ECLI:NL:RBZWB:2024:2582

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/02/420376 / FA RK 24/1334
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging voor cliënt met verstandelijke handicap en psychische stoornis

Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging voor een cliënt, geboren in 2005, die momenteel verblijft in de accommodatie Amarant. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een verlenging van de rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, haar advocaat, een psycholoog en een senior begeleidster. De cliënt heeft aangegeven absoluut niet bij Amarant te willen blijven en heeft ernstige klachten geuit over haar situatie, waaronder beschuldigingen van mishandeling en ontvoering.

De psycholoog heeft echter verklaard dat de cliënt lijdt aan een licht verstandelijke beperking (LVB) in combinatie met schizofrenie en andere psychische stoornissen. Dit maakt het noodzakelijk dat de cliënt in een beschermde omgeving blijft, waar zij 24-uurs zorg en medicamenteuze behandeling kan ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige instelling de juiste zorg biedt en dat een overplaatsing naar een andere instelling niet in het belang van de cliënt zou zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel dat de cliënt kan ondervinden te voorkomen. Daarom is de rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot 5 oktober 2024.

De beschikking is mondeling gegeven door mr. Gremmen en schriftelijk uitgewerkt op 19 april 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420376 / FA RK 24/1334
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 5 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Amarant [locatie] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. M.C.A. Hollants te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 19 maart 2024, ingekomen ter griffie op 19 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 14 maart 2024;
- de aanvraag van 14 maart 2024;
- het zorgplan van 23 februari 2024;
- de schriftelijke motivatie voor de verlenging van de rechterlijke machtiging van [GZ-psycholoog] van 16 februari 2024;
- het (ongedateerde) incidentenrapport van cliënt;
- het bio-psycho-sociale model van 27 februari 2024;
- het indicatiebesluit van 29 februari 2023;
- de machtiging van 5 juli 2022.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het volgende stuk:
- de beschikking van rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda van 17 november 2023 op het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevr. [naam 1] , psycholoog;
- mevr. [naam 2] , senior begeleidster;
- de moeder van cliënt.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft aangegeven dat zij absoluut niet bij Amarant wil blijven. Zij is heel zwaar ontvoerd en wordt mishandeld. Niemand helpt haar. Zij wil naar huis en naar haar tante toe. Cliënt geeft aan dat haar tante cliënt verplicht om naar haar toe te komen. Cliënt is als jezus in vuur. Zij vertelt dat er mensen zijn die uit haar mond, lichaam en hoofd praten. Het lijkt alsof cliënt dat zelf is, maar ook weer niet. Het is heel sterk. Ook legt cliënt uit dat zij elke keer doodgaat. Gisteren is cliënt ook dood gegaan. Verder wordt zij geslagen in haar slaap, knipte een jongen haar hand eraf en is meerdere keren haar teen eraf gehaald.
3.2
De psycholoog heeft toegelicht dat cliënt eerder vanuit de thuissituatie op vrijwillige basis op de huidige afdeling is opgenomen. Nadat cliënt was weggelopen en twee weken thuis heeft verbleven, is cliënt zodanig ontregeld waarna zij op de gesloten crisisafdeling is opgenomen met een IBS. Vanwege de bekende afdeling, begeleiding, activiteiten en medecliënten is cliënt van de crisisafdeling naar de huidige afdeling overgeplaatst. Stabiliteit en bekendheid van omgeving kunnen gelet op de schizofrenie van cliënt met een snelle ontregeling namelijk helpend zijn. De psycholoog erkent dat het ingewikkeld is dat de huidige afdeling (anders dan de crisisafdeling) een open afdeling is. Zo loopt cliënt gemiddeld twee keer per week weg. Wel is zij verbaal of fysiek bij te sturen om terug naar de afdeling te gaan. Daarnaast volgt het verzet ook uit de dagelijkse uitspraken van cliënt over dat zij niet bij Amarant wil zijn, uit het bellen van een taxi of het klaarstaan met haar tassen. Verder licht de psycholoog toe dat er stappen in het herstel zijn gemaakt, maar er nog geen sprake is van volledig herstel. Zo is de zelfzorg van cliënt verbeterd, is er initiatief om activiteiten te ondernemen en is cliënt beter in contact. Eerder was er sprake van passiviteit, waarbij zij alleen maar in bed bleef liggen. De wanen en hallucinaties zijn nog niet volledig afgenomen, maar wel meer naar de achtergrond verdwenen. In de periode vlak voordat cliënt de depotmedicatie moet krijgen, is er meer instabiliteit zichtbaar. Zij heeft dan meer hallucinaties, is agressief en minder actief. Na de depotmedicatie is cliënt vrolijk aanwezig, is zij fijn in het contact en onderneemt zij activiteiten op het terrein. Buiten het terrein niet, omdat het risico te groot is dat cliënt niet terug wil, het ernstig nadeel zich voordoet of dat zij wordt overvraagd. De psycholoog stelt dat het belangrijk is dat de (medicamenteuze) behandeling wordt voortgezet om tot herstel te komen en te werken aan ziektebesef. Op dit moment is cliënt nog niet volledig ingesteld op de depotmedicatie. Er is besloten om de tijd tussen de depotmedicatie in te korten om de instabiliteit rondom de prikdatum te verminderen. Desgevraagd legt de psycholoog uit dat de psychotische klachten van cliënt op dit moment op de voorgrond staan, maar dat de licht verstandelijke beperking (hierna: LVB) een luxerende factor daarvoor is. Vanuit de LVB van cliënt is de wereld onduidelijk en onvoorspelbaar, wat angst geeft en psychotische klachten triggert. Daarom moet er volgens de psycholoog worden blijven ingestoken op een aanpak vanuit de LVB. De psycholoog stelt dan ook dat cliënt bij de Wzd-accommodatie Amarant op de juiste plek zit. Een Wvggz-accommodatie is vanwege het risico op overvraging niet passend. Op de vraag van de rechter of cliënt naar huis kan zodra zij is ingesteld op de medicatie en de psychose is verdwenen, geeft de psycholoog aan dat dat niet de verwachting is. Zij denkt dat er eerder moet worden gezocht naar een langdurige verblijfsplek voor cliënt.
3.3
De senior begeleidster benoemt dat er één of twee keer per week sprake is van verzet. Cliënt kan daarbij soms ook fysiek worden richting de begeleiding.
3.4
De moeder staat achter het verblijf van cliënt bij Amarant, omdat het gelet op de psychoses niet haalbaar is dat cliënt thuis is. Zij geeft aan dat cliënt voor het eerst een psychose had toen zij tussen de acht en tien jaar oud was. De tweede psychose is op haar vijftiende gekomen, waarna zij met veel begeleiding en de inzet van het Fact-team een periode stabiel is geweest en ook naar school ging. Twee jaar geleden heeft cliënt een terugval gehad. Zij wilde niet meer naar school en bleef alleen maar in bed liggen. De moeder zou willen dat cliënt af en toe een paar uurtjes of een dagje met haar mee kan om iets leuks te ondernemen, zodat cliënt ook minder stress ervaart vanwege het feit dat zij niet weg kan. De moeder begrijpt dat dat lastig is gelet op het risico dat cliënt wegloopt.
3.5
Namens cliënt heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. Cliënt heeft duidelijk aangegeven dat zij niet langer bij Amarant wil blijven. Zij is van mening dat zij is ontvoerd. De advocaat merkt ook op dat cliënt er angstig en ontheemd uitziet. Verder stelt de advocaat wel dat aan de wettelijke criteria om de rechterlijke machtiging te verlenen is voldaan, waarbij zij aan de psycholoog meegeeft om met expertise van buitenaf nogmaals goed naar de diagnose van cliënt te kijken en te onderzoeken wat er nog meer mogelijk is en of cliënt op de huidige afdeling echt de meest passende zorg krijgt.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten een licht verstandelijke beperking met schizofrenie, katatonie en autisme spectrum stoornis problematiek / PDDNOS. Op basis van vaste rechtspraak dient te worden vastgesteld welke problematiek (psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap) op het moment van beoordeling ‘voorliggend’ is om te bepalen of de Wzd of Wvggz van toepassing is. Voorliggend houdt in ‘op de voorgrond staan’, omdat die problematiek de actuele zorgbehoefte bepaalt, waarbij ook de continuïteit van de zorg in een vertrouwde omgeving in aanmerking moet worden genomen. Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring, en de toelichting van de psycholoog is het de rechtbank gebleken dat de verstandelijke handicap voorliggend is en daarmee het verzoek op de juiste wet (Wzd) is gegrond. Vaststaat dat cliënt kampt met psychotische klachten – waaronder het horen van stemmen, het zien van beelden en het hebben van waanideeën –, maar dat de LVB een luxerende factor daarvoor is. De psycholoog heeft uitgelegd dat de wereld voor cliënt vanuit de LVB onduidelijk en onvoorspelbaar is, wat zorgt voor angsten en overvraging en wat een psychotische ontregeling kan triggeren. Dit maakt dat er volgens de psycholoog moet worden ingestoken op een aanpak vanuit de LVB en verblijf binnen een Wzd-accommodatie. Een Wvggz-accommodatie is gelet op het risico van overvraging niet passend. Daarbij komt nog dat cliënt bekend is met de afdeling waar zij op dit moment verblijft en dat stabiliteit en bekendheid van omgeving gelet op de complexe problematiek van cliënt van belang zijn. Een overplaatsing naar een andere instelling zou de behandeling doorkruisen. De zorg en de behandeling dienen dan ook in deze vertrouwde omgeving gecontinueerd te worden. Gelet op de zorgbehoefte van cliënt is de rechtbank van oordeel dat een rechterlijke machtiging (Wzd) de geschikte machtiging is. Daarmee kan cliënt op de huidige afdeling voor verstandelijk gehandicapten verblijven en wordt er ingestoken op een gespecialiseerde LVB aanpak in combinatie met psychiatrische zorg. Op die manier kan ervoor gezorgd worden dat het (psychische) toestandsbeeld van cliënt stabiliseert dan wel herstelt.
4.2
Deze verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en bedreiging van de veiligheid van de cliënt al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt – meestal veroorzaakt door hallucinaties – verbaal en fysiek agressief gedrag richting derden kan vertonen. Ook kan er sprake zijn van verwaarlozing door slecht te slapen, te eten en te drinken. Verder kan de zelfzorg van cliënt wegvallen en kan zij snel vervallen in passiviteit en teruggetrokken gedrag als gevolg van het lage emotionele functioneren van cliënt. Tot slot heeft zij eerder met vreemden meegelift naar haar ouderlijk huis en heeft zij op straat gebedeld toen zij was weggelopen. Zij kan hierin niet overzien dat dit met risico’s gepaard gaat.
4.3
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs zorg en (medicamenteuze) behandeling nodig heeft om een stabiel psychisch toestandsbeeld te kunnen bereiken. De huidige instelling kan die noodzakelijk geachte 24-uurs zorg en (medicamenteuze) behandeling aan cliënt bieden en is daarom geschikt.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het is de rechtbank gebleken dat de begeleiding vanuit het Fact-team in de thuissituatie ontoereikend was gelet op de grote mate van ondersteuningsbehoefte. In de thuissituatie hebben er dan ook meermalen escalaties plaatsgevonden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Tijdens de mondelinge behandeling heeft cliënt meermaals duidelijk aangegeven dat zij niet bij Amarant wil blijven en dat zij is ontvoerd. Daarnaast volgt uit de overgelegde stukken en de toelichting van de psycholoog en senior begeleidster dat cliënt zich wekelijks zowel verbaal als fysiek verzet. Zo loopt cliënt één tot twee keer per week weg, pakt zij haar tassen, belt zij een taxi of doet cliënt uitspraken over dat zij niet bij Amarant wil blijven. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een rechterlijke machtiging nodig is.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
5 oktober 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Gremmen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 19 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.