ECLI:NL:RBZWB:2024:2609

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/02/419919 / FA RK 24/1094
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en verslavingsproblematiek

Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1982, die lijdt aan een psychische stoornis en verslavingsproblematiek. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, maar door een eerdere aanhouding was de beslistermijn verstreken, waardoor de rechtbank dit verzoek als een eerste verzoek tot zorgmachtiging aanmerkte, met een maximale duur van zes maanden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 april 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, zijn advocaat, de mentor en de casemanager. Betrokkene gaf aan dat hij openstaat voor hulp, maar verzet zich tegen insluiting als vorm van verplichte zorg. De rechtbank oordeelde dat er ernstige zorgen zijn over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die leidt tot hinderlijk gedrag en risico's voor zichzelf en anderen. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, waarin de volgende maatregelen zijn toegestaan: toedienen van medicatie, verrichten van medische controles, beperken van de bewegingsvrijheid, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, en opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft de noodzaak van deze maatregelen onderbouwd met de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling. De beschikking is mondeling gegeven door rechter F. Felix en schriftelijk uitgewerkt op 19 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419919 / FA RK 24/1094
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 12 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1982 te [plaats 1] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende op voormeld adres.
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 4 maart 2024;
- de medische verklaring van 1 maart 2024, opgesteld en ondertekend door psychiater [naam 1] ;
- een zorgplan van 12 februari 2024;
- een blanco zorgkaart;
- een afschrift van de beschikking van 20 mei 2022 waarbij mentorschap is ingesteld en is benoemd;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties;
- de beschikking van deze rechtbank van 15 februari 2024 betreffende een wijziging van de zorgmachtiging.
1.2
Daarnaast bestaat het procesverloop uit:
- het proces-verbaal van 27 maart 2024.
1.3
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek voortgezet op 12 april 2024, op het thuisadres van betrokkene aan de [woonadres] , nu betrokkene bij de eerder geplande mondelinge behandeling van 27 maart 2024 niet was verschenen.
1.4
Tijdens de mondelinge behandeling van 12 april 2024 waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de mentor van betrokkene, mevrouw [naam 2] ,
- casemanager, de heer [naam 3] .
1.5
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat hij in februari 2024 voor het laatst opgenomen is geweest. Dit had ermee te maken dat hij niet had geslapen. Hij had een gaswolk in [plaats 1] opgelost en moest mee met de politie. Er was niets aan de hand. Betrokkene gebruikt medicatie. Deze heeft hij nodig om goed in te kunnen slapen. Hij kan er niet om heen. Het contact met het FACT gaat goed. Betrokkene laat hulpverlening binnen. Betrokkene acht het helpend dat hij gecoacht wordt. Hij wil graag hulp ontvangen bij praktische zaken. Betrokkene kan zich vinden in de vormen van zorg zoals deze in het zorgplan zijn aangekruist. Insluiten is echter niet nodig.
3.2
De casemanager verklaart, samengevat, dat er grote zorgen over betrokkene zijn. Hij is geneigd snel grote stappen te zetten. Hierbij houdt hij te weinig rekening met zijn psychische kwetsbaarheid. De medicatie die betrokkene krijgt, dagelijks verstrekt door het ART, is hierin essentieel. In het verleden ging de inname van medicatie niet altijd goed, wat leidde tot een terugval, ten gevolge waarvan het moeilijk was om met betrokkene in contact te komen. Als betrokkene grote spanningen heeft, valt hij terug in drugsgebruik. Dit was voor het laatst in februari 2024. Betrokkene is toen opgenomen geweest. Wanneer het niet goed met betrokkene gaat, moet hij opgenomen kunnen worden. Als een opname nodig is, dan lukt het niet om betrokkene ambulant te laten stabiliseren. Of betrokkene op korte termijn weer opgenomen moet worden, is lastig te zeggen en afhankelijk van verschillende factoren. In zijn algemeenheid kan wel worden gezegd dat betrokkene snel overvraagd en overschat wordt. Dit kan tot een ontwrichting leiden in zijn psychisch functioneren. Betrokkene moet leren zelf signalen te herkennen en de rust te vinden om zijn medicatie in te blijven nemen en de controle hierin te behouden. Alle in het zorgplan genoemde vormen van verplichte zorg zijn noodzakelijk, waaronder ‘insluiten’. Desgevraagd kan de casemanager zich voorstellen dat deze vorm van verplichte zorg noodzakelijk is. Betrokkene kan als het mis gaat dreigend overkomen. Insluiten kan ook nodig zijn ter bescherming van betrokkene zelf, omdat hij grensoverschrijdend gedrag kan laten zien. In februari 2024 is insluiten ook nodig geweest.
3.3
De mentor verklaart, kort samengevat, dat als betrokkene drugs gebruikt, het dan snel mis kan gaan. In januari 2024 is betrokkene verhuisd en dat was voor hem een grote levensgebeurtenis. In de woning waar hij nu woont, kent betrokkene veel vrijheid en zelfstandigheid. Met dagbesteding is hij gestopt. Ten tijde van de vorige opname was betrokkene enkele dagen uit contact en had hij één keer zijn medicatie niet genomen. Tijdens zijn laatste opname was insluiten ook nodig. De mentor staat achter het verzoek, omdat betrokkene de bescherming van een zorgmachtiging nodig heeft.
3.4
De advocaat voert, samengevat, aan dat betrokkene achter het verzoek staat. Betrokkene neemt nu zijn medicatie en laat ambulante hulpverlening toe. Betrokkene heeft er begrip voor dat hij, als het moet, opgenomen kan worden. Betrokkene geeft daarbij wel aan dat hij bij een opname graag naar [plaats 2] gaat, in plaats van elders. Met de noodzakelijk geachte verplichte vormen van zorg is betrokkene het eens, met uitzondering van ‘insluiten’. Dit wil betrokkene bij voorbaat niet. Bij eerdere opnames, zoals in 2022, was insluiting niet nodig. Het is aan de professionals om tijdig in te grijpen als het mis dreigt te gaan. Voorkomen moet worden dat het zodanig escaleert dat insluiten nodig is. En áls insluiten alsnog nodig blijkt, kan de zorgmachtiging nog worden gewijzigd. Ten aanzien van de verzochte termijn verweert betrokkene zich niet. Hij heeft hierover geen opmerkingen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring en het zorgplan, en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de overgelegde stukken en de toelichting daarop door de casemanager. Gelet op die toelichting gaat de rechtbank, anders dan de medische verklaring, ook uit van middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene eerder bij decompensatie overlast heeft veroorzaakt door luidruchtig te zijn en ruiten bij de buren in te gooien. Daarnaast vertoont betrokkene grensoverschrijdend gedrag naar jonge mannen en kinderen. Tevens blijkt uit de overgelegde politiemutaties dat betrokkene op meerdere momenten overlastgevend gedrag vertoonde.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Hoewel betrokkene open staat voor zorgverlening op vrijwillige basis, blijkt uit de overgelegde stukken, waaronder het zorgplan, dat dit voor betrokkene een stap te ver is en hij hier bovendien ambivalent over is vanwege een ontbrekend ziekte-inzicht. Betrokkene ziet geen relatie tussen medicatiegebruik en het stabiliseren van het toestandsbeeld. De rechtbank heeft er, gelet hierop, onvoldoende vertrouwen in dat met betrokkene (behandel)afspraken zijn te maken in het vrijwillig kader. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
4.5.1
De rechtbank heeft zich ervan vergewist dat betrokkene zich kan vinden in de noodzakelijk geachte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van ‘insluiten’. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is genoegzaam gebleken dat de verzochte vormen van verplichte zorg nodig zijn om het huidige toestandsbeeld van betrokkene stabiel te houden en zijn psychische kwetsbaarheid te controleren.
4.5.2
Gelet op de overgelegde stukken wordt onder de verplichte zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, verstaan dat betrokkene contact heeft met het FACT-team. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe. Dat het gebruik van communicatiemiddelen mag worden beperkt wordt niet opgenomen als vorm van verplichte zorg, nu dit niet noodzakelijk is gebleken.
4.5.3
Betrokkene verzet zich tegen insluiten als vorm van verplichte zorg. Gelet op hetgeen hierover namens betrokkene is aangevoerd, ziet de rechtbank reden om insluiten als vorm van verplichte vorm niet toe te staan. Hoewel het insluiten van betrokkene gedurende zijn laatste opname in februari 2024 nodig was, is van de noodzaak daarvan bij eerdere opnames niet gebleken. De rechtbank volgt het standpunt van betrokkene dat het om die reden voor nu te voorbarig is om insluiten toe te staan. De rechtbank geeft de zorgaanbieder mee dat insluiten als vorm van verplichte zorg alsnog kan worden gerealiseerd middels een wijziging van de zorgmachtiging.
4.6
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie,
- het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten,
- opnemen in een accommodatie.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Duur van de zorgmachtiging
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
4.1
Zoals reeds in het proces-verbaal van 27 maart 2024 is aangekondigd, kan de rechtbank de zorgmachtiging niet toewijzen voor de verzochte duur van twaalf maanden. Door de aanhouding van de zaak op 27 maart 2024, een en ander in overleg met de advocaat, is de beslistermijn van de rechtbank verstreken en daarmee de voorgaande zorgmachtiging vervallen. Om die reden kan de rechtbank dit verzoek niet anders dan aanmerken als een eerste verzoek tot een zorgmachtiging met een maximale duur van zes maanden. De rechtbank wijst in dit kader volledigheidshalve op artikel 6:2 jo. 6:6 lid 2 Wvggz. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend voor de duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1982 te [plaats 1] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten,
- opnemen in een accommodatie;
5.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 oktober 2024;
5.3
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Felix, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier, en op 19 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.