Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1982, die lijdt aan een psychische stoornis en verslavingsproblematiek. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, maar door een eerdere aanhouding was de beslistermijn verstreken, waardoor de rechtbank dit verzoek als een eerste verzoek tot zorgmachtiging aanmerkte, met een maximale duur van zes maanden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 april 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, zijn advocaat, de mentor en de casemanager. Betrokkene gaf aan dat hij openstaat voor hulp, maar verzet zich tegen insluiting als vorm van verplichte zorg. De rechtbank oordeelde dat er ernstige zorgen zijn over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die leidt tot hinderlijk gedrag en risico's voor zichzelf en anderen. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, waarin de volgende maatregelen zijn toegestaan: toedienen van medicatie, verrichten van medische controles, beperken van de bewegingsvrijheid, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, en opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft de noodzaak van deze maatregelen onderbouwd met de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling. De beschikking is mondeling gegeven door rechter F. Felix en schriftelijk uitgewerkt op 19 april 2024.