. Wat financiële gevolgen heeft (…)
[naam 1] 22:34
Hoi [naam 3] , ik heb de keuze gehad tussen tias en hmbs. Niet academica dat begreep ik pas vanaf september. Er werd mij verteld dat jullie een samenwerking hadden. In dit kader is er gewoon veel ruis en wil dit niet [naam 5] bespreken maar als bestuurders onderling. Ik wordt op een notulen gewezen door mijn accountant dat er besproken is dat de opleiding in Zeist is, 5 % korting en ook nog eens verblijf en diner. [naam 4] meldt in een online bijeenkomst dat de tickets niet mee waren geteld. Ik mis communicatie en transparantie. Daarnaast wil ik duidelijkheid over de daadwerkelijke kosten komend jaar (…)”
2.11.
Naar aanleiding van een reactie hierop van Academica van 22 december 2022 (16:49) reageert [naam 1] diezelfde dag (22 december 2022) om23:06 onder meer als volgt:
“(…) Beste [naam 5] ,
De kosten zijn voor nu helder. Ik ben ook erg tevreden over Academica en de huidige groep. Het is daarom zeer pijnlijk om deze beslissing te maken. Had het beter gecommuniceerd moeten worden met mij? Weet ik niet, wat ik wel weet is dat dit nu geen schoonheidsprijs verdiend. (…)

Je benoemd in jouw verhaal dat de colleges in Amsterdam zouden zijn. Het was nota bene in een van de Masterclass Duurzaamheid nog benoemd, dat het daar in Zeist gehouden werd. (…) Maar goed dat vind ik nog niet zo erg. Wat mij wel zorgen maakt zijn het volgende:
Feitelijke onjuistheden

In jouw e-mail van vandaag benoem je het volgende; de oorspronkelijke prijs van de MBA van HMBS was € 33.500,=. Omdat met de samenkomst met Academica is besloten om het programma met een significant lagere prijs aan te bieden, is hierbij ook de Early Bird – korting ook komen te vervallen. Ik heb van [naam 4] begrepen dat dit ook zo is gecommuniceerd.
o
Deze early bird was verlengd naar 17 juni zoals dat in de mail van 13 juni beschreven staat. Waarom zou het dan verlengd zijn? Als dat zo is wat jij benoemd, staat dat ergens vastgelegd we hebben het hier wel over een bedrag van 1500 euro.
o
Gevolg voor mij persoonlijk is dat nu de 5 % earlybird komt te vervallen wat mij niet eerder is bekend gemaakt. Ik moet het nu verantwoorden naar de accountant. (…)

Het HAKA EVC Procedure was mij niet bekend. Ik heb 2tal keer benoemd tijdens de eerste module bij [naam 6] hoe het nu zit met het EVC. Echter heb ik moeten wachten op dit moment om toch nog te vernemen dat ik die moet doen. Jullie snappen wel dat ik 2 modules verder ben en nu interpreteer dat ik mijn MBA niet kan halen, omdat ik nog een EVC traject moet doorlopen (…)
Deze punten zijn voor mij echt de druppel. Dit is echt een mooie waardevolle MBA traject geweest. Het vertrouwen is helaas beschadigd! (…)
Ik ben heus wel bewust van wat iemand met mij bespreekt en in welke context. Deze EVC traject was vooraf nodig om mij aan te nemen bij HMBS. Gelukkig ben ik wel aangenomen bij Academica maar krijg ik dus nu niet mijn titel (…)
Jullie moeten wel beseffen dat ik een zorgaanbieder ben die 400 zorgaanbieders vertegenwoordig bij VWS, NZA en de vakbonden. Als dit het product is die jullie aan mij leveren weet ik niet of ik mijn naam hieraan wil verbinden.
Je mag hierop reageren. Maar ik denk dat het nu goed is om deze studie voor mij te beëindigen.
(…)”
2.12.
Naar aanleiding van deze e-mail van [naam 1] heeft Academica op 10 januari 2023 met [naam 1] op het kantoor van Umbra Zorg gesproken, is er op 10 januari, 12 januari en
13 januari 2023 e-mail contact tussen partijen geweest. In de e-mail van 13 januari 2023 laat [naam 1] aan Academica weten dat hij met de opleiding stopt.
2.13.
Op 19 januari 2023 stuurt Academica aan [naam 1] een brief waarin zij naar aanleiding van het eenzijdig stopzetten van de opleiding aanspraak maakt op de studiekosten van € 26.403,81. Uit coulance heeft Academica aan [naam 1] een voucher aangeboden van
€ 10.875,80 om in te zetten voor een (andere) opleiding bij Academica.
2.14.
Op 30 januari 2023 volgt een antwoord van de gemachtigde van Umbra Zorg op de brief van Academica. Kort samengevat wordt in die reactie gesteld dat sprake is van wanprestatie van Academica en dat Umbra Zorg aansprakelijkheid afwijst en zich beraadt op haar positie.
2.15.
De gemachtigde van Academica heeft bij brief van 16 mei 2023 een voorstel gedaan aan Umbra Zorg om een bedrag van € 13.528,01 voor de afgenomen cursusdelen te betalen.
Umbra Zorg is niet ingegaan op dat voorstel.

3.De vorderingen en de verweren

in conventie
3.1.
Academica vordert – samengevat – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Umbra Zorg te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 13.528,01, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2023;
II. Umbra Zorg te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 910,28 aan buitengerechtelijke incassokosten;
III. Umbra Zorg te veroordelen in de proceskosten en nakosten met wettelijke rente.
3.2.
Academica legt aan haar vordering – kort samengevat – ten grondslag dat sprake is van een overeenkomst van opdracht die door Umbra Zorg is opgezegd. Umbra Zorg is daarom een naar redelijkheid vast te stellen loon aan Academica verschuldigd. Academica vindt het door haar gevorderde bedrag van € 13.528,01 alleszins redelijk. Dit bedrag bestaat uit de door Umbra Zorg gevolgde drie modules (€ 17.300,00) minus het reeds betaalde bedrag (€ 3.771,99). Omdat Umbra Zorg in betalingsverzuim verkeert is zij ook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd.
3.3.
Umbra Zorg voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Academica in de proceskosten en nakosten. Umbra Zorg voert -kort samengevat- aan dat de studieovereenkomst is gesloten met [naam 1] in de hoedanigheid van consument, zodat Academica niet ontvankelijk moet worden verklaard. Inhoudelijk beroept Umbra Zorg zich op dwaling en wanprestatie. Zij betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Academica. Ook betwist zij de hoogte van het gevorderde loon, omdat module 3 niet door haar is gevolgd en de werkelijke kosten niet berekend zijn.
in reconventie
3.4.
Umbra Zorg vordert -samengevat-, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Academica te veroordelen tot betaling van:
Primair:Een bedrag van € 3.771,99 ter zake van onverschuldigde betaling;
Subsidiair:Een bedrag van € 13.528,01 aan schadevergoeding, althans een bedrag van
€ 8.128,01, althans een bedrag van € 3.771,99, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de door Umbra Zorg nog meer geleden schade bestaande uit (onder andere) boeken, reistijd, reiskosten, verblijfkosten, gederfde omzet, etc., een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Primair en subsidiair:De toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente, met veroordeling van Academica in de proceskosten en nakosten.
3.5.
Umbra Zorg stelt daartoe primair dat zij gedwaald heeft tijdens het aangaan van de studieovereenkomst. Subsidiair stelt Umbra Zorg dat sprake is van wanprestatie van Academica, die moet leiden tot terugbetaling van het betaalde cursusgeld, althans een schadevergoeding.
3.6.
Academica betwist dat de studieovereenkomst onder invloed van dwaling tot stand is gekomen of dat sprake zou zijn van wanprestatie. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Academica in de proceskosten en de nakosten.
in conventie en in reconventie
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna (in onderdeel 4, De Beoordeling), voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vordering in conventie en in reconventie zal de kantonrechter deze gezamenlijk behandelen.
Wie is contractspartij?
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van Umbra Zorg is dat Academica niet ontvankelijk is in haar vordering, omdat zij niet met Umbra Zorg heeft gecontracteerd maar met [naam 1] zelf, in de hoedanigheid van consument.
4.3.
De kantonrechter volgt Umbra Zorg niet in haar ontvankelijkheidsverweer. Immers nog afgezien dat dit niet kan leiden tot niet ontvankelijkheid, maar hoogstens tot afwijzing van de vorderingen op Umbra Zorg, is de kantonrechter van oordeel dat Academica de juiste contractspartij heeft gedagvaard. Uit het door Academica overgelegde e-mailbericht van
19 juli 2022 (16:02) blijkt immers dat [naam 1] de aanmelding voor de opleiding heeft gedaan in zijn hoedanigheid van algemeen directeur van Umbra Zorg en niet als consument. Bovendien is de factuur voor de opleiding ook gericht aan Umbra Zorg en heeft Umbra Zorg het bedrag van € 3.771,99 betaald. Daarmee is Umbra Zorg aan de overeenkomst gebonden. De kantonrechter zal het geschil daarom inhoudelijk beoordelen.
Dwaling?
4.4.
Umbra Zorg beroept zich primair op dwaling. De kantonrechter stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op dwaling op grond van artikel 6:228 BW vereist is dat de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet, althans niet op dezelfde voorwaarden, zou zijn gesloten en dat die verkeerde voorstelling van zaken te wijten is aan een mededeling van Academica dan wel het niet geven van inlichtingen door Academica terwijl deze inlichtingen wel gegeven hadden moeten worden. De stelplicht en (als hieraan wordt toegekomen) de bewijslast dat er sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken en daarmee dwaling rust op Umbra Zorg.
4.5.
Umbra Zorg voert allereerst aan dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij contracteerde met HMBS en daarom gedwaald heeft. Hiervoor (in onderdeel 4.3.) is al overwogen dat [naam 1] zich in hoedanigheid van algemeen directeur van Umbra Zorg heeft aangemeld bij Academica. Academica heeft deze aanmelding op 1 augustus 2022 aan [naam 1] bevestigd. Daarna is [naam 1] met de opleiding gestart. Het betoog van Umbra Zorg dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij met HMBS contracteerde zal daarom worden verworpen.
4.6.
Umbra Zorg voert verder aan dat Academica haar duidelijker had moeten informeren over de gevolgen van de overeenkomst. Daarbij gaat het volgens Umbra Zorg (zie punt 23 van de conclusie van antwoord) om de volgende punten: de earlybird korting en prijsstelling, de leslocatie, de reis- en verblijfkosten voor de studiereis naar Brussel en Zuid-Afrika, de vereiste vooropleiding en het Levenlanglerenkrediet/Stap budget. Umbra Zorg stelt zich op het standpunt dat Academica haar mededelingsplicht op deze punten heeft geschonden en dat deze punten zo wezenlijk zijn dat dit dwaling oplevert.
De kantonrechter volgt Umbra Zorg hierin niet. Academica heeft in haar conclusie van antwoord in reconventie (in de nummers 22 tot en met 52) uitgebreid betwist dat zij haar mededelingsplicht op deze punten bij het aangaan van de studieovereenkomst zou hebben geschonden. Tegenover deze gemotiveerde betwisting van Academica heeft Umbra Zorg naar het oordeel van de kantonrechter geen dan wel onvoldoende steekhoudende argumenten naar voren gebracht. De door Umbra Zorg gestelde schending van de mededelingsplicht is onder deze omstandigheden dan ook niet komen vast te staan. Alleen al hierom slaagt het beroep op dwaling niet.
4.7.
Daaraan voegt de kantonrechter ten overvloede nog het volgende toe.
Uit het e-mailbericht van 22 december 2022 blijkt dat [naam 1] op dat moment
“erg tevreden over Academica en de huidige groep”was. Deze uitlating laat zich naar het oordeel van de kantonrechter moeilijk rijmen met het beroep op dwaling (of het hierna te bespreken subsidiaire beroep op wanprestatie).
Wanprestatie
4.8
Umbra Zorg heeft zich subsidiair beroepen op wanprestatie. Zij heeft daaraan dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als bij haar beroep op dwaling. Om dezelfde reden als bij dwaling oordeelt de kantonrechter dat van een tekortkoming aan de zijde van Academica geen sprake is. Daar komt bij dat er ook geen sprake is van verzuim, nu een deugdelijke ingebrekestelling ontbreekt. Dit terwijl vaststaat dat nakoming niet blijvend onmogelijk was. In de brief van 19 januari 2023 van Academica staat ook vermeld dat [naam 1] de opleiding nog gewoon kan hervatten. De door Umbra Zorg gestelde wanprestatie is dan ook evenmin komen vast te staan.
Overeenkomst van opdracht en redelijk loon?
4.9
Tussen partijen is niet in geschil dat de studieovereenkomst dient te worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht. Ook niet in geschil is dat de overeenkomst van opdracht door Umbra Zorg voortijdig is beëindigd.
4.10.
Omdat de studieovereenkomst tussen Academica en Umbra Zorg kan worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht zijn de bepalingen van titel 7 van boek 7 BW van toepassing. Academica heeft in deze procedure geen beroep gedaan op haar algemene voorwaarden zodat het verweer van Umbra Zorg over de toepasselijkheid hiervan doel mist en verder geen bespreking nodig heeft.
4.11.
Op grond van artikel 7:408 lid 1 BW kan Umbra Zorg de studieovereenkomst te allen tijde opzeggen, maar op grond van artikel 7:411 lid 1 BW kan Academica aanspraak maken op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon bij het voortijdige einde van de opdracht. Bij de bepaling hiervan wordt onder meer rekening gehouden met de reeds door de opdrachtnemer verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever daarvan heeft en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd.
4.12.
De kantonrechter is van oordeel dat Academica in ieder geval recht heeft op de opleidingskosten voor de eerste twee modules die [naam 1] tot aan de opzegging heeft gevolgd. Hiertoe is van belang dat vaststaat dat Academica werkzaamheden heeft verricht en kosten heeft gemaakt om deze eerste twee modules aan [naam 1] te kunnen aanbieden en hij in ieder geval tot aan de opzegging van deze modules ten volle gebruikt heeft gemaakt. Verder weegt de kantonrechter hierin mee dat [naam 1] ook voordeel heeft gehad van de door Academica verrichte werkzaamheden. [naam 1] zelf schrijft in het e-mailbericht van
22 december 2022 immers dat het
“echt een mooie waardevolle MBA traject”is geweest.
4.13.
Umbra Zorg heeft nog naar voren gebracht (zie punt 52 van de conclusie van antwoord) dat het redelijke loon wat haar betreft niet per definitie gelijk is aan het bedrag dat per module in rekening wordt gebracht door Academica. Umbra Zorg voert aan dat dit gelijk is aan de kosten van de docent gedeeld door het aantal cursisten. De kantonrechter volgt dat verweer niet. Academica heeft tijdens de mondelinge behandeling naar het oordeel van de kantonrechter voldoende overtuigend toegelicht dat als gevolg van de opzegging de kosten per module nu eenmaal hoger liggen dan de eenheidsprijs voor de opleiding.
Nu de door Academica gevorderde bedragen voor de eerste twee modules [1] de kantonrechter niet onredelijk voorkomen, zullen deze bedragen worden toegewezen, minus het betaalde bedrag van € 3.771,99. Dit ligt anders voor de in rekening gebrachte kosten voor de derde module (Mission and Vision van € 5.400,-) omdat gebleken is dat deze module niet meer door [naam 1] is gevolgd. De kosten voor deze derde module zal de kantonrechter dan ook afwijzen.
Conclusie
4.14.
Gelet op het voorgaande zal de hoofdsom van Academica dan ook tot een bedrag van € 8.128,01 (= € 11.900,00 -/- € 3.771,99) worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken eveneens worden toegewezen.
4.15.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten overweegt de kantonrechter het volgende. Academica heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde incassokosten zullen worden toegewezen tot het bedrag van € 781,40. Dit bedrag komt overeen met het wettelijke tarief zoals vermeld in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerech-telijke incassokosten, behorend bij een hoofdsom van € 8.128,01.
4.16.
Wat partijen verder nog hebben aangevoerd, kan tot geen ander oordeel leiden en behoeft daarom geen (nadere) bespreking.
Proceskosten
4.17.
Umbra Zorg is de partij die (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld, zowel in conventie als in reconventie. Zij moet daarom ook de proceskosten van Academica betalen. Uitgaande van een toe te wijzen hoofdsom van € 8.128,01 worden die kosten van Academica vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
109,44 [2]
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
1.017,00
(3,00 punten × € 339,00)
Totaal
1.640,44
4.18.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de door Academica gevraagde nakosten een executoriale titel op. Dit betekent dat als Academica na deze uitspraak ook nog daadwerkelijk kosten zou moeten maken (de nakosten), Umbra Zorg daarvoor nog een bedrag zal moeten betalen van € 135,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de eventuele betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR: 2022:853).

5.5. De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
5.1.
veroordeelt Umbra Zorg om aan Academica een bedrag te betalen van € 8.909,41 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 8.128,01 met ingang van 13 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Umbra Zorg in de proceskosten van € 1.640,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.

Voetnoten

1.Module 1: Leadership: Making a difference: € 5.400,-
2.explootkosten € 106,73 en uittreksel handelsregister € 2.71