ECLI:NL:RBZWB:2024:2610

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/02/420692 / FA RK 24/1496
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg in het kader van geestelijke gezondheidszorg

Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1953. De rechtbank heeft deze machtiging verleend op verzoek van de officier van justitie, die een zorgmachtiging vroeg aansluitend op een voortzetting van een crisismaatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, en zorgprofessionals. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie gehonoreerd en de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals toediening van medicatie, medische controles, en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de machtiging vastgesteld tot en met 12 oktober 2024, met de mogelijkheid om de zorg voor maximaal zes uur per keer te verlenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420692 / FA RK 24/1496
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 12 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1953 te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende aan de [adres] ,
verblijvende in de accommodatie [GGZ] , [afdeling] ,
[adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.H.M. van Laarhoven te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 maart 2024;
- de medische verklaring van 27 maart 2024, opgesteld en ondertekend door psychiater [naam 1] ;
- het zorgplan van 25 maart 2024;
- de zorgkaart van 25 maart 2024;
- het aanvraagformulier voorbereiding verzoekschrift van een zorgmachtiging van 12 maart 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- de beschikking van deze rechtbank betreffende een machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel.
- de brief van mr. Van Laarhoven van 2 april 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 april 2024, in accommodatie van [GGZ] aan [adres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk in de Turkse taal;
- persoonlijk begeleidster van betrokkene, mevrouw [naam 2] ;
- zorgverantwoordelijke, tevens specialist ouderengeneeskunde, mevrouw [naam 3] ;
- ( waarnemend) curator, mevrouw [naam 4] .
Tevens waren bij de mondelinge behandeling aanwezig, maar zijn niet gehoord:
- klinisch geriater, mevrouw [naam 5] ;
- stagiair verpleegkundige, mevrouw [naam 6] .
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat het goed met hem gaat. Betrokkene is het niet eens met de manier waarop hem injecties worden toegediend, namelijk door zijn mouw en in zijn billen. Ook vraagt hij zich af waarom hij niet één pil kan krijgen in plaats van vijf. Op de vraag van de rechtbank hoe betrokkene de taalbarrière met medebewoners en zorgpersoneel ervaart, antwoordt hij: ‘Ik praat niet met ze. Waarom zou ik praten? Ze hebben bloed afgenomen door mijn kleren heen. Ik ben toch geen dier. Wie is god? Turks, met wie moet ik dat praten? Er was een oudere man van wie ik sigaretten kreeg. Ik wil niet afhankelijk zijn van niemand.’ Desgevraagd beaamt betrokkene dat hij wil blijven waar hij is. Hij zit lekker op zijn kamer, omdat hij geen mensen en geluid kan verdragen.
3.2
De persoonlijk begeleidster van betrokkene verklaart, kort samengevat, dat het langzaam slechter met betrokkene gaat sinds zijn verhuizing vanuit [plaats] naar de huidige locatie. Eerder had hij geen taalproblemen. Nu lijkt zijn Nederlandse taal snel achteruit te zijn gegaan. Betrokkene wordt geïrriteerd als anderen hem niet begrijpen. Op de afdeling wordt boosheid, agitatie en agressie gezien bij betrokkene. Betrokkene ontvangt tweemaal per week antipsychotica, die hij eerst weigerde. Daarnaast krijgt betrokkene medicatie in druppelvorm door zijn drinken. Er zijn momenten dat het beter met betrokkene gaat en hij vriendelijk is in contact. Er heeft zich wel recent een incident voorgedaan in het café, de openbare ruimte van de accommodatie. Betrokkene heeft een medebewoner met een kopje op het hoofd geslagen. De medebewoner moest gehecht worden. Daarnaast heeft betrokkene ook geprobeerd om bij anderen geld afhandig te maken. Een terugkerend probleem is de discussie over het roken. Volgens de huisregels mag betrokkene alleen buiten roken. Als betrokkene wordt ingesloten, dan gebeurt dat op zijn kamer. Hij mag dan niet roken en zijn rookwaar moet dan worden afgenomen. In de laatste periode is insluiten echter niet meer nodig geweest. De persoonlijk begeleidster pleit ervoor om de vormen van verplichte zorg zoals deze in de voortzetting van de crisismaatregel zijn bepaald, over te nemen in de zorgmachtiging. Het afnemen van rookwaar kan worden geschaard onder ‘aanbrengen van beperkingen (…)’.
3.3
De zorgverantwoordelijke vult hierop, samengevat, het volgende aan. Naar aanleiding van conflicten in het café van de accommodatie is de crisismaatregel aangevraagd. Sinds de voortzetting van de crisismaatregel is de medicatie van betrokkene gecontinueerd en deels opgehoogd. ‘Opname’ en ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ was nodig om betrokkene op zijn kamer in te sluiten. De incidenten die plaatsvinden kunnen snel escaleren, zeker wanneer betrokkene niet met de juiste toon wordt aangesproken. Betrokkene raakt snel geagiteerd en is onvoorspelbaar. Dit maakt een zorgmachtiging noodzakelijk. De zorgmachtiging kan voortborduren op de voortzetting van de crisismaatregel. De zorgverantwoordelijke bepleit een duur van zes maanden. Hoewel er altijd een wijziging van de zorgmachtiging kan worden aangevraagd, wordt ook gezien dat een zitting belastend voor betrokkene is. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat na de vorige verhuizing van betrokkene hij ongeveer zes maanden nodig had om te wennen. ‘Insluiten’ voor de duur van drie maanden volstaat. Desgevraagd bevestigt de zorgverantwoordelijke dat bij betrokkene in juli 2020 schizofrenie is vastgesteld. Dit in de systemen is dit in november 2021 gewijzigd in een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis, vastgesteld middels observatie van gedrag. Bij betrokkene worden psychotische verschijnselen gezien.
3.4
De curator verklaart dat zij achter het verzoek staat.
3.5
De advocaat voert, samengevat, het volgende aan. Aan de wettelijke criteria wordt voldaan. Er is sprake van een psychische stoornis en als ernstig nadeel wordt het voorval genoemd met een medebewoner. Het ernstig nadeel dat ziet op overlast in een winkel is erg lang geleden en daarmee niet meer actueel. De vraag is of het ernstig nadeel voortvloeit uit de stoornis van betrokkene of door ongeduld, eenzaamheid en isolement, omdat bijna niemand Turks met betrokkene spreekt. Vervolgens moet er worden getoetst of sprake is van verzet. Dit geldt niet ten aanzien van het verblijf van betrokkene bij de accommodatie, maar ‘opname’ als vorm van verplichte zorg is nodig om betrokkene te kunnen insluiten en te kunnen beperken in zijn bewegingsvrijheid. Deze vormen van zorg kunnen in de machtiging worden opgenomen voor een maximumduur van telkens zes uur, dit gedurende maximaal drie maanden, gelet op de toelichting van de zorgverantwoordelijke. Indien ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ als vorm van verplichte zorg wordt toegewezen, valt hieronder het innemen van de rookwaar van betrokkene tijdens een insluiting. Tegen toediening van medicatie verzet betrokkene zich niet. De medicatie in druppelvorm wordt door betrokkene ingenomen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring, en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier) en persoonlijkheidsstoornissen. De rechtbank heeft geen reden om aan de overgelegde stukken en de toelichting daarop van de zorgverantwoordelijke te twijfelen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank neemt hierbij onder andere in aanmerking dat betrokkene zich fysiek en verbaal dreigend naar anderen opstelt. De rechtbank refereert daarbij naar het door de zorgverantwoordelijke en de persoonlijke begeleidster benoemde incident in het café van de accommodatie. Op de afdeling wordt gezien dat betrokkene geagiteerd, boos, gefrustreerd en impulsief kan reageren.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft er onvoldoende vertrouwen in dat met betrokkene afspraken zijn te maken over noodzakelijke zorgverlening in een vrijwillig kader. De rechtbank betrekt daarbij het ontbreken van ziektebesef en -inzicht bij betrokkene, het – recent – weigeren van medicatie door betrokkene, de impulsiviteit van betrokkene en het niet volgen van de huisregels die zien op het verbod om binnen de accommodatie te roken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. De verzochte vormen van verplichte zorg zijn tijdens de mondelinge behandeling besproken.
4.5.1
De rechtbank ziet, gelet op de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling reden om de in de voortzetting van de crisismaatregel bepaalde vormen van verplichte zorg over te nemen. De rechtbank acht genoegzaam gebleken dat alle daarin genoemde vormen van verplichte zorg nog steeds nodig zijn. De rechtbank gaat hierin voorbij aan de stelling van de advocaat dat betrokkene zich niet verzet tegen de toediening van de medicatie, nu betrokkene ageert tegen de hoeveelheid medicatie. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank ook ‘het verrichten van medische controles’ noodzakelijk als vorm van verplichte zorg. De rechtbank zal deze aanvullende vorm van verplichte zorg met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz toewijzen.
4.5.2
Met ‘insluiten’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’ wordt bedoeld dat betrokkene kortdurend mag worden ingesloten op zijn kamer. Dit acht de rechtbank noodzakelijk nu betrokkene op momenten impulsief en explosief gedrag kan vertonen. De rechtbank volgt de advocaat in zijn stelling dat het volstaat om genoemde vormen van zorg toe te staan voor telkens een maximumduur van zes uur gedurende maximaal drie maanden.
4.5.3
In aanvulling op de in de voortzetting van de crisismaatregel bepaalde vorm van zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, zal de rechtbank bepalen dat hieronder valt het afnemen van de rookwaar van betrokkene, wat enkel en alleen is toegestaan als betrokkene ingesloten moet worden. Het verbieden te roken binnen de accommodatie valt hieronder niet, nu dit in zijn algemeenheid valt onder de huisregels. De rechtbank wijst deze vorm van zorg op deze wijze toe.
4.6
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten,
- opnemen in een accommodatie.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1953 te [geboorteplaats] , [land] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
A- toediening van medicatie;
B- verrichten van medische controles;
C- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
D- beperken van de bewegingsvrijheid;
E- insluiten;
F- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zoals is weergegeven onder rechtsoverweging 4.5.3;
G- opnemen in een accommodatie;
5.2
bepaalt dat de verplichte zorg onder sub D, E, F en G mag worden verleend voor telkens
maximaal zes uur, gedurende drie maanden, dus uiterlijk tot en met 12 juli 2024;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 oktober 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Felix, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier, en op 19 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.