In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 19 april 2024, is de overdracht van de voogdij over de minderjarige [minderjarige] aan de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland aan de orde. De pleegvader heeft verzocht om ontslag uit de voogdij, maar de rechtbank heeft besloten dit verzoek aan te houden in afwachting van verdere ontwikkelingen in de ondertoezichtstelling van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een nauwe persoonlijke relatie bestaat tussen de pleegvader en de minderjarige, en dat het in het belang van de minderjarige is om de omgang tussen hen te herstellen. Daarom is een voorlopige omgangsregeling vastgesteld van eens per maand een dagdeel onder begeleiding van een jeugdhulporganisatie.
Daarnaast is er een bijzondere curator benoemd, mr. M. Kalle, om de situatie van de minderjarige te onderzoeken en advies uit te brengen over de voogdij en de omgangsregeling. De rechtbank heeft geconstateerd dat er onenigheid bestaat tussen de betrokken partijen, wat schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige. De bijzondere curator zal binnen vier maanden rapporteren over de bevindingen en aanbevelingen. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de enkelvoudige kamer voor verdere behandeling en beslissing.