Op 16 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die aangaf dat de moeder niet meer in staat is om voor [minderjarige] te zorgen. De veiligheid van de minderjarige is in gedrang, wat aanleiding gaf tot deze spoedprocedure. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de zorgcapaciteiten van de moeder, die eerder hulpverlening heeft afgewezen en nu aangeeft dat de zorg voor [minderjarige] haar te zwaar is. De GI heeft een netwerkpleeggezin, bestaande uit de grootouders aan moederszijde, bereid gevonden om [minderjarige] op te vangen. De kinderrechter oordeelde dat het noodzakelijk is om de minderjarige met spoed uit huis te plaatsen in een pleegzorgvoorziening, gezien de onveilige situatie en de emotionele ontwikkeling van [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitvoering van de beschikking onmiddellijk moet plaatsvinden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de moeder, de GI en de vader in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven tijdens een mondelinge behandeling die zal volgen.