ECLI:NL:RBZWB:2024:259

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
10172545 CV EXPL 22-2725
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijk aansprakelijkheid voor betaling van facturen door bestuurder van ontbonden vennootschap

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de maatschap Justion Advocaten en een gedaagde, die als bestuurder van de ontbonden vennootschap HDS aansprakelijk is gesteld voor onbetaalde facturen. Justion vorderde betaling van een totaalbedrag van € 10.616,14, vermeerderd met rente en incassokosten. De gedaagde had eerder toegezegd de facturen te betalen, zowel vanuit de vennootschap als privé, maar heeft deze toezegging niet nagekomen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de vordering, ondanks zijn verweer dat de overeenkomst tussen Justion en HDS een zakelijke overeenkomst betrof en dat hij door persoonlijke omstandigheden niet kon betalen. De rechter stelde vast dat de toezegging van de gedaagde om de facturen te betalen, ook privé, bindend was. De vordering van Justion werd in grote lijnen toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat Justion niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor het vorderen daarvan. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10172545 CV EXPL 22-2725
Vonnis van 10 januari 2024
in de zaak van
MAATSCHAP JUSTION ADVOCATEN,
gevestigd te Terneuzen,
eisende partij,
hierna te noemen: Justion,
gemachtigde: mr. F.G. Akkaya-Yilmaz, medewerker,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Hoe is deze procedure verlopen?

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 maart 2023;
- de akte wijziging van eis;
- de mondelinge behandeling van 7 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Wat zijn de feiten in deze zaak?

2.1.
[gedaagde] was de bestuurder van Handelsonderneming Demontage Sloopwerken HDS B.V. (hierna: HDS).
2.2.
In opdracht van [gedaagde] heeft mr. J.W. van Koeveringe van Justion juridische bijstand verleend aan HDS. Hiervoor heeft Justion de volgende facturen aan HDS verstuurd:
Factuurnummer
Factuurdatum
Bedrag
[factuurnummer 1]
[factuurnummer 2]
25 november 2019
9 december 2019
€ 673,37
€ 3.631,37
[factuurnummer 3]
28 januari 2020
€ 3.733,51
[factuurnummer 4]
25 februari 2020
€ 1.450,40
[factuurnummer 5]
21 april 2020
€ 1.327,49
Totaal:
€ 10.816,14
2.3.
HDS heeft de facturen van Justion niet betaald.
2.4.
Justion heeft op 29 november 2019 de volgende e-mail naar [gedaagde] verstuurd:
“Voor de goede orde wil ik wel benadrukken dat jij mij hebt toegezegd dat zo HDS uiteindelijk failliet verklaard mocht worden, jij hebt aangegeven dat de factuur voor de door mij verrichte werkzaamheden hoe dan ook zal worden voldaan. In dat geval zal HTW deze facturen voldoen of zal jij deze vanuit privé voldoen.
Gelet op de relatie tussen jou en kantoor vertrouw ik op die toezegging. Ik meen er echter wel goed aan te doen jou hier nogmaals expliciet op te wijzen.”
2.5.
Daarop heeft [gedaagde] diezelfde dag als volgt gereageerd:
“zeker zal ik dat betalen de factuur HTW gaat hier dan ook mee verder met jullie
En ik sta borg voor ook privé daar kan je op bouwen . (…)”
2.6.
De vennootschap HDS is op 7 augustus 2021 ontbonden door opheffing van het faillissement. Diezelfde dag is zij uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. De vennootschap HDS bestaat dus niet meer.
2.7.
Op 22 oktober 2022 heeft Justion [gedaagde] aangemaand om de facturen binnen veertien dagen te betalen. [gedaagde] heeft daar geen gehoor aan gegeven.

3.Wat vordert Justion en wat vindt [gedaagde] daarvan?

3.1.
Justion vordert na wijziging van haar eis:
I. dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk is voor de voldoening van de vordering van Justion;
II. dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de hoofdsom van € 10.616,14, vermeerderd met rente;
III. dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 881,16 aan incassokosten, vermeerderd met rente;
IV. dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten, vermeerderd met rente.
3.2.
Justion stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] zich ertoe heeft verbonden de facturen van HDS te betalen. Op het totaalbedrag van € 10.816,14 brengt Justion een bedrag van € 200,00 in mindering om een andere kwestie met [gedaagde] te verrekenen. [gedaagde] is verplicht om het overgebleven bedrag van € 10.616,14 te betalen aan Justion. [gedaagde] komt zijn verplichting tot betaling echter niet na. Hij moet daarom niet alleen dat bedrag betalen, maar ook de incassokosten en rente.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van Justion. Hij voert aan dat de overeenkomst tussen Justion en HDS een zakelijke overeenkomst is. Dit heeft niets met hem in privé te maken. Verder verklaart [gedaagde] dat hij de vordering door persoonlijke en financiële omstandigheden ook niet kán betalen.

4.Hoe beoordeelt de kantonrechter deze zaak?

toezegging van [gedaagde]
4.1.
heeft tegen de vordering aangevoerd dat zakelijke kwesties en privékwesties gescheiden moeten blijven. Het klopt dat een bestuurder van een rechtspersoon zoals HDS in beginsel niet aansprakelijk is voor de schulden van die rechtspersoon. [gedaagde] heeft in dit geval echter zélf de toezegging gedaan om de facturen van HDS te betalen. Dit blijkt uit de mailwisseling tussen Justion en [gedaagde] van 29 november 2019. [gedaagde] schrijft daarin dat hij ervoor zal zorgen dat de facturen van HDS betaald worden. Daar zal hij ook privé borg voor staan, zegt hij. [gedaagde] heeft het versturen van deze reactie niet ontkend. Zonder nadere toelichting van [gedaagde] valt ook niet in te zien hoe zijn uitspraken anders uitgelegd hadden moeten worden. De kantonrechter stelt daarom vast dat [gedaagde] heeft toegezegd de facturen van HDS te betalen. Die toezegging moet [gedaagde] nakomen. De vordering van Justion is dus in beginsel toewijsbaar.
hoofdelijke aansprakelijkheid
4.2.
Dan rest nog de vraag welk deel van de schuld van HDS [gedaagde] voor zijn rekening moet nemen. Justion stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk is. Dat wil zeggen dat [gedaagde] gedwongen kan worden om de gehele schuld te betalen. Alles wat [gedaagde] betaalt, hoeft HDS niet meer te betalen.
4.3.
De hoofdregel is dat een schuldenaar, in dit geval [gedaagde] , hoofdelijk aansprakelijk is als uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat hij voor de gehele schuld aansprakelijk is. Een rechtshandeling kan bijvoorbeeld een toezegging van [gedaagde] zijn. Omdat [gedaagde] heeft toegezegd de facturen van HDS te betalen, vloeit daaruit voort dat [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk is. De gevorderde verklaring voor recht kan dus worden afgegeven.
4.4.
De omstandigheid dat [gedaagde] de vordering om persoonlijke en financiële redenen, hoe vervelend ook, niet kan betalen komt voor zijn eigen rekening en risico. De kantonrechter kan dit daarom niet meewegen bij haar beoordeling of [gedaagde] de vordering wel of niet moet betalen. Nu [gedaagde] verder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de hoogte van de vordering, zal de kantonrechter deze toewijzen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
Justion vordert ook een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij voldoet echter niet aan de vereisten die daarvoor gelden. [gedaagde] is een natuurlijk persoon. Justion moet dus een aanmaning sturen zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. De brief van 22 oktober 2022 is echter geen aanmaning zoals bedoeld in dat artikel. Daar staat namelijk geen betalingstermijn in van veertien dagen, ingaand op de dag na ontvangst van de brief door [gedaagde] . Ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten staat daar niet in. Deze vordering is dus niet toewijsbaar.
wettelijke rente
4.6.
[gedaagde] heeft tegen de gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom, incassokosten en proceskosten geen bezwaar gemaakt. De kantonrechter zal deze vordering dan ook toewijzen.
proceskosten
4.7.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter zal echter geen salaris gemachtigde toekennen, omdat Justion en haar gemachtigde met elkaar zijn te vereenzelvigen. Om die reden komt Justion ook geen vergoeding van de nakosten toe.
4.8.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Justion als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
105,31
- griffierecht
1.384,00
Totaal
1.489,31

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk is voor de voldoening van de vordering van Justion,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Justion te betalen een bedrag van € 10.616,14, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag, vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Justion tot dit vonnis vastgesteld op € 1.489,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart de veroordelingen onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.