ECLI:NL:RBZWB:2024:2577

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10732202 CV EXPL 23-2948
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor energieverbruik zonder energieleverancier

In deze bodemzaak vordert de netbeheerder Enexis een vergoeding van de bewoner, [eiser], voor het energieverbruik over de periode waarin hij geen energieleverancier had. De kantonrechter te Bergen op Zoom heeft op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De bewoner had van 5 maart tot 31 december 2022 een woning gehuurd, maar had geen overeenkomst met een energieleverancier afgesloten. Enexis heeft in de periode van 15 september tot 1 november 2022 energie geleverd, waarvoor de bewoner een factuur van € 191,69 ontving, die hij niet betaalde. De kantonrechter oordeelt dat de bewoner verantwoordelijk is voor het afsluiten van een energiecontract, omdat de afspraken met zijn verhuurder zijn gewijzigd. De kantonrechter concludeert dat de bewoner ongerechtvaardigd is verrijkt door het ontvangen van energie zonder betaling. Het verzet van de bewoner tegen het verstekvonnis van 31 mei 2023, waarin zijn betaling werd toegewezen, wordt ongegrond verklaard. De kantonrechter bekrachtigt het verstekvonnis en veroordeelt de bewoner in de kosten van het verzet.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10732202 CV EXPL 23-2948
Vonnis van 20 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eisende partij in het verzet,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. L.M.J. Pelswijk,
tegen
de besloten vennootschap
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde partij in het verzet,
hierna te noemen: Enexis,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van de kantonrechter te Bergen op Zoom met zaaknummer 10529132 CV EXPL 23-1558 van 31 mei 2023 met de daarin genoemde processtukken;
- de dagvaarding in het verzet van 20 september 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord in het verzet;
- de conclusie van repliek in het verzet met producties;
- de akte uitlaten producties van Enexis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In de periode van 5 maart tot 31 december 2022 huurde [eiser] een woning aan het [adres] . Deze woning heeft een aansluiting op het openbare gas- en elektriciteitsnet. Enexis is de beheerder van dat net in de provincie Noord-Brabant. Enexis is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het transport van gas en elektriciteit over het net en voor het aan- en afsluiten van afnemers op het net.
2.2.
Enexis heeft in de periode van 15 september tot 1 november 2022 energie geleverd op het adres van [eiser] , terwijl er op dit adres geen overeenkomst (meer) was afgesloten met een energieleverancier. Op 4 januari 2023 heeft Enexis een afrekening opgemaakt van het energieverbruik en de kosten daarvan aan [eiser] gefactureerd. Het gaat om een bedrag van € 191,69.
2.3.
[eiser] heeft de factuur niet betaald, ondanks aanmaning daartoe door Enexis op 24 januari 2023.

3.Het geschil

3.1.
Enexis heeft in de verstekprocedure gevorderd dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van € 233,37 (bestaande uit de hoofdsom van € 191,69, incassokosten van € 40,00 en wettelijke rente tot 24 april 2023 van € 1,68), te vermeerderen met de wettelijke rente van 4,00% per jaar over € 231,69 vanaf 8 mei 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.2.
Enexis legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij energie heeft geleverd via de aansluiting op het adres van [eiser] , zonder dat partijen daartoe een overeenkomst hebben gesloten en zonder dat [eiser] voor die levering heeft betaald. De kosten van het verbruik en de levering komen voor rekening van Enexis. [eiser] is hierdoor ongerechtvaardigd verrijkt, terwijl Enexis is verarmd. Enexis heeft de kosten daarom aan [eiser] in rekening gebracht. Omdat de uiterlijke betaaltermijn inmiddels is verstreken, is [eiser] ook incassokosten en rente verschuldigd.
3.3.
Bij verstekvonnis van 31 mei 2023 heeft de kantonrechter de vorderingen van Enexis toegewezen. De proceskosten zijn tot op de dag van de uitspraak begroot op € 274,84 inclusief salaris gemachtigde.
3.4.
[eiser] vordert in het verzet dat hij van de bij het verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling wordt ontheven en dat Enexis ertoe wordt veroordeeld om het al geïncasseerde bedrag van € 884,26 aan [eiser] terug te betalen, met veroordeling van Enexis in de kosten van het verzet.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is op tijd en op de juiste manier ingesteld. De kantonrechter zal het verzet daarom inhoudelijk beoordelen.
ongerechtvaardigde verrijking
4.2.
Enexis heeft haar vordering gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking. In de wet is bepaald dat hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. [1] Enexis stelt dat zij energie heeft geleverd, dat zij daardoor kosten heeft moeten maken en dat de afnemer van de energie, [eiser] , niet voor die levering heeft betaald.
4.3.
Door [eiser] wordt in ieder geval niet weersproken dat hij in de periode van 15 september tot 1 november 2022 woonde op het door Enexis opgegeven adres en dat in die periode energie is verbruikt. Partijen zijn het er echter niet over eens of [eiser] als de afnemer van de energie moet worden beschouwd en daarmee als degene die ongerechtvaardigd is verrijkt. [eiser] heeft namelijk aangevoerd dat zijn verhuurder in deze periode verantwoordelijk was voor het afsluiten van een overeenkomst voor de levering van energie. Dit blijkt volgens hem uit de afspraken die hij met zijn verhuurder heeft gemaakt. Enexis moet zich daarom wenden tot de verhuurder. De kantonrechter geeft [eiser] daarin ongelijk. Hieronder zal worden uitgelegd hoe de kantonrechter tot dat oordeel komt.
4.4.
De afspraken tussen [eiser] en zijn verhuurder zijn gedurende de looptijd van de huurovereenkomst gewijzigd. [eiser] betaalde in eerste instantie een bedrag van € 1.100,00 per maand aan huur. Deze huurprijs was inclusief gas, water en licht. De verhuurder was op basis van deze afspraken degene die een overeenkomst afsloot met een energieleverancier voor de levering van energie. Later heeft de verhuurder voorgesteld dat [eiser] een huurprijs exclusief gas, water en licht zou gaan betalen en dat [eiser] zelf een dergelijke overeenkomst zou afsluiten. [eiser] heeft daar vervolgens mee ingestemd. Hij voert aan dat deze gewijzigde afspraak op 1 november 2022 is ingegaan, maar Enexis wijst er terecht op dat dit niet blijkt uit de op 5 oktober 2022 ondertekende huurovereenkomst. Daarin staat namelijk dat die huurovereenkomst op 1 september 2022 is ingegaan. De kantonrechter concludeert hieruit dat [eiser] dus al vanaf 1 september 2022 zelf verantwoordelijk was voor het afsluiten van een overeenkomst voor de levering van energie. Hij wordt vanaf dat moment dan ook beschouwd als de afnemer van de energie.
4.5.
[eiser] heeft verder nog aangevoerd dat zijn verhuurder misbruik van hem heeft gemaakt en dat hij de kosten voor energie over de maand september en oktober al aan zijn verhuurder heeft betaald. Deze verweren zien echter op de verhouding tussen [eiser] en zijn verhuurder. De kantonrechter kan daarover in deze procedure niet oordelen, omdat de verhuurder daar niet bij betrokken is. Deze verweren zullen daarom worden gepasseerd.
ongevraagde levering
4.6.
Er is geen sprake van een ongevraagde levering van energie aan [eiser] , zodat zijn beroep op artikel 7:7 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek niet slaagt. Het staat namelijk vast dat [eiser] al in maart 2022 de huurder was en toen een huurprijs inclusief vergoeding voor gas, water en licht aan zijn verhuurder heeft betaald. Met de nieuwe huurovereenkomst is de afspraak verandert wie verantwoordelijk is voor het afsluiten van een energiecontract en is [eiser] daarvoor verantwoordelijk geworden. Aan die afspraak heeft hij vervolgens ook uitvoering gegeven. Hieruit blijkt voldoende dat [eiser] de wil had om energie af te nemen.
de kosten voor de levering van energie
4.7.
Op grond van het voorgaande moet [eiser] de kosten vergoeden die Enexis heeft gemaakt om de verbruikte energie aan hem te leveren. Enexis is daardoor namelijk verarmd. [eiser] stelt de omvang van het verbruik niet ter discussie, maar de hoogte van de vergoeding wel. Hij voert daartoe aan dat het aannemelijk is dat het bedrag van € 191,69 een winstcomponent bevat. Enexis verklaart daarover dat de door haar gevorderde vergoeding over 1,5 maand lager is dan de vergoeding van € 230,00 die [eiser] iedere maand aan zijn verhuurder betaalde voor gas, water en licht. Bovendien heeft Enexis haar factuur gespecificeerd. [eiser] heeft zijn stelling tegenover deze verklaring van Enexis niet verder onderbouwd, zodat de kantonrechter de verarming van Enexis vaststelt op de kosten die door haar zijn aangevoerd. Het gevorderde bedrag van € 191,69 is bij verstek terecht aan Enexis toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.8.
Enexis heeft daarnaast een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten gevorderd van € 40,00. De kantonrechter concludeert dat Enexis met haar brief van 8 januari 2023 aan de vereisten van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek heeft voldaan. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Deze vordering is bij verstek terecht toegewezen.
4.9.
Tegen de gevorderde rente van 4% per jaar is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze vordering toewijsbaar is.
conclusie
4.10.
Uit het bovenstaande blijkt dat het verzet ongegrond is. De kantonrechter zal het verstekvonnis daarom bekrachtigen.
4.11.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de kosten van het verzet worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Enexis worden vastgesteld op € 60,00 aan salaris gemachtigde en € 20,00 aan nakosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bekrachtigt het op 31 mei 2023 onder zaaknummer 10529132 CV EXPL 23-1558 gewezen verstekvonnis;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit verzet van € 80,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet-betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.

Voetnoten

1.Artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek.