ECLI:NL:RBZWB:2024:2605

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/02/420733 / FA RK 24/1522
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 8 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1942. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, zijn advocaat mr. S.J. Nijssen, de casemanager en de echtgenote van de cliënt aanwezig waren.

Tijdens de behandeling heeft de cliënt aangegeven geen weet te hebben van het verzoek en dat hij thuis wil blijven wonen. De advocaat heeft verzocht om het verzoek af te wijzen, maar refereerde zich ook aan het oordeel van de rechtbank. De casemanager heeft verklaard dat de cliënt lijdt aan dementie en dat er sprake is van dwaalgedrag, wat leidt tot gevaarlijke situaties. De echtgenote van de cliënt bevestigde deze zorgen en gaf aan dat de cliënt regelmatig denkt dat er vreemde mensen in zijn woning zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de rechtbank heeft daarom de machtiging verleend voor de gevraagde duur van zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem en schriftelijk uitgewerkt op 22 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420733 / FA RK 24/1522
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 8 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1942 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 28 maart 2024, ingekomen ter griffie op 28 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 20 februari 2024;
- een machtigingsformulier van 20 februari 2024;
- de medische verklaring van 26 maart 2024;
- het indicatiebesluit van 14 maart 2024;
- een machtiging van 1 november 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , casemanager dementie;
- mw. [naam 2] , echtgenote.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt geeft tijdens de mondeling behandeling aan dat hij geen weet heeft van het voorliggende verzoek. Cliënt heeft dan ook niet kunnen nadenken over wat hij er van vindt. Tot slot geeft hij aan dat hij wel naar [plaats 1] zou willen gaan.
3.2
Namens cliënt heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. Cliënt toont verzet. Hij wil thuis blijven wonen. Subsidiair refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank nu aan de wettelijke vereisten wordt voldaan.
3.3
De casemanager geeft aan dat bij cliënt sprake is van dwaalgedrag. Cliënt heeft hierbij een mes en/of een stok meegenomen naar buiten. De politie heeft cliënt meermaals terug naar zijn woning gebracht. Zodra de echtgenote van cliënt hem probeert tegen te houden, wordt cliënt boos. Daarnaast staat de echtgenote er alleen voor. Verder geeft de casemanager aan dat er voor cliënt een plek beschikbaar is bij SVRZ [locatie 1] in [plaats 2] en dat hij op de wachtlijst staat voor een plek bij SVRZ [locatie 2] in [plaats 3] . De casemanager is van mening dat een opname zo snel mogelijk moet plaatsvinden.
3.4
De echtgenote van cliënt licht toe dat cliënt het niet eens is met het verzoek. Cliënt denkt dat ze hem weg willen hebben uit zijn woning. Verder bevestigt de echtgenote van cliënt dat er sprake is van dwaalgedrag. Cliënt herkent zijn echtgenote geregeld niet en denkt dan dat er vreemde mensen in zijn woning zijn. Om die reden belt cliënt regelmatig aan bij de buren. Tot slot overvalt het de echtgenote van cliënt dat cliënt eventueel in SVRZ [locatie 1] in [plaats 2] wordt geplaatst. De echtgenote van cliënt dacht namelijk dat cliënt in SVRZ [locatie 2] in [plaats 3] zou worden geplaatst. De voorkeur van de echtgenote van cliënt gaat uit naar een plaatsing in SVRZ [locatie 2] , omdat dit beter bereikbaar is voor haar.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Cliënt is gediagnosticeerd met dementie. Tevens kampt cliënt met NAH-klachten. Het is de rechtbank gebleken dat er bij cliënt sprake is van cognitieve achteruitgang. Als gevolg hiervan is er sprake van desoriëntatie in tijd, plaats en persoon. Er is bij cliënt geen sprake van ziektebesef en -inzicht.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Zoals de casemanager en de echtgenote van cliënt tijdens de mondelinge behandeling hebben aangegeven is er sprake van dwaalgedrag bij cliënt. Cliënt veroorzaakt hierbij overlast. Cliënt belt regelmatig aan bij de buren dat er vreemde mensen in zijn woning zijn. Wanneer de echtgenote van cliënt hem probeert tegen te houden wordt cliënt boos en kan hij agressief reageren. Cliënt overziet de situatie niet en dit alles leidt tot forse overbelasting voor zijn echtgenote.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht in de nabijheid nodig heeft. Bovendien kan de echtgenote van cliënt middels een opname worden ontlast.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De 24-uurs zorg kan binnen de huidige woonsituatie niet worden geboden.
4.5
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat er sprake is van verzet. Cliënt heeft kenbaar gemaakt dat hij nergens naartoe gaat en dat hij thuis wil blijven wonen.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1942 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
8 oktober 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 22 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.