ECLI:NL:RBZWB:2024:2604

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/02/420422 / FA RK 24/1353
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 8 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van twee jaren. Dit verzoek betreft een cliënt, geboren in 1964, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, haar advocaat, een specialist ouderengeneeskunde en een mentor aanwezig waren.

De cliënt heeft tijdens de behandeling aangegeven niet te begrijpen waarom zij in de zorginstelling verblijft en heeft de wens geuit om naar huis te gaan. Haar advocaat heeft verzocht om het verzoek van het CIZ af te wijzen, waarbij de cliënt haar aandoening ontkent en aangeeft dat zij in staat is voor zichzelf te zorgen, mits er extra hulp in de thuissituatie wordt geboden. De specialist ouderengeneeskunde heeft echter verklaard dat de cliënt lijdt aan het syndroom van Korsakov, wat leidt tot ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft, wat niet mogelijk is in haar thuissituatie. Gezien de ernst van de situatie, de noodzaak van opname en de afwezigheid van minder ingrijpende alternatieven, heeft de rechtbank besloten om de gevraagde machtiging te verlenen. De machtiging is geldig tot 8 april 2026. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem en schriftelijk uitgewerkt door mr. Verplanke.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420422 / FA RK 24/1353
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 8 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van twee jaren als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt] ,
geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie [zorginstelling] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 20 maart 2024, ingekomen ter griffie op 20 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 27 februari 2024;
- een machtigingsformulier van 22 februari 2024;
- de medische verklaring van 14 februari 2024;
- een beschikking van 5 februari 2024 op een verzoek tot instelling van een mentorschap;
- het indicatiebesluit van 24 oktober 2023;
- een machtiging van 9 januari 2023.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit de beschikking van 20 november 2023 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde;
- dhr. [naam 2] , mentor.
Tevens was er een verpleegkundige aanwezig, deze is echter niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een opvolgende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van twee jaren.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij niet weet waarom zij bij [zorginstelling] verblijft. Cliënt denkt dat zij misschien een ongeluk heeft gehad en dat dit de reden is waarom zij hier verblijft. Cliënt wil naar huis en geeft aan dat dit hoe dan ook gaat gebeuren.
3.2
Namens cliënt heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. Cliënt ontkent de vastgestelde aandoening en het daaruit vloeiend ernstig nadeel. De wens van cliënt om naar huis te gaan is sterk aanwezig. Cliënt is van mening dat zij goed voor zichzelf kan zorgen. Wel staat cliënt open voor extra hulp in de thuissituatie.
3.3
De specialist ouderengeneeskunde heeft toegelicht dat er bij cliënt sprake is van het syndroom van Korsakov. In eerste instantie leek cliënt het in de huidige accommodatie naar haar zin te hebben maar na zes weken vertoonde zij toch verzet waarbij er ook sprake is geweest van een wegloopincident. Volgens de specialist ouderengeneeskunde kan cliënt niet terugkeren naar haar woning. Hoewel de intelligentie van cliënt intact blijft, kan zij hier geen uitvoering aan geven. Cliënt heeft 24-uurs begeleiding nodig en dit is niet te realiseren in de thuissituatie.
3.4
De mentor van cliënt staat achter het verzoek. Hij voegt nog toe dat [zorginstelling] een geschikte accommodatie is voor cliënt gelet op de diagnose die bij haar is vastgesteld.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een het syndroom van Korsakov, dan wel niet aangeboren hersenletsel (NAH) bij een voorgeschiedenis van alcoholmisbruik. Op grond van artikel 1 lid 4 Wzd jo. art. 1a.1 Besluit zorg en dwang kan het syndroom van Korsakov gelijk worden gesteld met een psychogeriatrische aandoening. Bij cliënt uit het syndroom van Korsakov zich onder andere in stoornissen in het geheugen, desoriëntatie in persoon en tijd en executieve functiestoornissen.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Zoals uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt, is er bij cliënt in de thuissituatie sprake van ernstige verwaarlozing. Daarnaast lukt het cliënt niet om binnen de thuissituatie zelfstandig haar algemene dagelijkse levensverrichtingen, zoals eten en drinken, uit te voeren. Ook is cliënt niet in staat tot het adequaat innemen van haar medicatie en is er sprake van verbale agressie richting haar familie.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt gebaat is met 24-uurs zorg, toezicht en begeleiding. Cliënt verblijft momenteel in een accommodatie waar deze specifieke ondersteuning en begeleiding wordt geboden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De noodzakelijk geachte zorg en begeleiding is in de thuissituatie niet te realiseren.
4.5
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling meermaals aangegeven dat zij naar huis wil. Ook is er sprake geweest van een wegloopincident, waardoor cliënt haar woning niet zonder begeleiding mag verlaten. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van verzet.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twee jaren.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[cliënt] ,geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
8 april 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 22 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.